522440, 's-Hertogenbosch
Inleiding.
Over de rivier de Aa gelegen VERKEERSBRUG die de Jan de la Barlaan met de Van Berckelstraat verbindt, gebouwd voor alle soorten verkeer ter ontsluiting van de noordelijke woonwijk De Muntel die vanaf circa 1920 werd ontwikkeld. Met de bouw van de brug werd begonnen in 1920, getuige de gevelplaat met 'AD 1920' in het metselwerk op de westzijde van de zuidelijke zijoverspanning. Op 14 maart 1921 is ze officieel in gebruik genomen. Het ontwerp werd waarschijnlijk gemaakt door J.D. Meijsing, destijds opzichter der gemeentewerken te Den Bosch en vertoont invloeden van de Amsterdamse School. De uitvoering werd, exclusief het gewapendbetonwerk, voor f 82.390 gegund aan de N.V. Aannemingsmaatschappij 'Den Bosch'. Het gewapend beton is uitgevoerd door de N.V. Koninklijke Rotterdamsche Betonijzer-Maatschappij (voorheen Van Waning & Co) uit Rotterdam, een van de eerste betonaannemers in ons land. De ijzeren hekjes van de balustrade komen uit de smederij van N.W. Gielens te 's-Hertogenbosch. Buiten Amsterdam zijn er in deze periode maar weinig bruggen waarbij voornoemde materialen binnen één brugontwerp geïntegreerd worden. De Vestingwet van 1874 maakte het voor Den Bosch mogelijk om langs en buiten stadsmuren te bouwen. De gemeente Den Bosch besloot de Aa en (een deel van) de stadsmuren te behouden. Door de aanleg van de brug over de Aa, op het punt waar de Kasteren- en de Noordwal in elkaar overgaan, is een uniek vestingstadsgezicht behouden. De brug is vernoemd naar de in 1918 onverwacht overleden ingenieur J.H.E. Rückert, voormalig directeur van plaatselijke gemeentewerken. Met uitzondering van vier oorspronkelijk op de hoekpunten geplaatste lantaarns (na 1939 weggehaald), is de brug gaaf bewaard gebleven. Op de aansluitende Kasterenwal was volgens de bestektekening een (nooit uitgevoerde) politiepost gepland.
Omschrijving.
De uit beton, baksteen, ijzer en platen Beiers graniet opgetrokken brug heeft vier steunpunten (twee pijlers en twee landhoofden) en is in totaal circa 25 meter lang, met drie overspanningen van respectievelijk 3,80 m, 11,30 m en 3,80 m. De rijbaan is 7,50 m breed met aan weerszijden een enigszins verhoogd trottoir van 2 m breedte. De middenoverspanning bestaat uit een onbekleed gelaten gewapend betonplaat op diverse liggers met aan de onderzijde tandvormige consoles. Ook de zijoverspanningen bestaan uit platen van gewapend beton op liggers die echter aan de zijkanten door opgaand metselwerk aan het oog zijn onttrokken. Dit metselwerk bestaat uit gedrukte keperbogen op tegen de pijlers van bruggen- en landhoofd gemetselde, taps toelopende uitkragingen. De in kruisverband gemetselde pijlers zijn hol, de zich naar de wal toe sterk verbredende landhoofden bestaan uit met baksteen bekleed ongewapend beton. Beide rusten ze op een fundering van tussen damwanden opgesloten ongewapend beton. Aan de zijde van de Van Berckelstraat sluit het landhoofd door middel van gemetselde vleugelmuren aan op de stadsmuur. Het metselwerk wordt verlevendigd door overhoekse muizentandlijsten, stokprofielen, op hun kant gemetselde stenen en spaarnisjes met afzaten. Op en tussen de brugleuningen zijn dekplaten van gebouchardeerd Beiers graniet geplaatst. Tussen de leuningen tevens decoratieve smeedijzeren hekwerken. Aan de binnenzijde van de brugarmen twee gevelplaten met 'RUCKERTBRUG'.
Waardering.
De verkeersbrug is van algemeen belang. Het object bezit cultuurhistorische waarde vanwege de innovatieve waarde voor de ontwikkeling van een brugtype waarbij zeer uiteenlopende materialen binnen één ontwerp geïntegreerd worden. Het (vrij vroege) gebruik en deels onbekleed laten van gewapend beton is daarbij opmerkelijk in een tijd dat baksteen voor dergelijke bruggen gebruikelijk was. Het object bezit architectuurhistorische waarden daar het op grond van de verschijningsvorm en de bijzondere toepassing van gewapend beton van belang kan worden geacht voor de geschiedenis van de architectuur en de bouwtechniek. Daarnaast vanwege het bijzondere materiaalgebruik, zoals het Beiers graniet, en de gedetailleerde ornamentiek in met name het siermetsel- en het siersmeedwerk. Het object bezit ensemblewaarden wegens de situering, verbonden met de door de Vestingwet mogelijk geworden ontwikkeling van de wijk De Muntel. Daarnaast omdat de brug, op de Kasterenwal verbonden met de stadsmuur, de historische continuïteit van de defensieve Aa en ommuring intact laat en als zodanig van belang is voor het aanzien van Den Bosch als vestingstad. Het object is verder van belang vanwege de gaafheid en de -voor bruggen- vrij zeldzame verschijningsvorm.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Verkeersbrug | Weg- en waterbouwkundige werken | Brug(C) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
– | – | – | – | 's-Hertogenbosch | Jan de La Barlaan | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | C | 3712 | – | 's-Hertogenbosch |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1920 | 1920 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Meijsing, J.D. ; Noord-Brabant | architect / bouwkundige / constructeur | – |