Kerkring 1, Fijnaart
Inleiding.
De Nederlandse Hervormde KERK werd in 1876 gerealiseerd in Ambachtelijk-Traditionele stijl met Neo-Romaanse elementen naar een ontwerp van de architect C. Blansjaar uit Leiderdorp. Hij moest de oude en bouwvallig geworden kerk uit de zeventiende eeuw vervangen en werd ontworpen in opdracht van het bestuur van de Nederlandse Hervormde gemeente van Fijnaart en Heijningen. De torenspits is na oorlogsschade gewijzigd herbouwd in 1948-1949. Rond 1996 is de consistoriekamer vernieuwd en uitgebreid.
De kerk vormt stedenbouwkundig en visueel het onbetwiste middelpunt van de oorspronkelijke dorpskern van Fijnaart. Het dorp werd in de zestiende eeuw, nadat het gebied was bedijkt, opgezet naar een vastomlijnd plan. Loodrecht op de dijk werd een brede straat, de zogenaamde voorstraat, geprojecteerd; parallel hieraan liepen één of twee achterstraten. De voorstraat eindigde in een ringweg die een stuk grond omsloot waarop de kerk werd gesitueerd. Dit stuk grond, ook wel kerkeiland of kerkring genoemd, is in Fijnaart tevens omgracht door de aftakking van een oude kreek. Fijnaart heeft sinds de stichting van het dorp drie Nederlandse Hervormde kerkgebouwen gekend, die alle op deze locatie waren gelegen. De kerktoren vormt een sterk verticaal accent met bakenfunctie tussen de een- en tweelaagse bebouwing van de oude dorpskern. Er is tevens een evidente zichtrelatie met de kerk vanaf de dijk - Kadestraat/Molenstraat - over het tracé van de Voorstraat.
Omschrijving.
De kerk is ontworpen op een kruisvormige plattegrond. Een der armen bevat nevenruimten; de kerkzaal is T-vormig hetgeen een goed zicht op de preekstoel garandeert. De kerk is opgetrokken uit baksteen; de plint in de voorgevel en de dekstenen zijn van natuursteen vervaardigd; de raamtraceringen en kozijnen zijn, op één uitzondering na, van ijzer. De rondbogen boven vensters en deuren zijn streks gemetseld en zijn door stenen in contrasterende kleur van geaccentueerde sluit- en aanzetstenen voorzien. De kerk heeft lage zadeldaken tussen tuitgevels en wordt gedekt met verbeterde Hollandse pannen.
De voorgevel van het schip is in drie traveeën verdeeld en heeft, evenals de zijgevels, een relatief open karakter door het gebruik van verschillende grote vensters met een ranke tracering en ongekleurd glas. Op beide hoeken van de voorgevel bevinden zich lisenen en de gevel wordt afgesloten met een getrapt fries. De middelste travee wordt gevormd door een deels ingebouwde toren. In de torenvoet bevindt zich de ingangspartij. Deze bestaat uit een dubbele houten deur onder een rondboog. In het boogveld is een rondboogvenster met een houten tracering aangebracht. Ter hoogte van de nok van het dak is een radvenster aangebracht. Boven dit venster is de toren na oorlogsschade herbouwd. Hier bevinden zich een cordon- en een daklijst, de laatste met een overstek rustend op geprofileerde klossen die in een fries zijn verwerkt. Tussen deze beide lijsten zijn de vier wijzerplaten van de klok aangebracht. De toren wordt beëindigd door een smalle overhoekse, achtzijdige opengewerkte lantaarn met een dito spits, gedekt met leien en bekroond met een metalen torenkruis met weerhaan. Rondom de lantaarn is een omloop met een eenvoudige ongedecoreerde ijzeren balustrade aangebracht.
De zijgevels van het schip bestaan uit twee traveeën, van elkaar gescheiden door lisenen. In iedere travee is een hoog en centraal geplaatst rondboogvenster aangebracht dat identiek is aan de vensters in de voorgevel. De dorpels en de aanzetstenen van de boog van de vensters zijn met elkaar verbonden door lijsten die over de lisenen doorlopen. Deze traveeën worden afgesloten door een gemetseld en uitkragend fries.
Het transept is drie traveeën breed en slechts één travee diep. De vensters in de zijgevels van het dwarsschip zijn blind, maar wat betreft vorm en afwerking identiek aan die in de voorgevel van het schip. De topgevels van het transept worden geopend door drie rondboogvensters. De twee buitenste vensters zijn identiek aan die in de voorgevel van het schip. Het middelste venster is echter beduidend breder en hoger en heeft in de top een roosvenster. Hoog in de punt van de gevel is een ronde ventilatie-opening aangebracht. Overigens hebben ook deze gevels een getrapt fries. De achtergevel van het schip risaleert licht, waardoor de overgang van schip en transept duidelijk wordt aangegeven. De vensters in de zijgevels van het transept zijn blind, de achtergevel van het schip wordt door drie vensters geopend. Ook hier geldt weer dat de flankerende vensters identiek zijn aan die in de voorgevel. Het middelste venster is wat betreft vorm identiek aan die in de voorgevels van het transept, maar het onderste deel ervan is blind. De voormalige consistorie stond centraal tegen de achtergevel en was vanuit de kerk toegankelijk. Rond 1996 is een en ander ingrijpend verbouwd ten behoeve van het ontmoetingscentrum Vijverhof. Het interieur maakt een ruime en heldere impressie, geheel eigen aan de protestantse traditie, wat wordt bewerkstelligd door de toepassing van grote vensters met helder glas en wit gekleurde, niet of nauwelijks gedecoreerde muurvlakken. De vloer van de kerk is van hout. De kerkzaal beslaat, afgezien van het tochtportaal en de consistorie, het gehele gebouw. Er is een eenvoudig en vrijwel niet gedecoreerd portaal dat de gehele breedte van de voorgevel in beslag neemt. Het middelste deel van het portaal bestaat uit steen, aan weerszijden daarvan bevindt zich het houten deel dat ten opzichte van het midden naar voren springt. Boven dit portaal is een houten orgeltribune aangebracht die de gehele voorgevel in beslag neemt en op deze wijze de afsluiting vormt van het tochtportaal. De tribune heeft in het midden een uitstulping met afgeronde hoeken die op twee Toscaanse zuilen rust. Centraal op deze tribune staat een imposant orgel van de Utrechtse maker J.F. Witte (met een vijfdelige orgelkast verdeeld in drie halfronde pijpentorens en twee gebogen velden). Klauwstukken, consoles en lambrequins zijn uitbundig bewerkt en helder wit van kleur. Het orgel is niet van waarde uit het oogpunt van monumentenzorg. De orgelkas, gemaakt door C.G.F. Witte in 1872, is wel van waarde uit het oogpunt van monumentenzorg.
Het middenschip, het dwarsschip en de viering lopen vrijwel naadloos in elkaar over. De achtergevel van de kerk weerspiegelt ook in het interieur de vorm van midden- en dwarsschip. Over de geheel breedte van de achtergevel steekt een eenlaags, helder wit geschilderde wand ongeveer anderhalf tot twee meter in de kerk. Dit is de achtergevel van het recent aan- en ingebouwde ontmoetingscentrum Vijverhof. De oorspronkelijke eikenhouten preekstoel uit 1674 met achtzijdige voet en kuip met boogpanelen is centraal tegen deze wand aan geplaatst, maar staat nu, in tegenstelling tot de vroegere situatie, dichter op de kerkbanken. Het gecompliceerde gewelf bestaat uit hout en stucwerk en heeft een drielobbige doorsnede, waarmee vermoedelijk wordt gerefereerd aan een driebeukige kerk. Schip en dwarsschip hebben in het midden een tongewelf dat door middel van een geprononceerde en sterk geprofileerde lijst overgaat in een steekgewelf per travee, dat aansluit op het opgaande muurwerk. De tongewelven hebben per travee een gordelboog en ieder veld is voorzien van een rond ajour bewerkt middenornament. De overgangen van de verschillende velden in schip en dwarsschip worden aangegeven door gedecoreerde gordelbogen. Op het punt waar de tongewelven van midden- en dwarsschip elkaar ontmoeten, bevindt zich een achtzijdig, sterk gedrukt koepelgewelf dat de viering overkapt. Ook dit gewelf is voorzien van een middenornament, zij het dat dit achthoekig is en uitbundiger gedecoreerd.
Van het oorspronkelijke interieur van de voormalige consistorie rest niets meer, alles is uitgebroken en gewijzigd naar de wensen van het ontmoetingscentrum.
Waardering.
De Nederlandse Hervormde kerk is van algemeen belang. De kerk heeft cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van sociaal-economische en geestelijke ontwikkelingen en als illustratief voorbeeld van de stedenbouwkundige en ruimtelijke ontwikkeling van Fijnaart. Zij is tevens van belang als zeldzaam voorbeeld van de typologische ontwikkeling van de kerkbouw van de hervormde kerk. De kerk heeft architectuurhistorische waarde wegens de esthetische opbouw/compostie van kerk en aanbouw in een sobere stijl. Het gebouw heeft bouwhistorische waarde als voorbeeld van een Nederlandse Hervormde kerk op T-vormige plattegrond. De kerk is zowel qua ex- als interieur redelijk gaaf bewaard gebleven. De kerk heeft ensemblewaarden wegens de situering in het oorspronkelijke weefsel van Fijnaart en de coherente relatie met de bebouwing aan de Kerkring en is een beeldbepalend element in dit deel van het dorp.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Kerk | Religieuze gebouwen | Kerk en kerkonderdeel | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Kerkring | 1 | – | 4793 ER | Fijnaart | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | F | 1835 | – | Fijnaart |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1876 | 1876 | – | vervaardiging |
1948 | 1949 | – | verbouwing |
1996 | 1996 | – | verbouwing |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Blansjaar, C. ; Noord-Brabant | architect / bouwkundige / constructeur | – |
Witte, J.F. ; Noord-Brabant | orgelmaker | – |