Verlengde Hoflaan 72, Arnhem
Inleiding
De R.K. PASTORIE St. Jan de Doper werd gebouwd in 1896 door de architect J.W. Boerbooms (1849-1899) in neogotische stijl. J.W. Boerbooms bouwde in Arnhem onder andere ook het St. Elisabethgasthuis, enkele scholen en verscheidene winkelpanden in een mengvorm van neogotiek en neorenaissance. Tevens leidde hij de restauratie van de Grote Eusebiuskerk. Verder is er een zestal kerken van hem bekend, waaronder zijn magnum opus de St. Werenfridus te Zieuwent. Hoewel Boerbooms een leerling van P.J.H. Cuypers was, vertoont zijn werk eerder invloeden van Tepe en het St. Bernulphusgilde en zocht hij aansluiting bij de late Nederrijnse gotiek.
De pastorie maakt deel uit van het R.K. complex St. Jan de Doper, dat bestaat uit de neogotische R.K. kerk St. Jan de Doper en de pastorie. De pastorie ligt rechts van plein, dat voor de kerk ligt. De kerk werd in 1894-1895 gebouwd door architect A. Tepe onder bouwpastoor G.J.C. Overwijn. De pastorie staat met een hoekrisaliet in de rooilijn. Voor de rest van de voorgevel bevindt zich een smalle beklinkerde strook. De rechter zijgevel grenst aan het buurpand. Achter de pastorie ligt een diepe ommuurde tuin, die de gehele lengte van de kerk bestrijkt.
Omschrijving
De PASTORIE heeft een nagenoeg rechthoekig grondplan, een kelder twee bouwlagen en een zolderverdieping onder een omlopend schilddak met een apart schilddak boven het hoekrisaliet, voorzien van leien in maasdekking. In het linker dakschild en het voorschild bevinden zich resp. één en twee dakkappellen voorzien van een draairaam en een ingezwenkte zeszijdige zinken spits met piron en een driezijdig gesloten overstek. Dit overstek is aan de onderzijde voorzien van gesneden houten visblaasmotieven, een element dat Boerbooms vaker toepaste. In het achterschild bevinden zich twee dakkappellen met stolpramen en een ingezwenkte vierzijdige zinken spits met piron. De voorste nokbeëindiging van het schilddak boven het hoekrisaliet draagt een windwijzer op een geornamenteerde voet.
De pastorie is opgetrokken uit roodbruine baksteen in kruisverband gemetseld. Het pand bezit een omlopende bakstenen plint met een afgeschuinde bakstenen deklijst en een omlopende geprofileerde bakstenen waterlijst met afgeschuinde bovenzijde. In deze lijsten zijn de afzaten van de vensters van resp. de begane grond en de eerste verdieping opgenomen. De vensters zijn afgesloten door segment- en korfbogen met kwartholle dagkanten van rode verblendsteen en bakstenen boogtrommels. De gevels worden afgesloten door een bakstenen daklijst met kraalprofilering en een kwarthol profiel. Boven op deze lijst bevindt zich de houten bakgoot, waarvan het boeiboord met leien is bezet. De gevels zijn voorzien van smeedijzeren sierankers. De hemelwaterafvoeren bezitten zinken vergaarbakken op geornamenteerde smeedijzeren steunen.
De asymmetrisch ingedeelde VOORGEVEL is vier traveeën breed en bezit aan de rechterzijde een hoekrisaliet en links van de middenas een wat minder vooruitspringend risaliet, dat wordt bekroond door een uitkragende trapgevel. In dit risaliet bevindt zich de ingangspartij, bestaande uit een diep korfboogvormig afgesloten portiek met geprofileerde dagkanten en een hardstenen bordestrap. Het portiek bezit een korfboogvormig tongewelf, twee rondboognissen in de zijwanden en een dubbele deur met gotische briefpanelen, ruitjes met smeedijzeren roostertjes, smeedijzeren beslag en een vierdelig korfboogvormig bovenlicht met glas-in-lood.
Boven het portiek bevindt zich een venster, waarvan de binnenboog korfboogvormig is met een bakstenen boogtrommel en waarvan de buitenboog onderbroken wordt en zich boven het venster als een smallere spitsboognis voortzet. Het venster bezit een tweedelig schuifraam met een tweedelig bovenlicht. De spitsboognis heeft in de top een driepasboog (deze opzet is kenmerkend voor de baksteengotiek uit Brugge). In deze spitsboognis bevindt zich een venster met stolpraam. Aan weerszijden van de spitsboognis is een blinde oculus geplaatst. De trapgevel heeft deklijsten in rode zandsteen en wordt bekroond door een overhoeks geplaatste, bakstenen pinakel. Op de pinakel is een geornamenteerd smeedijzeren kruis geplaatst.
Links van het risaliet met de trapgevel bevindt zich op de begane grond een breed venster met drievoudig schuifraam met gekleurd glas-in-lood in de bovenlichten en op de verdieping een venster met tweedelig schuifraam en een tweedelig bovenlicht. Rechts van het risaliet bevinden zich op de begane grond en de verdieping vensters van het laatst genoemde type. Het venster op de begane grond heeft glas-in-lood in de bovenlichten. De vensters zijn voorzien van gemetselde segmentboogtrommels.
In het hoekrisaliet bevindt zich op de begane grond een breed venster met een gemetselde segmentboogtrommel en een drievoudig schuifraam met gekleurd glas-in-lood in de bovenlichten. Op de eerste verdieping bevindt zich een venster met een gemetselde korfboogtrommel en een tweedelig schuifraam met tweedelig bovenlicht. Aan weerszijden van dit venster bevinden zich gevelstenen met in reliëf op de linker steen de letters "A-D" en op de rechter steen het jaartal "1896". In de korte linkerzijgevel van het hoekrisaliet bevinden zich op de begane grond en de eerste verdieping smalle schuiframen.
De derde travee en het hoekrisaliet bezitten in de plint resp. één en twee segmentboogvormig afgesloten kelderlichten met tweedelige ramen en diefijzers.
De LINKERZIJGEVEL is nagenoeg symmetrisch ingedeeld en vier traveeën breed. De gevel heeft zowel in de eerste als in de tweede bouwlaag vier vensters met gemetselde segmentboogtrommels en tweedelige schuiframen met tweedelige bovenlichten, die op de begane grond zijn voorzien van gekleurd glas-in-lood. De daklijst wordt links en rechts doorbroken door het opgaande muurwerk van twee schoorstenen met schouderstukken, gedekt met zandstenen ezelsruggen. Deze schoorstenen zijn voorzien van een overhoeks geplaatst muurdammetje dat over de gevel is doorgetrokken tot ongeveer halverwege de vensters van de eerste bouwlaag. Deze dammetjes versmallen zich trapsgewijs naar onderen. Links van deze gevel bevindt zich de bakstenen zijgevel van de tegen de achtergevel aangebouwde serre. Haaks hierop staat de bakstenen voorgevel van de korte gang tussen de kerk (apart monumentnummer 516735) en de pastorie. Deze gevel bezit een opgeklampte deur met smeedijzeren hang- en sluitwerk en een gemetselde segmentboogtrommel. De beide gevels zijn afgesloten met een zandstenen deklijst. De asymmetrisch ingedeelde RECHTER ZIJGEVEL bezit links een hoekrisaliet met blinde voorgevel (het hoekrisaliet van de voorgevel), dat op de begane grond grenst aan het belendend pand. In de rechter zijgevel van dit risaliet bevindt zich in de tweede bouwlaag een venster met schuifraam en een smeedijzeren raamhek met getordeerde spijlen. Op de begane grond van de zijgevel van het risaliet sluit een éénlaags uitbouw met plat dak aan, waarvan het rechterdeel weer naar voren springt. Deze uitbouw heeft in het risalerende rechterdeel een opgeklampte deur gevat onder een segmentboog met bakstenen boogtrommel. In de rechterzijgevel van deze uitbouw bevindt zich een venster met kozijn met middenstijl en 4-ruits draairamen. In de tweede bouwlaag sluit rechts op de hoekrisaliet een lager en minder risalerend deel aan, waarvan ook nog een deel van de eerste bouwlaag boven de ervoor gelegen uitbouw uitrijst. In de eerste bouwlaag van dit gedeelte bevindt zich links een bakstenen tweelicht met segmentbogen en glas in lood ramen en rechts een smal venstertje met draairamen. In de tweede bouwlaag bevindt zich links een rechtgesloten venster met enkelruits schuifraam, met eenzelfde smeedijzeren raamhek. Rechts van dit venster bevindt zich weer een smal venstertje met draairaam en smeedijzeren raamhek. De zijgevel van dit gedeelte is blind. Het rechterdeel van de rechterzijgevel heeft in de tweede bouwlaag naast de beide risalieten een venster met tweedelig schuifraam met tweedelig bovenlicht en eenzelfde smeedijzeren raamhek. Rechtsboven dit venster wordt de daklijst doorbroken en zet het muurwerk zich voort in een bakstenen schoorsteen met schouderstukken, gedekt door zandstenen ezelsruggen. De rechterzijgevel heeft verder rechtsonder naast de uitbouw een opgeklampte kelderdeur met smeedijzeren gehengen gevat onder een segmentboog. Een bakstenen trap met originele smeedijzeren hekwerk leidt van de tuin naar deze kelderdeur. De nagenoeg symmetrisch ingedeelde ACHTERGEVEL is drie traveeën breed en heeft een middenrisaliet met uitkragende trapgevel, die op dezelfde wijze is uitgevoerd als de trapgevel van de voorgevel. De eerste bouwlaag van de risaliet en van het rechterdeel van de achtergevel zijn aan het zicht onttrokken door een grote houten serre met plat dak, die aan de rechterzijde verbonden is met de eveneens door Boerbooms tegen de zuidbeuk van de kerk aangebouwde korte gang tussen kerk en pastorie. De serre heeft grote tweedelige glaspanelen tussen geprofileerde stijlen. De glaspanelen zijn voorzien van houten panelen in de plint. Boven de glaspanelen bevinden zich 2-ruits bovenlichten. Rechts bevindt zich een moderne deur met zijlichten en een oorspronkelijk bovenlicht met gekleurd glas in lood. De deur links is ook modern. De bakgoot van de serre wordt op de plaats van de stijlen gesteund door geprofileerde consoles. De eerste bouwlaag van de achtergevel links van de erker heeft een venster met een kozijn met middenstijl en twee schuiframen met bovenlichten en hierachter schuivende binnenramen. Hieronder bevinden zich twee segmentboogvormig afgesloten kelderlichten.
Het risaliet heeft twee bakstenen vierlichten met segmentbogen en kwartholle dagkanten en afzaten met profiellijst. De vierlichten zijn voorzien van glas-in-lood ramen met gekleurde figuratieve voorstellingen. In de trapgevel bevindt zich een oculusvenster met een glas in lood raam. De tweede bouwlaag links van het risaliet heeft een venster van hetzelfde type als op de begane grond. Dit venster is echter niet voorzien van een binnenraam. De tweede bouwlaag rechts van het risaliet heeft een venster met een tweedelig schuifraam met tweedelig bovenlicht.
Het INTERIEUR verkeert grotendeels in oorspronkelijke staat.
In de gangen liggen terrazzovloeren met rozetten in mozaïek en smetranden. Hier bevindt zich ook een korfboogvormig afgesloten nis met een hardstenen waterbassin. Het trappenhuis bezit een bordestrap met rijk geprofileerde trapstijlen, leuningen en balusters. De vier gebrandschilderde glas-in-lood ramen op het eerste bordes stellen de vier evangelisten met hun symbolen voor en zijn ontworpen door A. Asperslagh. Het trappenhuis wordt afgesloten met een spitsboogvormig tongewelf op bewerkte consoles. Op de begane grond bevinden zich links van de gang twee kamers-en-suite. Het voorste vertrek bezit een stucplafond met een met gevleugelde engelenkopjes versierde middenrozet, vergulde profiellijsten, gepolychromeerde kooflijsten en banden versierd met wijnranken, eikenloof en rozetten, en hoekstukken met pausen- en kardinalenwapens. In beide vertrekken bevindt zich een neogotische stenen haardpartij met een muurschildering op de bovenboezem en een onderboezem, waarvan de achterwand is bezet met patroontegels. In de achterkamer is ook de haardplaat met patroontegels bezet. De schildering boven de schoorsteenmantel in de voorkamer stelt Johannes de Doper voor en is gemaakt door Henk van de Burgt in 1951. De kamers zijn voorzien van dubbele ramen. Wanneer de met scharnieren bevestigde vensterbank wordt opgeklapt, kunnen de binnenramen uit de muur geschoven worden. Tussen beide vertrekken bevinden zich dubbele paneelschuifdeuren in een betimmering die ook van panelen is voorzien. In de voorkamer staat een grote kast, behorende tot de oorspronkelijke inventaris van de pastorie. Tussen de achterkamer en de serre bevinden zich eveneens paneelschuifdeuren. De vloer van de serre is bedekt met zwarte en witte tegels. De bijkeuken bezit nog de oorspronkelijke tegelvloer, het aanrecht met kastjes en gootsteen met betegeling. Andere bewaard gebleven elementen zijn ondermeer paneeldeuren in geprofileerde omlijstingen, hardstenen dorpels en plinten en stucplafonds met profiellijsten.
De achtertuin wordt aan de rechterzijde begrensd door belendende panden en aan de achterzijde door een met een ezelsrug afgesloten tuinmuur.
Waardering
De R.K. PASTORIE St. Jan de Doper uit 1896 van architect J.W. Boerbooms.
- Van architectuurhistorisch belang als een goed en gaaf voorbeeld in ex- en interieur van een laat 19de-eeuwse pastorie in een sobere neogotische stijl met neorenaissance invloeden. De pastorie is van architectuurhistorisch belang vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp zoals de hoofdvorm en de detaillering. De pastorie is van belang als onderdeel van het oeuvre van J.W. Boerbooms, die in Arnhem een toonaangevend architect was. Hij bouwde ondermeer het St. Elisabethgasthuis, enkele scholen en verscheidene winkelpanden, alle in neogotische stijl met neorenaissance-invloeden.
- Van stedenbouwkundige waarde als onderdeel van een R.K. complex bestaande uit een neogotische kerk en pastorie. De pastorie is van stedenbouwkundig belang vanwege haar ligging. Zij vormt de zuidelijke begrenzing van het kerkplein.
- Van cultuurhistorisch belang als uitdrukking van een geestelijke ontwikkeling, nl. het emancipatieproces van de Rooms Katholieken in Nederland.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding
Het R.K. parochiecomplex St. Jan de Doper bestaat uit twee objecten:
A: De PAROCHIEKERK St. Jan de Doper.
B: De PASTORIE.
De parochiekerk is een neogotische hallenkerk gebouwd in 1894-1895 door architect Alfred Tepe onder bouwpastoor G.J.C. Overwijn. De pastorie is gebouwd in 1896 door architect J.W. Boerbooms in neogotische stijl met neorenaissance elementen. Tepe was evenals de kunstenaars F.W. Mengelberg, J.H. Brom en H.J.J. Geuer, die allen meewerkten aan de St. Jan de Doper, lid van het St. Bernulphusgilde, een toonaangevende vereniging op het gebied van kerkelijke kunst en architectuur. Het complex ligt aan de Verlengde Hoflaan in het noordoosten van de Arnhemse volkswijk Klarendal. De kerk is niet georiënteerd. Het koor wijst naar het noordoosten. De kerk is aan de rechterzijde (zuidzijde) verbonden met de naastgelegen pastorie door middel van een korte gang. Het kerkgebouw is teruggelegen t.o.v. de straat, terwijl de pastorie in de rooilijn staat. Op deze wijze is voor de kerk een ruim plein ontstaan. Achter de pastorie, rechts van de kerk ligt de diepe pastorietuin, die zich langs de gehele zuidgevel van de kerk uitstrekt. De tuin wordt aan de rechterzijde afgesloten door aangrenzende bebouwing en een gemetselde muur. Aan de achterzijde wordt het terrein begrensd door een gemetselde muur en aan de noordzijde door een geornamenteerd smeedijzeren hekwerk.
Omschrijving
De driebeukige hallenkerk en de pastorie op nagenoeg rechthoekig grondplan zijn beide geheel uitgevoerd in baksteen. De daken zijn gedekt met leien in maasdekking. Het complex vormt dankzij zij de traptoren, de topgevels, de in- en uitspringende bouwmassa's en de hoogte van kerk en pastorie een levendig silhouet.
Waardering
Het R.K. complex St. Jan de Doper.
- Van architectuurhistorisch belang als een in ex- en interieur goed en gaaf voorbeeld van een parochiecomplex in een neogotische stijl, die is gebaseerd op de Nederrijnse gotiek. Het complex heeft architectuurhistorische waarde vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteit van de samenstellende onderdelen, die hoewel gebouwd door verschillende architecten toch een eenheid in stijl en materiaal bezitten, waarin de visie van het St. Bernulphusgilde tot uitdrukking komt.
- Van stedebouwkundige waarde vanwege de rangschikking van de samenstellende onderdelen, waardoor een plein is ontstaan. Het complex is van stedebouwkundig belang vanwege de afmetingen, de ligging en de verschijningsvorm, waardoor het een zeer bepalend beeldelement in de wijk Klarendal vormt.
- Van cultuurhistorische waarde vanwege de bestemming, welke verbonden is met de religieuze ontwikkeling van Arnhem: de stichting van parochies t.b.v. nieuwe woonwijken. Bovendien komen in het complex de opvattingen van het St. Bernulphusgilde ook wel aangeduid als de Utrechtse school tot uitdrukking, één van de twee stromingen op het gebied van de Neogotiek (de andere richting werd vertegenwoordigd door de Amsterdamse school van Cuypers c.s.). Beide stromingen kunnen gezien worden als een uitdrukking van een geestelijke ontwikkeling, nl. het emancipatieproces van de Rooms Katholieken in Nederland.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Tuin | Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | oorspronkelijke functie | – |
Tuinmuur | Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | oorspronkelijke functie | – |
Pastorie(F) | Religieuze gebouwen | Kerkelijke dienstwoning | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verlengde Hoflaan | 72 | – | 6822 ED | Arnhem | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | R | 7259 | – | Arnhem |
– | R | 7260 | – | Arnhem |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1896 | 1896 | – | vervaardiging |