Inleiding

HERENHUIS, thans in gebruik als kantoor, ca. 1900 gebouwd in overgangsarchitectuur met elementen van de Art Nouveau. Het pand is gelegen in de aaneengesloten oostelijke gevelwand van de Velperbuitensingel, nabij de hoek met de Spijkerstraat. Het smalle perceel reikt aan de achterzijde tot aan de Trompsteeg. De belendende, iets oudere panden zijn eveneens wit gepleisterd en hebben evenveel bouwlagen, maar geringere verdiepinghoogten. Het pand staat dicht op de singel en is gesitueerd tegenover de Musislaan; de scheidslijn tussen enerzijds het terrein van Musis Sacrum (noorden) en het singelpark rondom de Lauwersgracht (zuidzijde).

Omschrijving

Tweebeukig HERENHUIS van drie bouwlagen, souterrain en zolderverdieping op rechthoekig grondplan. De zolderverdieping heeft een nagenoeg plat dak met aan de voor- en achterzijde een steil dakschild. Het dakschild aan de voorzijde is voorzien van shingles, twee houten dakkapellen met enkelruits draairamen en beschoten topgevels en wordt afgesloten door een daklijst. Het dakschild aan de achterzijde is voorzien van dakleer en een dito dakkapel.

De asymmetrisch ingedeelde, wit gepleisterde VOORGEVEL is drie traveeën breed. De gebosseerde natuurstenen plint met afsluitende waterlijst heeft twee tweeruits kelderlichten met afgeronde hoeken en smeedijzeren roosters. De ingangspartij rechts bestaat uit: een hardstenen trede, dorpel en neuten; een segmentboogvormig afgesloten deur met briefpanelen en een verticaal ruitje met smeedijzeren rooster; een kozijn met kraalprofiel; een hoog zesruits bovenlicht met gekleurd glas-in-lood (gestileerde bloemmotieven) en bewerkt kalf en middenstijlen die uitmonden in drie rondbogen. De dagkanten met afgeronde bovenhoeken zijn niet gepleisterd en vormen een gekartelde baksteenomlijsting. De vensters hebben een identieke omlijsting. De eerste bouwlaag heeft twee enkelruits schuifvensters met tweeruits bovenlichten en tweedelige lekdorpels van terracotta. Boven deze vensters bevindt zich een grote houten erker op drie bewerkte houten draagconstructie. De erker wordt geleed door vijf ranke zuiltjes op basementen, heeft een dichte afzetting ter hoogte van de basementen met een reeks halfbalusters, daarboven zes grote enkelruits ramen en een afsluitende kroonlijst met een bewerkte houten druiplijst. De erker wordt afgesloten door een omgaand dakschild met shingles en een balkon met houten spijlenhek. Rechts van de erker, boven de ingang, bevindt zich een enkelruits schuifvenster met bovenlicht. De derde bouwlaag heeft een balkondeur tussen twee enkelruits schuiframen, alle onder blinde segmentbogen. De boogvelden zijn voorzien van metselmozaïek in rode en gele baksteen. De voorgevel wordt afgesloten door een uitgemetseld segmentboogfries op uitgemetselde bakstenen lisenen. De geprofileerde uitkragende goot rust op gesneden klossen. De ACHTERGEVEL heeft in de linker travee (trappenhuisgedeelte) twee korfboogvormig afgesloten vensters met een stolpraam en bovenlicht. Het bovenlicht van het bovenste venster is voorzien van glas-in-lood. Het rechter gedeelte van de achtergevel heeft over de hoogte van de eerste tot en met de derde bouwlaag een houten uitbouw met gewijzigde pui in de eerste bouwlaag en twee hoge gekoppelde draairamen in de verdiepingen daarboven. De tweede en derde bouwlaag zijn voorzien van een bewerkte houten druiplijst.

De boven de belendende panden uitstekende LINKER en RECHTER ZIJGEVEL zijn gecementeerd.

Het rijke INTERIEUR bezit onder andere een souterrain met zwart/gele tegelvloer, wit betegelde wanden en een vitrinekast (voormalige keuken aan de achterzijde); een tochtportaal met wit marmeren vloer en trapje van vier treden en een tochtdeur met zijlichten waarin gezandstraald glas (ranken, bladmotieven, vaas met bloemen); een gang met wit marmeren vloer en plinten, polychroom beschilderde stucreliëfs op twee deuromlijstingen (bladfries waarop vaas met guirlande en bloemen), in vakken ingedeelde wanden en plafonds met sierlijsten en middenrozetten (eveneens in het tochtportaal en in het trappenhuis), een toilet met betegelde wanden (ruit- en gestileerde bloempatronen in geel, rood en licht blauw) en een fonteintje met bloemmotieven; een trappenhuis met houten trap, bewerkte trappaal en muurkasten in de zijwanden van het bordes; een kamer-en-suite in de tweede bouwlaag met bewerkte houten paneeldeuren en dito schuifdeuren, geprofileerde deuromlijstingen, een tweedelige houten lambrizering met een beschildering van gestileerde bladmotieven in de panelen, twee houten schouwen, een plafondbetimmering in schaakbordpatroon van geprofileerde balken steunend op kleine wandconsoles met kopjes en betengeling: lichtblauw doek waarop in wit ranken, blad- en bloemmotieven en vaas met fruit in de voorkamer, rood doek waarop in geel en groen ranken, bloem- en bladmotieven.

Waardering

HERENHUIS uit ca. 1900.

- Van architectuurhistorische waarde als goed voorbeeld van een herenhuis in overgangsarchitectuur met elementen van de Art Nouveau. Het object valt op door de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp, met name wegens het bijzondere materiaalgebruik en de ornamentiek in het goeddeels gaaf bewaarde interieur in de tweede bouwlaag.

- Van stedebouwkundige waarde als onderdeel van de historisch gegroeide, 19de eeuwse singelstructuur/-bebouwing van Arnhem, waarin het pand een beeldbepalende rol speelt vanwege de hoge bouwmassa, rijke detaillering, de bijzondere erker en de situering in de zichtas van de Musislaan.