Omschrijving

BAARHUISJE opgetrokken op een rechthoekige plattegrond in een Overgangsstijl, in een rode baksteen op een trasraam van donkere klinkers. Het zadeldak, gedekt met cementpannen, heeft een bakgoot (niet origineel) op gemetselde klossen en heeft aan de westzijde een spits met schubbedak. De beide topgevels zijn afgezet met een gemetselde afdekrand en de gevelhoeken worden gemarkeerd door gemetselde lisenen met op de schouders een gepleisterde aanzetsteen. De entree bevindt zich in de oostgevel en bestaat uit een houten deur met deurlicht met verticale roeden en een keperboogvormig bovenlicht met roedenverdeling onder een keperboog van donkere klinkers met gepleisterde sluitsteen. De beide zijgevels (noord en zuid) hebben elk twee ijzeren roosvensters binnen een rollaag van donkere klinkers. De afgeknotte westgevel met spits, wordt geleed door lisenen die samen twee keperbogen vormen; in beide vlakken bevindt zich een houten keperboogvormig venster, onder een keperboog van donkere klinkers met gepleisterde sluitsteen; onder de houten onderdorpels een rollaag van donkere klinkers. In de top een gepleisterd driehoekig vlak met een fries van rollagen en drie gemetselde klossen.

Waardering

Baarhuisje van algemeen belang vanwege cultuur- en architectuurhistorische waarde

- als voorbeeld van een baarhuisje uit 1916

- vanwege de opvallende vormgeving met keperboogaccenten

- vanwege de gaafheid

- vanwege de ruimtelijk-visuele en functionele relatie met de begraafplaats

- vanwege de opvallende ligging op de hoofdas