Harlingerstraat 26, Leeuwarden
Inleiding
R.K. KERK H. Dominicus, deel uitmakende van het COMPLEX van KERK en PASTORIE. Kerk met doopkapel, sacristie en bijsacristie , gebouwd in 1935-1937 door de architecten H.C.M. van Beers uit Huis ter Heide en Arjen Witteveen uit Leeuwarden. De stijl is Delftse School met invloeden van Kropholler en uit Scandinavië. Het is een christocentrische kerk met een breed middenschip en zijbeuken, die alleen dienst doen als verkeersruimten. Kerk en sacristie hebben geen noemenswaardige wijzigingen ondergaan, de bijsacristie en de zalen ondergingen enkele aanpassingen. De pastorie heeft thans een andere bestemming, maar verkeert behoudens de raamkozijnen en de kleuren in het interieur nog in originele toestand.
De Dominicanen waren in de dertiende eeuw in Leeuwarden met hun werk begonnen. Zij bouwden een klooster en een grote kerk, de Jacobijnerkerk. Na de Reformatie betrokken zij een schuilkerk, gewijd aan de H. Dominicus aan de Speelmansstraat. In 1850 kwam aan de schuilkerkperiode een einde door de bouw van een Waterstaatskerk door Th. Molkenboer uit Leiden. In 1932 besloot men tot nieuwbouw ten westen van de binnenstad aan de Harlingerstraat. Voor de bouw van de kerk moesten een villa en vier woningen gesloopt worden.
Omschrijving
EXTERIEUR: Pseudobasiliek met westtoren, doopkapel, sacristie en bijsacristie, opgebouwd uit speciaal gebakken gemêleerde handvorm kloostermoppen door de Gebr. de Vries op Schenkenschans en onderdelen van tufsteen. De daken zijn belegd met rode romaanse pannen en de spitsen van de 65 meter hoge toren en de 35 meter hoge vieringstoren zijn belegd met koper. De westtoren heeft een vierkante grondslag. Op de begane grond bevindt zich een noord-zuid gerichte spitsbogige doorgang, die tufstenen aanzetten heeft. Linksboven de doorgang zit een gevelsteen van tufsteen met het leliekruis van de Nederlandse provincie van de orde der Dominicanen en het gesleten opschrift: LAU[DARE, BENEI]CE[RE, PRAEDIC]ARE (loven, zegenen, preken). De doorgang is overdekt door een vierdelig kruisgewelf met middenin een cirkelvormige opening om de klokken op te hijsen. Aan de westzijde heeft de toren een aan drie zijden uitgebouwde traptoren met een koperen bedaking, die leidt naar de eerste verdieping. Het torenlichaam heeft enkele kleine openingen, vier wijzerplaten en wordt naar boven afgesloten door een uitkraging, die gedragen wordt door een segmentboogfries op consoles. Daarboven bevindt zich een achtkantige lantaarn, die opent met twee gekoppelde lancetvormige galmgaten per zijde. Ook het achtkant eindigt met een segmentboogfries, waarboven een ingesnoerde naaldspits met kruis en haan.
Tussen toren en schip voegt zich een geleding, die lager en breder is dan het schip en het ingangsportaal en twee dwarsgerichte kapellen met zadeldaken tussen sluitgevels bevat. Op de zuidwesthoek van de zuidelijke kapel bevindt zich een sculptuur van de H. Dominicus, ontworpen door prof. H. Luns en uitgevoerd door H.J. Etienne. Het schip telt zeven traveeën, die van elkaar gescheiden worden door tweemaal versneden steunberen. Iedere travee heeft twee lancetvensters. Het muurwerk wordt naar boven afgesloten door een segmentboogfries op consoles. Aan de zuidzijde bevindt zich een ingang in de oksel tussen schip en transept. De transeptgevel heeft vier lancetvensters. De vieringstoren heeft per zijde drie groepen met gekoppelde lancetvensters. Ook hier wordt het muurwerk naar boven afgesloten door een segmentboogfries op consoles. De achtzijdige spits met zijn dubbele insnoering vertoont inspiratie vanuit Scandinavië. De oostgevel is geheel gesloten. aan de noordzijde van het transept is een eenlaagse sacristie aangebouwd met een gevel van drie traveeën, van elkaar gescheiden door steunberen. Elke travee heeft drie gekoppelde lancetvensters. Alle vensters, behoudens die van de zuidelijke devotiekapel, waar gebrandschilderd glas-in-lood zit van Van Woerkom, zijn voorzien van gekleurd glas-in-lood.
INTERIEUR: Alle ruimten voor de eredienst zijn in steen overwelfd met graatgewelven. Het brede schip van de pseudobasiliek heeft zeven smalle traveeën. Het middenschip is van de zijbeuken gescheiden door gemetselde, ronde pilaren met tufstenen kapitelen. De scheibogen zetten vrij laag aan. De verlichting geschiedt vanuit de zijbeuken, waardoor het middenschip vrij donker is. Dit vormt een groot contrast met de helder verlichte viering. Te weerszijden van de ingang bevinden zich dwars op de lengteas devotiekapellen. De zuidelijke, drie traveeën diepe, is gewijd aan Onze Lieve Vrouw van Leeuwarden. Behalve een middeleeuws beeld van Haar is in deze kapel de beglazing van Wim van Woerkom vermeldenswaard. De noordelijke kapel, twee traveeën diep, is thans als columbarium ingericht. De viering is van het schip gescheiden door een nogal smalle triomfboog en van de andere nevenruimten door tufstenen pilaren. De viering heeft inwendig een triforium, gedragen door segmentbogen. Daarboven bevindt zich een lichtbeuk met omgaand 12 groepen gekoppelde lancetvensters. Om de viering loopt een processiegang. Te weerszijden van de viering liggen twee kapellen. De achtzijdige doopkapel ligt aan de noordwestkant van het schip. In het midden staat een doopvont van Wim Harzing, uitgevoerd in keramiek. Veel inventarisstukken werden meegenomen uit de kerk aan de Speelmansstraat, waaronder een laatbarokke preekstoel, beelden en liturgisch vaatwerk. De sacristie heeft een ziende houten bekapping, die gedragen wordt door twee gemetselde scheibogen. Het originele paramentenkasten bleven hier bewaard.
Het hoofdorgel werd in 1866 gebouwd door C.B. en P.J. Adema voor de kerk aan de Speelmansstraat. Bij de herplaatsing in de Dominicuskerk werd het door Valckx & van Kouteren voorzien van een nieuwe kas, een electropneumatische tractuur en met 4 registers uitgebreid. Windladen en pijpwerk van Adema bleven behouden. Het koororgel is een belangrijk werk van de laatste generatie Van Dam. Het werd omstreeks 1920 gebouwd door de NV P. van Dam voor de Hervormde kerk van Tijnje, geheel in de ambachtelijke traditie, zonder gebruikmaking van fabrieksprodukten, wat in de klank hoorbaar is. Op grond hiervan is het monumentwaardig. De kas is een catalogusprodukt in Engelse stijl. Het omvat een klavier met aangehangen pedaal en 6 registers met een mechanische tractuur. De klokken van Petit en Fritsen zijn niet monumentaal.
Waardering
Kerk met annexen van algemeen architectuurhistorisch , cultuurhistorisch en liturgiewetenschappelijk belang:
- vanwege de sobere maar karakteristiek gedetailleerde architectuur, die vanwege de hoge westtoren en de markante vieringstoren zeer monumentaal werkt en de wijk in hoge mate domineert;
- vanwege de hoge mate van gaafheid van exterieur en interieur;
- vanwege de nagenoeg ongewijzigde inventaris, deels afkomstig uit de kerk aan de Speelmansstraat, deels voor deze kerk vervaardigd;
- als voorbeeld van een kerk, waar traditionele vormen worden gecombineerd met moderne liturgische inzichten;
- vanwege het koororgel van P. van Dam uit 1920;
- als belangrijk werk binnen het oeuvre van H.C.M. van Beers in samenwerking met A. Witteveen;
- als voorbeeld van een grote stadskerk uit de jaren '30.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
COMPLEX van Rooms Katholieke DOMINICUSKERK met doopkapel, sacristie en bijsacristie en PASTORIE, gebouwd in 1935-1937 door de architecten H.C.M. van Beers uit Huis ter Heide en Arjen Witteveen uit Leeuwarden. De stijl is Delftse School met invloeden van Kropholler en uit Scandinavië. Het is een christocentrische kerk met een breed middenschip en zijbeuken, die alleen dienst doen als verkeersruimten. Kerk en sacristie hebben geen noemenswaardige wijzigingen ondergaan, de bijsacristie en de zalen ondergingen enkele aanpassingen. De pastorie heeft thans een andere bestemming, maar verkeert behoudens de raamkozijnen en de kleuren in het interieur nog in originele toestand.
De Dominicanen waren in de dertiende eeuw in Leeuwarden met hun werk begonnen. Zij bouwden een klooster en een grote kerk, de Jacobijnerkerk. Na de Reformatie betrokken zij een schuilkerk, gewijd aan de H. Dominicus aan de Speelmansstraat. In 1850 kwam aan de schuilkerkperiode een einde door de bouw van een Waterstaatskerk door Th. Molkenboer uit Leiden. In 1932 besloot men tot nieuwbouw ten westen van de binnenstad aan de Harlingerstraat. Voor de bouw van de kerk moesten een villa en vier woningen gesloopt worden.
Omschrijving
EXTERIEUR: De KERK is een pseudobasiliek met westtoren, doopkapel, sacristie, bijsacristie en aangebouwde pastorie, opgebouwd uit speciaal gebakken gemêleerde handvorm kloostermoppen door de Gebr. de Vries op Schenkenschans en onderdelen van tufsteen. De daken zijn belegd met rode romaanse pannen en de spitsen van de 65 meter hoge toren en de 35 meter hoge vieringtoren zijn belegd met koper. De westtoren heeft een vierkante grondslag. Aan de westzijde heeft de toren een aan drie zijden uitgebouwde traptoren met een koperen dakbedekking, die leidt naar de eerste verdieping. Tussen toren en schip voegt zich een geleding, die lager en breder is dan het schip en het ingangsportaal en twee dwarsgerichte kapellen met zadeldaken tussen sluitgevels bevat. Het schip telt zeven traveeën, die van elkaar gescheiden worden door tweemaal versneden steunberen. Het muurwerk wordt naar boven afgesloten door een segmentboogfries op consoles. De vieringstoren heeft groepen met gekoppelde lancetvensters. Ook hier wordt het muurwerk naar boven afgesloten door een segmentboogfries op consoles. De achtzijdige spits met zijn dubbele insnoering vertoont inspiratie vanuit Scandinavië. De oostgevel is geheel gesloten. Aan de noordzijde van het transept is een eenlaagse sacristie aangebouwd met een gevel van drie traveeën, van elkaar gescheiden door steunberen. De PASTORIE op rechthoekige grondslag met een zadeldak is tegen de noordzijde aangebouwd. De gevel heeft een onregelmatige vensterindeling. De ingang is benadrukt door een verhoogde en verdiepte ligging.
INTERIEUR KERK: Alle ruimten voor de eredienst zijn in steen overwelfd met graatgewelven. Het brede schip van de pseudobasiliek heeft zeven smalle traveeën. Het middenschip is van de zijbeuken gescheiden door gemetselde, ronde pilaren met tufstenen kapitelen. De verlichting gechiedt vanuit de zijbeuken, waardoor het middenschip vrij donker is. Dit vormt een groot contrast met de helder verlichte viering. De viering is van het schip gescheiden door een nogal smalle triomfboog en van de andere nevenruimten door tufstenen pilaren. Boven bevindt zich een lichtbeuk.Om de viering loopt een processiegang. Te weerszijden van de viering liggen twee kapellen. De achtzijdige doopkapel ligt aan de noordwestkant. Veel inventarisstukken werden meegenomen uit de kerk aan de Speelmansstraat. De sacristie heeft een ziende houten bekapping, die gedragen wordt door twee gemetselde scheibogen.
INTERIEUR PASTORIE: Het interieur van de pastorie bleef behoudens kleine wijzigingen in originele staat. Te noemen zijn de paneeldeuren in geprofileerde omlijstingen, de twee trappenhuizen met hekken in geometrische vormen, het glas-in-loodraam in het hoofdtrappenhuis met centraal het wapen van de Dominicanen met daarboven een ster, de vouwwand tussen twee vergaderzalen en een gedeelte van de keukeninrichting.
Waardering
Het COMPLEX van KERK met annexen en PASTORIE is van algemeen architectuurhistorisch , cultuurhistorisch en liturgiewetenschappelijk belang:
- vanwege de sobere maar karakteristiek gedetailleerde architectuur, die vanwege de hoge westtoren en de markante vieringstoren zeer monumentaal werkt en de wijk in hoge mate domineert;
- vanwege de hoge mate van gaafheid van exterieur en interieur;
- vanwege de nagenoeg ongewijzigde inventaris, deels afkomstig uit de kerk aan de Speelmansstraat, deels voor deze kerk vervaardigd;
- als voorbeeld van een kerk, waar traditionele vormen worden gecombineerd met moderne liturgische inzichten;
- vanwege het koororgel van P. van Dam uit 1920;
- als belangrijk werk binnen het oeuvre van H.C.M. van Beers in samenwerking met A. Witteveen;
- als voorbeeld van een grote stadskerk uit de jaren '30.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Kerk | Religieuze gebouwen | Kerk en kerkonderdeel | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Harlingerstraat | 26 | – | 8913 CE | Leeuwarden | Westerparkwijk | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Religieuze gebouwen | Kerk en kerkonderdeel | – | Pseudobasiliek |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | D | 6191 | – | Leeuwarden |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1935 | 1937 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Beers, H.C.M. van ; Stad Leeuwarden | architect / bouwkundige / constructeur | – |
Witteveen, Arjen ; Stad Leeuwarden | architect / bouwkundige / constructeur | – |