Mariënheuvel, Heemstede
Omschrijving onderdeel 1: HOOFDHUIS (Meer en Berg, thans genaamd Mariënheuvel).
Omschrijving
In 1907-1909 op de oudere buitenplaats "Meer en Berg" gebouwd LANDHUIS "Meer en Berg", thans genaamd Mariënheuvel. Het landhuis, dat in bouwstijl teruggaat op de 17de- en 18de-eeuwse Franse kastelen, werd ontworpen door de architect Foeke Kuipers in opdracht van de bewoner/eigenaar van het landgoed, jonkheer H.J. Deutz van Lennep. Het huis diende ter vervanging van het oorspronkelijke hoofdgebouw dat aan de Glipperdreef stond. Het nieuwe landhuis kwam midden op het terrein op geruime afstand van de weg te staan, temidden van een parkaanleg van L.A. Springer. Aan de parkaanleg in Engelse landschapsstijl werd in 1959 een vijver toegevoegd. In 1946 werd het landhuis gekocht door de Zusters Augustinessen, welke het huis als klooster in gebruik namen. De naam van het huis en de buitenplaats werd hierbij veranderd in "Mariënheuvel". In de periode 1946-1949 werden er ten behoeve van de kloosterfunctie ter weerszijden van het gebouw nieuwe vleugels aangebouwd. Bij deze verbouwing werd ook het interieur van het voormalige landhuis ingrijpend gewijzigd.
Op een vlinderplattegrond gebouwd buitenhuis bestaande uit een souterrain, bel-etage, verdieping en kapverdieping. Het pand wordt gedekt door een gebogen mansardekap bekleed met grijze leien in maasdekking. Het pand bestaat uit een smal middengedeelte en twee enigszins haaks hierop staande rechthoekige zijvleugels welke naar het noorden zijn gericht. Het smalle middengedeelte van het pand, alwaar zich de entree en de hal bevinden, wordt op het dak bekroond door een balustrade met natuurstenen dakruiter met uurwerk en een koepeltje met koperen dak. De noklijn van het dak wordt bekroond door crête van gietijzer. In de kap bevinden zich verscheidene oorspronkelijke dakkapellen met houten wangen. Op de nok van het dak bevinden zich een viertal bakstenen rookkanalen met afdakjes.
Het pand is opgetrokken in rode baksteen. Boven langs de gevels loopt rondom een brede, deels natuurstenen, kroonlijst welke crème geverfd is. De bakstenen gevels zijn boven de kroonlijst nog circa een halve meter doorgetrokken. Tussen het souterrain en de bel-etage bevindt zich omlopend een natuurstenen cordonlijst, terwijl ter hoogte van het souterrain omlopend een band van pleisterwerk loopt.
De noordzijde van het pand bezit in het smalle middengedeelte de entree, bestaande uit een driezijdige natuurstenen uitbouw met ter hoogte van de verdieping een balkon met natuurstenen balustrade. De uitgebouwde entree is bereikbaar door middel van een vier treden tellende natuurstenen trap en is bewerkt met klassieke detailleringen als pilasters en een hoofdgestel. De vensters en deuren ter hoogte van de entree en het balkon zijn meerruits vensters c.q. deuren met boven de deuren een halfrond meerruits bovenlicht. De balkondeur is bovenlangs versierd met een guirlande van natuursteen. Ter hoogte van de balkondeur risaleert de gevel enigszins. Ter weerszijden van de entree bevinden zich twee smalle zesruits vensters, terwijl er zich ter weerszijden van het balkon een rond venster omlijst door rolwerk van natuursteen bevindt.
De op het noorden gerichte zijvleugels van het pand zijn rechthoekig van plattegrond en lopen schuin weg vanaf het middengedeelte van het pand. Aan de noordzijde van het gebouw omsluiten zij, door hun naar voren geschoven ligging, een plein voor de ingang. De naar dit voorplein gerichte wanden van de zijvleugels zijn ieder drie vensterassen breed, waarbij de middelste vensteras risaleert en ter hoogte van de kroonlijst is versierd met een guirlande van pleisterwerk. De vensters zijn, evenals alle andere vensters in de zijvleugels, zesruits dubbele openslaande vensters met een gedeeld bovenlicht. Het kozijn is evenals de vensterbank en de sluitsteen met diamantkop van natuursteen. Het venster zelf is van wit geverfd hout. In de westelijke zijvleugel bevindt zich in de meest westelijke vensteras ter hoogte van de bel-etage, een deur in plaats van een venster. Deze deur is bereikbaar door middel van een vier treden tellende bakstenen trap. Ter hoogte van het souterrain bevinden zich, evenals in de andere gevels van de zijvleugels, lage kelderramen. Deze kelderramen hebben in oorsprong vensters met een roedenverdeling.
De op het noorden gerichte kopse kanten van de zijvleugels zijn ieder drie vensterassen breed, waarbij wederom de middelste vensteras risaleert en ter hoogte van de kroonlijst is versierd met een guirlande van pleisterwerk. De vensters en detailleringen zijn hier zoals hiervoor reeds omschreven.
De van het voorplein af gelegen zijwanden van de zijvleugels (respectievelijk oost en west) zijn enigszins verschillend van indeling. De westelijke zijvleugel bezit een breed risalerend middendeel waarin zich op de verdieping drie vensters met ter weerszijden persiennes bevinden en op de begane grond vier bogen. Ter hoogte van de kroonlijst bevindt zich in dit middendeel een guirlande van pleisterwerk. De vier bogen op de begane grond gaven oorspronkelijk toegang tot een arcade alhier, maar bij de verbouwing van 1946-1949 is de helft van deze arcade bij een kamer getrokken en zijn zodoende twee bogen dichtgezet met een venster in de stijl van het huis. De overige twee bogen zijn nog open en geven toegang tot wat resteert van de arcade. De boogopeningen zijn bovenaan met elkaar verbonden door middel van natuurstenen bogen welke zijn versierd met cartouches. Deze natuurstenen bogen rusten op zuilen (drie in totaal) bestaande uit een in metaal gegoten voet en composiet kapiteel en een uit drie trommels opgebouwde schacht van gepolijst rood graniet. Het restant van de arcade wordt deels afgesloten door een natuurstenen hekwerk met balusters. Aan de noordzijde bezit deze westelijke zijgevel een toegang tot het souterrain, welke bereikbaar is door middel van een tien treden tellende bakstenen trap. De westelijke zijgevel is sinds de verbouwing door middel van een lage corridor verbonden met de nieuwe aanbouwen.
De oostelijke zijgevel van het pand bezit eveneens een breed risalerend middendeel met daarin één vensteras en een guirlande van pleisterwerk ter hoogte van de kroonlijst. Ter linker- en ter rechterzijde van dit brede middendeel bevindt zich eveneens een vensteras. De vensters zijn zoals hiervoor omschreven. Ter hoogte van de middelste vensteras bevindt zich op de bel-etage een vijfzijdige bakstenen uitbouw die wordt afgesloten door een kroonlijst met daarboven een inzwenkend dak bedekt met metalen platen, dat eindigt in een balkon met balustrade ter hoogte van de verdieping. Op de verdieping bevindt zich een dubbele openslaande balkondeur. De vijfzijdige aanbouw bezit nog twee orginele vensters maar is voorts deels gemutuleerd vanwege de corridor die er in 1946-1949 tegenaan is gezet en toegang geeft tot één van de nieuw gebouwde vleugels.
De zuidzijde van het pand bestaat uit een middengedeelte dat qua uiterlijke verschijningsvorm een pendant is van het middengedeelte van de noordgevel en twee enigszins haaks daarop staande gevelwanden, welke de zuidelijke gevels zijn van de zijvleugels. De zuidzijde van het huis is op de tuin gericht met vlak daarvoor een terras. De zuidelijke wanden van de zijvleugels zijn ieder twee vensterassen breed met op de begane grond openslaande tuindeuren. De achtruits openslaande tuindeuren hebben een gedeeld bovenlicht en, evenals de vensters op de verdieping, donkergroen geverfde houten persiennes ter weerszijden. Ter hoogte van de kroonlijst bevindt zich een guirlande van pleisterwerk ter versiering. Het smalle middenstuk van de zuidgevel is qua opbouw gelijk aan de noordgevel. Ter hoogte van de bel-etage bevindt zich een driezijdige natuurstenen uitbouw met balkon met balustrade. De veelruitige openslaande tuindeuren hebben hier alle een halfrond bovenlicht. De balkondeur ter hoogte van de verdieping bezit eveneens een halfrond bovenlicht en als bekroning een natuurstenen guirlande. Ook hier is het middendeel van de gevel enigszins risalerend. Ter weerszijden van de balkondeur bevinden zich twee achtruits vensters met, evenals bij de balkondeur, persiennes.
Het interieur van het pand is tijdens de verbouwing van 1946-1949 deels gewijzigd. Op de bel-etage resteren echter nog de karakteristieke hal met zuilen, het rijk bewerkte houten trappenhuis en de voormalige herenkamer met oorspronkelijke betimmeringen, schouw en stucwerk-plafonds.
Waardering
Het HOOFDHUIS "Meer en Berg", thans genaamd Mariënheuvel, is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische- en cultuurhistorische waarde als zijnde een op de reeks van Heemsteedse buitenplaatsen ontwikkeld landhuis dat in bouwstijl teruggaat op de 17de- en 18de-eeuwse Franse kastelenbouw. Tevens is het object een belangrijk exponent binnen het oeuvre van de architect Foeke Kuipers.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Omschrijving van het complex
Het complex HISTORISCHE BUITENPLAATS MEER EN BERG/ MARIENHEUVEL omvat de volgende onderdelen: het HOOFDHUIS (1) uit 1907-1909, thans afgesplitst en Mariënheuvel geheten, de HISTORISCHE PARK EN TUINAANLEG (2a en 2b), bestaande uit een 18de-eeuwse formele aanleg van D. Marot met een 19de-eeuwse landschappelijke aanleg van J.D. Zocher (2a) en bij Mariënheuvel een aanleg van L. A. Springer (2b). Hierin (2a) de volgende bouwwerken aan de zijde van de Glipperdreef: een 18de-eeuws INRIJHEK MET AANSLUITENDE TUINMUUR (3a), een DIENSTWONING (3b) en een PORTIERSHUISJE (3c), een voormalig KOETSHUIS (4), tussen deze beide een (restant) KOEPEL (5), een enkele WONING thans genoemd "Meerzicht" (6), een RUINE VAN HET POMPHUIS (7), een TUINMUUR ten oosten van de RUINE INCL. SLINGERMUUR (8a) en een TUINMUUR ten westen van de RUINE (8b).
Op het terrein zijn voorts gelegen 20ste-eeuwse opstallen t.b.v. van de functie bejaardenhuis/verzorgingstehuis, een 20ste-eeuwse dienstwoning alsmede enkele houten scoutingbarakken.
Meer en Berg ligt ten zuiden van de buitenplaats Groenendaal/Bosbeek. De oorspronkelijke oriëntatie was op de Glipperdreef, toen nog "heemsteder binnenwegh" geheten. De oudste vermelding is van 1635. Toen werd het goed verkocht door Matthias Trip aan David Neufville. Bij die gelegenheid wordt o.a. het huis beschreven met o.a. goudleer behang en de tuin "plantagie" met loden beelden en marmeren en hardstenen vazen. Het moet dus een goed van enig aanzien geweest zijn met een ongetwijfeld in de stijl van het Hollands Classicisme aangelegde tuin. Het was de eigenaar Dirk van Lennep die Daniel Marot opdracht heeft gegeven voor het ontwerp van de tuinen direct achter het huis. Dit ontwerp is bekend van een ongedateerde tekening. Deze moet even voor 1730 zijn vervaardigd, want in dat jaar vroeg en verkreeg van Lennep toestemming tot o.a. het leggen van een riool naar het Haarlemmermeer om daarmee zijn fonteinen van het nodige water te voorzien. De watertoren die hierbij de benodigde druk leverde is als ruïne bewaard gebleven. Ook de kom die ervoor lag is in het landschap nog waarneembaar. Eveneens van Marots hand is het ontwerp voor het nog bestaande inrijhek en het aansluitende muurwerk met het dienstgebouw. De oranjerie die Marot langs de noordzijde liet bouwen bleef hier tot 1953 staan. Toen is het gebouw gesloopt. Een jaar later in 1731 breidde Van Lennep zijn bezit uit met de pacht van een stuk duingrond dat reikte tot aan de Herenweg. Door deze "wildernisse" liet hij een laan aanleggen tot aan de Heerenweg en aansluitend op de nieuwe tuin aan weerszijden een sterrenbos, genaamd Het Grote Bos en bovendien aan de zuidzijde hiervan nog een doolhof. Aan de kant van de Herenweg lag bovendien een Elzenbos. Voor dit Elzenbos is naar het zich laat aanzien eveneens een ontwerp in barokke stijl gemaakt. Er is in ieder geval een tekening van bekend. Daar hieruit nog enkele elementen aantoonbaar zijn moet afgeleid worden dat in ieder geval met een deel van de uitvoering is begonnen. Het huis dat eveneens in de tekening staat aangegeven is echter nooit gebouwd. Het 17de-eeuwse huis Meer en Berg is op de tekening van Marot goed zichtbaar. Het ligt ten noorden van het inrijhek en omdat het ouder is dan de tuinaanleg ook niet in de as van het ontwerp. Het lijkt erop dat het bestond uit een samenstelsel van (mogelijk niet tegelijkertijd gebouwde) bouwdelen. Het middendeel bestond in ieder geval uit een achtzijdige koepelkamer. Rechts daarvan stond een vrij groot bouwdeel. Dit deel is bij de sloop van het huis als zelfstandige woning blijven bestaan en later omgedoopt in "Meerzicht". Een deel van het muurwerk van de koepelkamer lijkt te zijn gespaard en verplaatst naar de zuidzijde tussen de dienstwoning en het koetshuis. Het oude huis Meer en Berg is in 1907 of kort daarna gesloopt. In 1794 maakte J.D. Zocher sr. voor de tuin aan de zijde van de Glipperdreef drie ontwerpen in landschappelijke stijl waarvan er één is uitgevoerd. Hierbij werd o.a. de grote dwarsvijver vergraven tot een slingervijver. Enkele onderdelen van Marot bleven gehandhaafd. De toenmalige eigenaar, jonkheer H.J. Deutz van Lennep gaf in 1907 opdracht voor de bouw van een nieuw Meer en Berg, dat verder naar het noordwesten, meer in het midden van het terrein een plaats kreeg. Het werd ontworpen door Foeke Kuipers in de stijl van de barokke Franse kastelen. L. A. Springer maakte een ontwerp voor de omringende tuin dat in grote lijnen nog aanwezig is. In 1946 kochten de Zusters Augustinessen het deel van Meer en Berg waarop het nieuwe huis en de omringende tuin lag. Het kreeg de bestemming van klooster/rusthuis onder de naam Mariënheuvel. Ten behoeve van deze functie zijn er bijgebouwen in de tuin verrezen. In 1948 werd de rest van Meer en Berg aangekocht door de gemeente en met Groenendaal verenigd. Twee niet opgeloste kwesties op Meer en Berg betreffen de vondsten van uitheemse steensoorten en schelpen op het eilandje in de grote vijver. Hieruit is wel geconcludeerd dat er een schelpengrot heeft bestaan, maar zeker is dit niet. Daarnaast lijkt het zo te zijn dat één van de eigenaren, Jacob Abraham van Lennep, overleden in 1828, op de buitenplaats begraven is. De vondst van een grafsteen wijst hier althans op, maar de plaats van het graf is niet bekend.
Op de bij de omschrijving behorende kaart is de omgrenzing alsmede de aanduiding van de onderdelen aangegeven. Het complex is gelegen tussen de Heerenweg en de Glipperdreef (Binnenweg), zij vormen resp de west- en oorstgrens. De noordgrens wordt bepaald door de kadastrale perceelsgrens tussen het voormalige Groenendaal en het voormalige Meer en Berg. De sterk verspringende zuidgrens wordt bepaald door de kadastrale grens tussen Meer en Berg/ Mariënheuvel en eigendommen van derden.
Waardering
Het complex HISTORISCHE BUITENPLAATS MEER EN BERG/ MARIËNHEUVEL is van algemeen belang:
- vanwege zijn plaats in de reeks van buitenplaatsen in Zuid-Kennemerland;
- vanwege de beeldbepalende situatie van het inrijhek met aanpalende muren en gebouwen;
- vanwege de tuinhistorische waarden voor wat betreft het ontwerp van Daniël Marot en hetgeen hiervan nog bestaat, alsmede de ingrepen van Zocher hierin;
- vanwege architectuurhistorische waarden wat betreft de relatief zeldzame bouwstijl van het hoofdhuis Meer en Berg (Mariënheuvel).
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Landhuis | Kastelen, landhuizen en parken | Kasteel, buitenplaats | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Glipper Dreef | 199 | – | 2104 WG | Heemstede | – | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Kastelen, landhuizen en parken | Kasteel, buitenplaats | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | C | 5845 | – | Heemstede |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1907 | 1909 | – | vervaardiging |