Inleiding

Voormalig BANKGEBOUW uit 1906 in Overgangsarchitectuur, naar ontwerp van de Gebroeders Van Gendt A.L. zn. te Amsterdam. Het kantoorpand met een inpandige conciërgewoning werd gebouwd in opdracht van de firma Otto de Kat en Zoon en fungeerde als bijkantoor van de Nederlandse Bank.

Omschrijving

Het bankgebouw heeft een trapeziumvormige plattegrond en is boven een hardstenen onderbouw opgetrokken in baksteen. Het gebouw heeft een souterrain, twee bouwlagen en een kaplaag onder een dwars zadeldak met steekkappen. De dakschilden zijn bedekt met Hollandse pannen. De achterste helft van de begane grondlaag wordt met een daklicht met glazen zadeldak afgesloten, aangezien de eerste verdieping slechts de halve diepte van het pand beslaat. Het pand heeft rechthoekige vensteropeningen met houten (schuif)kozijnen geplaatst in brede zandstenen omlijstingen met diepe neggen.

De voorgevel heeft een min of meer symmetrische opbouw van twee tuitgevels waarachter steekkappen en een rechtafgesloten middendeel met gootlijst op consoles. Geheel links een smal bouwdeel, waarin het trappenhuis van de conciërgewoning zich bevindt, dat ter hoogte van de kaplaag wordt bekroond met een achthoekig torentje met geprononceerde kroonlijst en koperen klokdak met piron. Per verdieping een smal trapraam. Op souterrainniveau heeft de voorgevel negen, deels gekoppelde, horizontale getraliede ramen. De rechter tuitgevel heeft 2 hoge kruisvensters op elke verdieping. In de linker tuitgevel bevindt zich de entreepartij met dubbele houten deuren onder een triplet. Aan weerszijden een smal raam met glas-in-lood en daaronder een vierkante zandstenen gevelsteen met ingegraveerde decoraties. De tuitgevels hebben in de top een tweeledig raam, hardstenen deklijsten en een sierlijke beëindiging van uitgehakte zandsteen. Centraal in de voorgevel een grote gevelsteen met in vergulde letters de inscriptie 'Otto De Kat zn, Bankiers-Kassiers, commisionaris in effecten, safe deposit'. Het middendeel heeft in het voorschild twee kleine dakkapellen met piron. Aan de achterzijde een eenlaags uitbouw met trapje naar de tuin. Op de begane grond twee zesruitsramen en een klein diepliggend raam. Paneeldeur met hardstenen drempel en ernaast een zesruits kozijn. Een reeks vierkante ramen naar het souterrain. Op de verdieping een dakterras.

Het interieur is goed bewaard gebleven en bevat onder meer verschillende granito vloeren, eikenhouten deuren en trappenhuis, diverse glas-in-loodramen, tochtportaal en directeurskamer met afwerking. Het tochtportaal heeft een bijzondere lambrizering van geglazuurde baksteen en een getoogde, glazen pui met een glasdeur met ruitjes van geslepen glas en met bovenlichten met glas-in-lood. In de gang en de hal marmeren vloeren en drempels. De directeurskamer heeft eikenhouten lambriseringen, meerdere ingebouwde wandkasten, houten verwarmingskasten en een balkenplafond met sleutelstukken. Granieten keldertrap met smeedijzeren balustrade. In het souterrain een kluizencomplex met meerdere zware stalen kluisdeuren van de firma Lips en rondom een brandgang.

Waardering

Het uit 1906 daterende, voormalige bankgebouw in Overgangsstijl is van algemeen belang uit architectuurhistorisch en cultuurhistorisch oogpunt als voorbeeld van 'cityvorming' in het centrum van Dordrecht, vanwege het fraaie en goed bewaarde voor bankgebouwen karakteristieke interieur, alsook van belang wegens beeldbepalende en ensemblewaarde als onderdeel van de monumentale gevelwand van de Wijnstraat