De la Reijstraat 13, Arnhem

Inleiding

DUBBEL HERENHUIS met HEK, thans tandartspraktijk (nummer 11) en kamerverhuur (nummers 11 en 13), ca. 1910 gebouwd naar ontwerp van architect W. Diehl. De detaillering en de ornamenten zijn uitgevoerd in Art Nouveau-stijl, de hoofdvormen zijn geïnspireerd op de Engelse landhuisstijl. Kenmerkend zijn de golvende lijnen van de dakkapellen en erkers; de toepassing van kozijnen met een vast kalf, veelruits verdeling in de bovenlichten en roeden die direct in het kozijnhout zijn geplaatst; de geometrisch-abstracte detaillering in het exterieur; een combinatie van geometrische èn aan de wereld van fauna en flora ontleende versieringsvormen in het interieur (zeer rijk uitgevoerd in nummer 11). De la Reijstraat 11 was het eigen woonhuis van architect Diehl.

Dit dubbel herenhuis bevindt zich even ten noorden van het centrum in de Transvaalbuurt: een door het Sonsbeekpark, de Apeldoornseweg, de spoordijk en de Zijpendaalseweg begrensde wijk met een stedebouwkundig plan naar ontwerp van ir Tellegen en overwegend bebouwd met min of meer aaneengesloten rijen herenhuizen uit de periode 1905-1915. Een aanzienlijk deel van deze huizen is uitgevoerd naar ontwerpen van de architect Diehl en vertonen invloeden van de Art Nouveau-stijl.

Het pand is gesitueerd in de rooilijn aan de oostzijde van de De la Reijstraat en kijkt uit over de St. Jansbeek met haar bruggen in Art Nouveau-stijl. Het belendende pand aan de rechter zijde staat op de hoek met de Sonsbeeksingel. De éénlaags uitbouw met plat dak aan de linker zijde betreft de voormalige tekenzaal van de architect uit 1919. Het hierop aansluitende herenhuis De la Reijstraat 9 (hoek Bothaplein) is eveneens ontworpen door Diehl in dezelfde tijd en stijl met een vergelijkbare detaillering als onderhavig pand. De ondiepe voortuin wordt aan de straatzijde ter plaatse van nummer 13 afgesloten door een smeedijzeren HEK. Het oorspronkelijke hek is bij nummer 11 verwijderd.

Omschrijving:

Deels onderkelderd DUBBEL HERENHUIS van twee bouwlagen en zolderverdieping op rechthoekig grondplan. De tweebeukige woonhuizen grenzen met de brede beuk aan elkaar. De bakstenen gevels zijn in kruisverband gemetseld. De voorgevel van nummer 11 en een gedeelte van de linker zijgevel zijn grijs gesausd (niet oorspronkelijk). Overigens zijn de zijgevels en de achtergevel gepleisterd en in lichte tinten geschilderd. De zolderverdieping heeft een plat dak met aan de straatzijde een dakschild dat links een stukje de hoek omgaat. Dit dakschild is belegd met rode kruispannen en watert af via een houten bakgoot op bewerkte klossen. In het dakschild is over nagenoeg de gehele gevelbreedte een plat gedekte dakkapel geplaatst met meerruits (draai-)ramen. De beuken worden gemarkeerd door gemetselde muurdammen. Ter plaatse van de brede beuken vertoont de dakkapel een golvende daklijn en is de top beschoten. Op het platte dak bevinden zich ter plaatse van de scheidingsmuur twee gekoppelde schoorstenen.

De spiegel-symmetrisch ingedeelde VOORGEVEL bezit in de linker en rechter beuk twee identieke ingangspartijen. Gemetselde bordestrappen met hardstenen treden en tegelvloeren (rood/geel) tussen hoog opgetrokken gemetselde bomen, geven toegang tot paneeldeuren met elk vier kijkramen waarin geslepen glas. De onderdorpels en neuten zijn van hardsteen. Beide ingangen worden geflankeerd door vierruits zijlichten met geel glas-in-lood. Boven de ingangen zijn ver uitkragende, platte houten luifels aangebracht die rusten op bewerkte balken. Boven de luifels zijn segmentbogen ingemetseld. Links van de ingang van nummer 11 bevindt zich nog een extra (dienst?)ingang die bestaat uit een paneeldeur met kijkraampje en smeedijzeren rooster (cirkelmotieven), en een afsluitende rollaag en ingemetselde segmentboog. Boven de ingangspartijen bevindt zich in de tweede bouwlaag een rechthoekig venster met enkelruits schuifraam en twintigruits bovenlicht met geel glas-in-lood. De twee aan elkaar grenzende brede beuken zijn beide voorzien van een over twee bouwlagen doorlopende gebogen erker met plat dak ter hoogte van de bakgoot. De erkers bezitten in zowel de eerste als in de tweede bouwlaag drie gekoppelde rechthoekige vensters met enkelruits onderramen (oorspronkelijk schuiframen) en gebogen zestienruits bovenlichten met geel glas-in-lood. De stroken tussen de vensters in de eerste en tweede bouwlaag zijn bekleed met leien in Maasdekking.

De grotendeels ingebouwde RECHTER ZIJGEVEL is blind. De LINKER ZIJGEVEL bezit in het voorste gedeelte (onder het omgaande dakschild) een dichtgezet rechthoekig venster. In het wit gepleisterde gedeelte daarachter bevinden zich twee grote rechthoekige glas-in-loodramen ter plaatse van het trappenhuis.

De ACHTERGEVEL bezit in de linker en rechter beuk een ingang met vernieuwde keukendeur en zij- en bovenlichten (bij nummer 11 is de deur vervangen door een raam), en in de tweede bouwlaag een rechthoekig venster met stolpraam en bovenlicht. De twee aan elkaar grenzende brede beuken hebben in de eerste bouwlaag een dubbele tuindeur tussen zijlichten en een meerruits bovenlicht (met bij nummer 11 geel glas-in-lood). De indeling van deze pui is bij nummer 13 gewijzigd. De brede ondiepe balkons met eenvoudige houten hekken zijn bereikbaar via dubbele deuren met bovenlichten. De ten opzichte van de achtergevel enigszins teruggelegen zolderverdieping bestaat uit een reeks tweeruits vaste en openslaande ramen. Aansluitend op de rechter zijgevel bevindt zich tegen de achtergevel van nummer 13 een oorspronkelijk éénlaags schuurtje (annex voormalige w.c. en kolenhok) met plat dak en drie paneeldeuren met elk twee ruitjes en ventilatiesleuven.

De RUIMTELIJKE STRUCTUUR van deze tweebeukige woonhuizen is nog goeddeels intact, met in de brede aan elkaar grenzende beuken kamers en suite, en in de smallere linker en rechter beuk kelder, vestibule, gang met trappenhuis en toilet, kabinet en badkamer. De zolderverdieping heeft een licht gewijzigde indeling met kamers.

Beide woonhuizen bezitten een groot aantal waardevolle interieurelementen. Met name het INTERIEUR van nummer 11 is uitzonderlijk rijk uitgevoerd en in gave staat (alleen de keuken is volledig gemoderniseerd). De vestibule bezit een wit marmeren vloer en plint, hoge houten lambrizering met panelen en een polychrome wand- en plafondbeschildering: een zich herhalend patroon bestaande uit een gelijkmatige verdeling van gestileerde plant- en diermotieven zonder dieptesuggestie, zoals bloemen, grillige bomen, hagedissen, pauwen, vogels en sterren. De hal bezit een wit marmeren vloer en plinten, houten lambrizering en houten trap met grote achtzijdige trappaal (ingekerfde vierkantjes en vierkante klosjes onder de dekplaat), binnenboom met taps toelopende houten spijlen en geprofileerde handlijsten, een toilet met ivoorkleurige facettegels en fonteintje. De kamers en suite in de eerste bouwlaag bezitten een parketvloer in visgraatpatroon met inlegwerk, een plafond van geprofileerde balken met gespannen linnen waarop een omgaande geschilderde band decoratief vlakornament (oker, grijs, rood, zwart), in de voorkamer een zwart geaderde grijs marmeren schoorsteenmantel met ingekerfde verticale ornamentbanden (lijnen en vierkanten met ingeschreven cirkels), een schuifdeur met geslepen glas en kasten aan weerszijde, in de achterkamer een betegelde schoorsteenmantel (groen/blauw geëmailleerd) waarin een rechthoekig tegeltableau is opgenomen met een voorstelling van een bloemen plukkende vrouw in een landschap met molen (fabrikaat Joost Thooft en La Bouchere uit Delft). Een kleine kamer in de linker beuk van de tweede bouwlaag bezit een geprofileerde hoge houten plint, een omgaande houten kroonlijst ter hoogte van de bovendorpels van de deuren en een vitrine-muurkast. De kamers en suite in de brede beuk van de tweede bouwlaag bezitten vlakke grijs marmeren schouwen waaromheen een hoge houten schoorsteenmantel met verticale groeven, vierkante klosjes onder de kroonlijst en een geïntegreerde geslepen spiegel, een stucplafond met omgaande lijsten en een middenrozet (kruis met uitwaaierende pauweveren). Het soberder uitgevoerde interieur van nummer 13 bezit onder andere een wit marmeren vloer en plinten in de vestibule en de gang; diverse gehoute paneeldeuren; twee eenvoudige zwart marmeren schouwen en een stucplafond met omgaande lijsten en 'middenrozet' in de kamers en suite; een vloer van zeshoekige tegels in de serre (rood/wit); een terrazzovloer, granito-aanrecht, doorgeefluikje, vaste buffetkast en schouw in de keuken; wit marmeren vloer, ivoorkleurige facettegels en fonteintje in het toilet; een houten trap met bewerkte trappaal en twee geprofileerde handlijsten in het trappenhuis; stucplafonds met omgaande lijsten en middenrozet (kruis met uitwaaierende pauweveren) en zwart marmeren schouwen in de kamers en suite in de tweede bouwlaag.

Waardering:

DUBBEL HERENHUIS met HEK uit ca. 1910.

- Van architectuurhistorische waarde als goed en gaaf voorbeeld van twee aaneengebouwde aanzienlijke herenhuizen, die in hoofdvorm verwant zijn aan de Engelse landhuisstijl en waarvan de detaillering is ontleend aan de Art Nouveau-stijl. De panden vallen op door hoogwaardige esthetische kwaliteiten, in in- en exterieur, zoals een hoofdvorm met gave verhoudingen en gebogen lijnen, rijk en gevarieerd materiaalgebruik en bijzondere ornamentiek. Met name De la Reijstraat 11 heeft een zeldzaam rijk interieur in Art Nouveau-stijl met bijzondere onderdelen, zoals beschilderd behang en plafonds, geornamenteerde schoorsteenmantels (hout, tegels, marmer) en stucplafonds. De interieurelementen bezitten een een hoge kunsthistorische waarde. Voorts is het pand een goed voorbeeld van late Art Nouveau binnen het oeuvre van architect WILLEM DIEHL (1876-1959), en neemt het, mede door het gave en zeldzaam rijk uitgevoerde interieur, een belangrijke plaats in binnen de landelijke architectuurgeschiedenis.

- Van stedebouwkundige waarde als essentieel onderdeel van de Transvaalbuurt: een kleine wijk uit het begin van de twintigste eeuw, die is opgezet volgens een stedebouwkundig plan van ir Tellegen en overwegend bebouwd met min of meer aaneengesloten rijen herenhuizen in Art Nouveau-stijl. Het pand heeft ensemblewaarde in relatie met de omringende bebouwing (waarvan een aanzienlijk deel eveneens is ontworpen door Diehl) en de bruggen in Art Nouveau-stijl over de St. Jansbeek.

- Van cultuurhistorische waarde als voormalig woonhuis van de belangrijke architect W. Diehl met een gaaf en zeer rijk uitgevoerd interieur in Art Nouveau-stijl; zijnde een bijzondere uitdrukking van een kunsthistorische ontwikkeling, verbonden aan enige innovatieve waarde.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
516921
Provincie
Gemeente
Plaats

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Praktijkwoning Woningen en woningbouwcomplexen Werk-woonhuis oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
De la Reijstraat 13 6814 AD Arnhem Ja
De la Reijstraat 11 6814 AD Arnhem
De la Reijstraat 11 1 6814 AD Arnhem
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Woningen en woningbouwcomplexen Woonhuis(K) twee herenhuizen in dubbelwoning Herenhuis
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
N 4109 Arnhem
N 3690 Arnhem
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1910 1910 vervaardiging
1919 1919 Tekenzaal bij De la Reijstraat 11 verbouwing
Ambachten
Name Beroep Notitie
Diehl, W. ; Gelderland architect / bouwkundige / constructeur
Firma Thooft en La Bouchere ; Gelderland keramist / plateelbakker / tegelbakker
Naar boven