516892, Arnhem
Inleiding:
ZAADPAKHUIS met inpandige dienstwoning van de Nederlandse Heidemaatschappij gebouwd in 1914 door ir. J.G. Wiebenga, toen werkzaam bij N.V. Industriële Maatschappij F.J. Stulemeijer en Co. De hoofdfunctie van het pakhuis was niet de opslag, maar het tot ontkiemen brengen van zaden. De voor dat proces nodige hoeveelheid daglicht resulteerde in een voor een pakhuis relatief groot aantal vensters in alle gevels. Het voorste gedeelte van het pakhuis bevat over twee bouwlagen een dienstwoning. In 1932 werd de functie gewijzigd in graanopslag. Aan de achterzijde werd over de volle lengte een uitbouw toegevoegd, in de rechter zijgevel kwamen grote deuren met een luifel erboven en diverse vensters werden dichtgemetseld.
Het in gewapend beton opgetrokken pakhuis is een voorbeeld van vroege betonbouw en gebouwd in een zakelijke stijl die invloeden vertoont van het rationalisme en vooruitloopt op het functionalisme. Het oorspronkelijk vrijstaande pakhuis is gelegen aan de Rijn op de hoek van de Nieuwe Kade en de Veilingstraat, waarbij de voorgevel uitziet over de Rijn. In de jaren tachtig is het pand verbouwd en gebroken wit geschilderd, waardoor de op advies van W. Kromhout in het hart van de gevelkolommen aangebrachte tegeltjes niet meer zichtbaar zijn. Tevens is het pakhuis aan de linkerzijde uitgebreid en is tegen de achtergevel een transformatorhuisje geplaatst. Deze moderne uitbreidingen vallen niet onder de bescherming. Het pand doet nog steeds dienst als pakhuis. Alleen in de bovenste bouwlaag bevinden zich appartementen. Aan de zijde van de Nieuwe Kade bevindt zich een voortuin.
Omschrijving:
Vrijstaand ZAADPAKHUIS op rechthoekig grondplan opgetrokken in betonskeletbouw bezit een souterrain en vier bouwlagen onder een plat dak van beton. De voorste travee bezit geen souterrainvensters en heeft in de eerste twee bouwlagen grote vensters. Hier bevond zich de dienstwoning. Het gebouw vormt een rechthoekig blok van 12,00x12,00x25,90m waaraan voor de woning twee erkers van 4,10x6,80x0,75 zijn toegevoegd. In de breedte is deze massa in tweeën gedeeld. In de langsrichting is een moduul van 4,20m gehanteerd m.u.v. de woningtravee die 4,30m meet. Op dit stramien staat een kolommen- en balkenstructuur van gewapend beton. Bij de vloerconstructie wordt de 4,20m maat gehalveerd door secundaire balken. De 60cm brede gevelkolommen hebben over de volle lengte dezelfde maat en worden ter hoogte van de bovenste verdiepingsvloer onderling gekoppeld door een 50cm hoge balk. Ter hoogte van de vloeren van de eerste en de tweede verdieping zijn in de gevel geen balken aanwezig. De middenkolommen verjongen van 65x65cm in het souterrain, via 55x55cm, 45x45cm en 36x36cm naar 21x21cm op de derde verdieping. De dikte van de begane grondvloer is 22cm, die van de verdiepingsvloer bedraagt 13cm en het dak is 10cm dik. De gevels zijn vermoedelijk opgetrokken met geprefabriceerde holle betonblokken in halfsteens verband gemetseld. Hierna is ter versteviging een deel van de verticale kanalen van een wapening voorzien en volgestort met beton. De gevels zijn afgepleisterd met cementspecie en voorzien van een blokverdeling.
De gevels zijn verticaal geleed door banden tussen de traveeën en horizontaal geleed door een plint, een band tussen de derde en de vierde bouwlaag en een fries onder de iets overstekende dakrand. De plaats van de banden op de gevels correspondeert met de plaats van de betonnen kolommen en vloeren in het interieur.
Bij een recente verbouwing is het pakhuis gebroken wit geschilderd en een gedeelte van de voorgevel grijs, waardoor de blauwe en crèmekleurige tegeltjes waarmee de voorgevel is versierd, niet meer zijn te zien.
De symmetrisch ingedeelde VOORGEVEL heeft twee traveeën. Voor elke travee bevindt zich over een hoogte van twee bouwlagen een ondiepe, rechthoekige erker met plat dak. Deze erkers worden met elkaar verbonden door een éénlaags uitbouw, waarin zich oorspronkelijk de ingang bevond, een 2-ruits deur met gedeeld bovenlicht. Rechts van de deur was een venster aangebracht. Nu bevindt zich hierin één groot etalagevenster. In de erkers bevonden zich op begane grond en eerste verdieping liggende vensters met driedelige houten kozijnen met resp. schuiframen en een stolpraam geflankeerd door enkelruits ramen. Deze ramen zijn echter vervangen, waarbij gepoogd is ongeveer dezelfde indeling aan te houden. Tussen de uitbouwen bevindt zich op de eerste verdieping in elke travee een staand venster, waarvan het linker groter is dan het rechter.
Ter hoogte van de derde bouwlaag bevindt zich in beide traveeën een reeks van zes staande blindvensters die oorspronkelijk open waren. Hierboven bevindt zich wederom een reeks van zes staande vensters voorzien van een onderdorpel en afgesloten door een smalle doorlopende latei, waarboven zich acht bovenlichten bevinden, die deels in het fries zijn opgenomen. Deze pakhuisvensters waarvan de oorspronkelijk ijzeren ramen gelijk liggen met de binnenkant van de muur, bezitten diepe neggen.
De eerste twee bouwlagen van de zes traveeën tellende LINKER ZIJGEVEL worden vrijwel geheel aan het oog onttrokken door de aanbouw uit de jaren tachtig. Alle traveeën zijn afgezien van de meest rechtse op dezelfde wijze ingedeeld. In de plint bevindt zich een reeks van vier rechthoekige vensters, in de eerste, tweede en derde bouwlaag reeksen van vier staande rechthoekige vensters gekoppeld door een doorlopende onderdorpel en latei. In de vierde bouwlaag bevinden zich soortgelijke reeksen vensters, deze bezitten echter boven de latei zes bovenlichten, die gedeeltelijk in het fries zijn opgenomen. De meest rechtse travee had in de eerste en tweede bouwlaag grote liggende vensters op dezelfde wijze gedetailleerd als de vensters in de uitbouwen van de voorgevel. Deze zijn echter verdwenen door de moderne aanbouw. Bovendien zijn een aantal bovenlichten en vensters dichtgezet. De zes traveeën tellende RECHTER ZIJGEVEL bezit in de eerste en tweede bouwlaag van de meest linkse travee (dienstwoning) twee grote liggende vensters die op dezelfde wijze gedetailleerd zijn als de vensters in de uitbouwen van de voorgevel. De tweede, derde, vierde en vijfde travee bezitten in de plint rechthoekige souterrainvensters. In de vierde travee bevindt zich bovendien een deur met gedeeld bovenlicht, geflankeerd door hoge zijlichten. In de zesde travee bevindt zich een grote inrijdeur. In de tweede travee bevinden zich in de eerste bouwlaag twee rechthoekige, door een onderdorpel en latei gekoppelde vensters. In de derde en de vijfde travee bevindt zich vlak boven de souterrainvensters een laaddeur. Ter plaatse van de derde en de vierde travee is later een luifel aangebracht.
De tweede, derde en vierde bouwlaag zijn op dezelfde wijze ingedeeld als de corresponderende bouwlagen van de linker zijgevel. In de vijfde bouwlaag zijn hier telkens vier van de zes bovenlichten dichtgezet. De symmetrisch ingedeelde ACHTERGEVEL telt twee traveeën. De eerste bouwlaag wordt vrijwel geheel aan het oog onttrokken door een aangebouwd transformatorhuisje. De tweede en de derde bouwlaag zijn op dezelfde wijze ingedeeld en gedetailleerd als de derde bouwlaag van de voorgevel, terwijl de indeling van de vierde bouwlaag gelijk is aan die van de vierde bouwlaag van de voorgevel.
In het INTERIEUR is het betonskelet zichtbaar.
Waardering:
ZAADPAKHUIS uit 1914 van J.G. Wiebenga.
- Van architectuurhistorisch belang als een goed voorbeeld van een pakhuis in vroege betonbouw met stijlinvloeden van het rationalisme. Het pakhuis is van architectuurhistorisch belang vanwege de esthetische kwaliteiten van het ontwerp zoals een goede gevelindeling en bijzonder materiaalgebruik zoals een betonskelet. Het pakhuis is van architectuurhistorisch belang als onderdeel van het oeuvre van ingenieur-architect J.G. Wiebenga. Het is één van de vroege werken van Wiebenga, pionier op het gebied van betonconstructies en later één van de toonaangevende architecten van het Nieuwe Bouwen, die internationaal erkenning verwierf.
- Van stedebouwkundige waarde als onderdeel van de oostelijk van het centrum en aan de Rijn gelegen Rijnwijk die weer deel uitmaakt van Het Broek, waar vanaf het begin van de 20ste eeuw industrieën en arbeiderswijken werden gevestigd.
- Van cultuurhistorische belang als bijzondere uitdrukking van een technische ontwikkeling nl. als vroeg voorbeeld van het bouwen in gewapend beton. Het pakhuis is als zodanig tevens van belang vanwege de innovatieve waarde.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Dienstwoning(K4) | Woningen en woningbouwcomplexen | Dienstwoning(K) | oorspronkelijke functie | – |
Pakhuis | Handelsgebouwen, opslag- en transportgebouwen | Opslag | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
– | – | – | – | Arnhem | Hoek Veilingstraat | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | D | 5988 | – | Arnhem |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1914 | 1914 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Wiebenga, J.G. ; Gelderland | ingenieur | – |
Stulemeyer, F.J. ; Gelderland | ingenieur | – |
Nederlandse Heidemaatschappij ; Gelderland | opdrachtgever | – |