Broekhuizerlaan 3, Langbroek

Omschrijving onderdeel 2: HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG behorende tot de historische buitenplaats Broekhuizen.

Park van forse afmetingen, waarvan het karakter wordt bepaald door de tegen het einde van de 18e eeuw onder leiding van J.G. Michael begonnen, maar grotendeels door J.D. Zocher sr. en jr. uitgevoerde en vóór 1821 voltooide aanleg in rijpe, landschapsstijl, waarin als voornaamste element van de voorafgaande formele aanleg een groot deel van de voormalige oprijlaan in de as van het hoofdgebouw, thans de centrale gezichtslaan, is opgenomen.

De compositie van het park, die sinds de voltooiing van de aanleg geen essentiële wijzigingen meer heeft ondergaan, wordt enerzijds bepaald door de richting van de verkaveling ten opzichte van de Langbroekerwetering en anderzijds door de scheef op deze richting staande grens tussen de voormalige jurisdicties van Darthuizen en Leersum.

De eerstgenoemde richting wordt gevolgd door de over de centrale gezichtslaan en het hoofdgebouw lopende hoofdas, waarlangs achter elkaar vier door omsluitende bossen gevisualiseerde open ruimten zijn geschaard, respectievelijk gescheiden door coulissen op de plekken waar genoemde bossen elkaar het dichtst naderen en door het hoofdgebouw tussen de 2de en 3de ruimte; in het noorden trekt de eerste ruimte zich samen in de centrale gezichtslaan.

Met de tweede richting, namelijk die van de bovengenoemde oude grens tussen Darthuizen en Leersum, valt over een grote lengte de oostgrens van het park samen; parallel aan deze is de tweede belangrijke as in de compositie aangebracht over een waterpartij, die de ruimte achter het hoofdgebouw grotendeels vult en - in een uitloper van het park - naar het noorden een zichtlijn naar het huis Bremweg 10 accentueert.

Het park bevat de volgende elementen van historische aanleg, waarvan de opsomming aan de noordoostzijde begint:

I. De centrale GEZICHTSLAAN (voormalige oprijlaan); Laan in de as van het hoofdgebouw aangelegd voor 1775, bij de omwerking van het park in landschapsstijl tot de huidige lengte (van de Rijksstraatweg tot de onder III. sub a vermelde ha-ha) ingekort, in dezelfde tijd door een inrijhek aan de zuidwestzijde van de Middenweg/Bremweg afgesloten en naderhand binnen genoemd hek als oprijlaan buiten gebruik gesteld. Een gedeelte van de laan is met klinkers geplaveid.

De laan is in aanleg voorzien van een beplanting van beuken (Fagus sylvatica) in vierkantsverband en - wat het gedeelte binnen het genoemde rijhek betreft - in drie rijen aan weerszijden; ten noorden van het hek is de beplanting aan de westzijde gereduceerd tot twee rijen en aan de oostzijde is de beplanting van drie rijen ten dele teruggebracht tot één.

II. De LAAN, gevormd door het deel van de Broekhuizerlaan, dat de Bremweg via een brug (zie III. sub c) verbindt met de Langbroekerweg. Het rechte, parallel met de gezichtslaan lopende deel van deze laan is een overblijfsel uit de tijd van de formele aanleg in de 18de eeuw. De laan is in zijn huidige vorm in het begin van de 19de eeuw aangelegd met een ter breedte van de onder III. sub c vermelde doorkijk onderbroken beplanting van beuken (Fagus sylvatica) (N.B. Thans is deze beplanting in de nabijheid van bovengenoemde onderbreking niet aanwezig).

III. De vier in de inleiding vermelde open ruimten, te weten:

a. De HERTENKAMP. Deze als weide met glooiend, van enige heuveltjes voorzien oppervlak, aangelegde ruimte mondt in het noordoosten uit in de gezichtslaan, wordt in het noordwesten en zuiden begrensd door bossen (zie X. sub a en b), gaat in het zuidwesten over in het hieronder sub b te omschrijven gazon en zet zich in het zuidoosten over de door een sloot gemarkeerde grens van het park voort in de weilanden ten zuiden en ten zuidwesten van de boerderij Schevickhoven, daarbij in oorsprong een uitzicht biedend op de in 1819 gebouwde graftombe der familie Van Nellesteyn op de Donderberg (N.B. Thans is het uitzicht aan deze zijde geblokkeerd door opslag).

De hertenkamp, waar ha-ha's aan het noordoostelijke en zuidwestelijke uiteinde deel van uitmaken, bevat als wezenlijk deel van de compositie een kwelsloot (zie IX. sub a), een pad (XI. sub d) en een stoffering bestaande uit een aantal boomgroepen - waaronder een uit beuken (Fagus sylvatica) samengestelde -, en een aantal solitaire bomen - voornamelijk beuken waaronder een bruine beuk (Fagus sylvatica "Atropunicea) -. Oorspronkelijk stond er ook een hertenverblijf, dat als een blokhut was vormgegeven, en door brand is verwoest.

b. Het zgn. GAZON, gelegen ten zuidwesten van het hertenkamp en daarbij aansluitend. Deze grotendeels als grasveld aangelegde ruimte strekt zich in het zuidwesten uit tot voor het hoofdgebouw en ten noorden daarvan, als onderdeel van een doorkijk tot aan de oever van de waterpartij (zie IX. sub b); in het zuidoosten verheft de bodem zich tot een tegen de benedenverdieping van de oranjerie opgeworpen heuvel, die in schijn de bovenverdieping hiervan draagt. Voor het overige wordt de ruimte begrensd door bospartijen (zie X. sub a en b).

Het gazon bevat wegen en paden (XI. sub c en f), en een stoffering bestaande uit twee solitaire bomen - resp. een bruine en een gewone beuk (Fagus sylvatica "Atropunicea" en Fagus sylvatica) - een rhododendronbosje (genus Rhododendron) tegen de zuidelijke rand en - voor het hoofdgebouw - een in 1908 door Hugo A.C. Poortman aangebracht formeel sierelement in de vorm van een palmet, aangelegd in buxus (Buxus sempervirens) (N.B. Thans is bovengenoemde gewone beuk vervangen door een eik).

c. De zgn. VIJVERRUIMTE. De ruimte achter het hoofdgebouw, die zich uitstrekt tot en overgaat in de sub d te omschrijven ronde weide.

Deze ruimte, die - omdat zij grotendeels wordt ingenomen door de waterpartij (IX. sub b) - hier onder de naam "vijverruimte" wordt aangeduid, is voorzien van uitlopers naar het noordwesten en noorden, resp. doorkijken vormend over de Langbroekerweg richting de Traay en over de Broekhuizerlaan richting het huis Bremweg 10.

Van deze uitlopers bevatte de eerste oorspronkelijk, en bevat de tweede thans nog beekachtige gedeelten van de waterpartij. De ruimte wordt begrensd door bospartijen (X. sub c, d en e), die de oevers van de waterpartij volgen, behoudens in het zuidoosten waar zij een in aanleg met gras beplant gedeelte open laten, terwijl zich ook achter het hoofdgebouw ter breedte van dit laatste in aanleg een grasveld langs de vijveroever uitstrekt.

Het open terrein langs de zuidoostelijke vijveroever is - evenals de doorkijk naar het noordwesten - in aanleg gestoffeerd met een aantal solitairen en boomgroepen, waaronder veel beuken (Fagus sylvatica) en enkele bruine beuken (Fagus sylvatica "Atropunicea"). In de doorkijk is een rhododendronbosje (genus Rhododendron) aangelegd. De noordelijke doorkijk in de vorm van een "beekdal" bevat een bakstenen boogbrug (over de "beek"), waarover de Broekhuizerlaan is geleid (N.B. Thans zijn beide doorkijken door beplanting en opslag gedeeltelijk geblokkeerd, is de open oostelijke oever van de waterpartij ten dele met opslag dichtgegroeid en zijn enkele solitairen dood of niet meer aanwezig).

d. De zgn. RONDE WEIDE, gelegen ten zuidwesten van de vijverruimte, is een der oudste onderdelen van de oorspronkelijke aanleg in landschapsstijl. De ronde weide is aangelegd in de vorm van een weiland met golvende randen, omgeven door hakhoutpartijen (X. sub f), onderbroken voor een doorkijk naar een volgende ruimte (VIII. sub a), en door een deel van het onder X. sub e vermelde bos. De genoemde hakhoutpartijen worden aan de binnenzijde vergezeld door een waterloop (IX. sub d).

De weide is in aanleg langs de zuidwestelijke rand gestoffeerd met een tweetal solitaire paardekastanjes (Aesculus hippocastanum).

IV. De tot de vroegere formele aanleg behorende voormalige MOESTUIN EN BOOMGAARD. De moestuin/boomgaard wordt aan de zuidoost- en zuidwestzijde begrensd door een omgrachting (zie IX. sub c) en in het noordwesten over een grote lengte door een bakstenen tuinmuur (zie hiervoor onderdeel 5).

Het terrein bevat tevens als restant van de oude aanleg een op een vroegere padenkruising aangebrachte ronde vijver.

V. De waarschijnlijk eveneens tot de vroegere formele aanleg behorende voormalige TWEEDE BOOMGAARD, een smalle, langgerekte rechthoekige strook grond, gelegen tussen de oostgrens van het park en een pad (VI).

Deze voormalige boomgaard bevat geen details van oude aanleg meer.

VI. Een PAD, eenzijdig beplant met een rij eiken (Quercus robur), gelegen tussen de moestuin en de boomgaarden (zie IV. en V.) en het onder X. sub d vermelde bos.

VII. Een LAAN, loodrecht staande op het onder VI. omschreven pad. Deze laan, die de zuidzijde van de moestuin/boomgaard flankeert, is in aanleg beplant met twee rijen beuken (Fagus sylvatica) (N.B. Thans is de beplanting van deze laan grotendeels verdwenen).

VIII. Een in de compositie van het park een bepalende rol spelend gebied, gelegen tussen de tot nu toe opgesomde terreinen en de Gooyerdijk, dat bestaat uit de volgende onderdelen:

a. Een ten zuidwesten van de ronde weide (zie III.d.) gelegen OPEN RUIMTE in de vorm van een volgens de verkaveling langs de Langbroekerwetering rechtlijnig begrensde weide.

Deze ruimte, waaraan vorm wordt gegeven door lanen en een hakhoutstrook (zie X. sub g, h en i), dient als additionele ruimte in de gezichtsas die over de vijverruimte (zie III.c.) en de ronde weide ligt.

b. Een ten zuidoosten van de ronde weide gelegen OPEN RUIMTE in de vorm van een weide, die door een laan en hakhoutpartijen (zie X. sub i en j) wordt omgeven en die - ter lengte van de aansluiting bij de in landschapsstijl aangelegde parkonderdelen - wordt begrensd volgens een slingerende lijn, maar voor het overige door de rechte lijnen van de verkaveling langs de Langbroekerwetering.

Deze weide dient met de omringende bossen als tafereel van een uitzicht vanuit de vijverruimte en de ronde weide en is in verband daarmee gestoffeerd met enkele solitairen en boomgroepen.

IX. Het park bevat, afgezien van de om waterhuishoudkundige redenen aanwezige kavelsloten, de volgende in de compositie een rol spelende waterlopen en waterpartijen:

a. In de hertenkamp (zie III.a.), een brede KWELSLOOT die - in een zwakke S-bocht gelegd - een "beekdal" volgt en in het zuidwesten enerzijds overgaat in de vroegere ha-ha en anderzijds in een dwarsarm van een sloot (zie III. sub a) langs de grens van het park.

b. De GROTE WATERPARTIJ die, in de noordelijke uitloper van de vijverruimte (zie III.c.) "ontspringend", onder de daar ook genoemde brug doorstroomt, zich vijverachtig verbreedt als achtergrond van de uitloper van het gazon (zie III.b.) en zich na een vernauwing ter hoogte van een der onder XI. sub g vermelde houten bruggen verwijdt tot een grote vijver met golvende oeverlijnen, in het noordwestelijk deel voorzien van twee eilanden, om - tot "rivier" versmald - af te buigen naar en te eindigen in de open ruimte, waar zij enerzijds aansluit bij het daar aanwezige slotenstelsel en anderzijds bij de sub c te omschrijven gracht.

De vijveroever is omstreeks 1900 - ter breedte van de middenrisaliet van het hoofdgebouw - in formele zin van vorm gewijzigd in verband met de aanleg van een formele tuinaanleg tussen het hoofdgebouw en de vijver.

c. De langs de zuidelijke en oostelijke en een klein deel van de westelijke zijde van de moestuin/boomgaard liggende GRACHT, die in het oosten door een brede dam wordt onderbroken.

d. De ronde weide (zie III.d.) wordt langs de binnenrand omgeven door een SLOOT, die zich ter hoogte van de doorkijk naar de open ruimte (VIII. sub a) vijverachtig verwijdt.

e. Een WATERLOOP, die de buitenzijde van de hakhoutwal volgt, die de zuidoost- en zuidwestzijde van de ronde weide omsluit, zich vervolgens - ter hoogte van de doorkijk naar de open ruimte (VIII. sub a) vijverachtig verwijdt en als een slingerende "rivier" het onder X. sub f en g vermelde hakhout scheidt om zich - buiten het park - als een evenwijdig met de Gooyerdijk lopende kavelsloot voort te zetten.

X. Het park bevat de volgende ruimtebepalende bossen en bospartijen:

a. De noordwestelijke begrenzing van het beekdal (zie III.c.) en de westelijke rand van de hertenkamp en gazon (zie III.a. en b.) wordt in de aanleg gevormd door een BOS, dat zich - wat het tot de beschermde aanleg behorende deel betreft - voorbij de hertenkamp tussen de gezichtslaan en Broekhuizerlaan (zie I. en II.) voortzet tot de Bremweg en uitloopt in een halvemaan-vormig gedeelte ten zuiden van de gezichtslaan.

Aan de noordelijke einde van de hertenkamp is dit bos aangelegd als een doorzichtig beukenbos (Fagus sylvatica). Het bos bevat de onder XI. sub a en b vermelde opritten.

b. De oostelijke begrenzing van de bij elkaar aansluitende delen van de hertenkamp en gazon wordt in aanleg gevormd door een BOSPARTIJ, die zich aan de zuidzijde uitstrekt tot de oranjerie, het daarachter liggende erf en de tweede boomgaard (zie V.); de noordelijke helft van de bospartij ligt gevat tussen de vermelde kwelsloot en haar dwarsarm (IX. sub a).

De bospartij bevat delen van de onder XI. sub c en d vermelde wegen en paden.

c. Een BOSPARTIJ, die de westelijke en noordelijke uitlopers van de vijverruimte (zie III.c.) van elkaar scheidt. Deze bospartij strekt zich uit van het hoofdgebouw tot de Broekhuizerlaan; zij wordt onderbroken door de - door een houten brug overspannen - vernauwing in de grote waterpartij (zie IX.b.).

De rand van deze bospartij wordt in aanleg geaccentueerd door vier bruine beuken (Fagus sylvatica "Atropunicea"), twee aan twee geplaatst ter weerszijden van de toegangen tot de bovengenoemde brug (N.B. Thans zijn slechts twee van de vier bruine beuken aanwezig).

De bospartij bevat een klein deel van de onder XI. sub g vermelde rondwandeling om de vijver.

d. De zuidelijke begrenzing van het gazon, de zuidoostelijke rand van de vijverruimte en de noordelijke begrenzing van de open ruimte (VIII. sub b) worden gevormd door een BOS, dat zich achter de oranjerie uitstrekt tot het onder VI. omschreven pad.

Het bos bevat de onder XI. sub h vermelde paden en een deel van de onder XI. sub f en g vermelde paden.

e. De noordwestelijke begrenzing van de vijverruimte ten zuidwesten van de westelijke doorkijk wordt gevormd door een BOS, waarvan het zuidwestelijke uiteinde deel uitmaakt van de noordwestelijke rand van de ronde weide (zie III.d.). In het noordwesten grenst dit bos aan de hieronder sub h vermelde eikenlaan. Het bos strekt zich ook uit over de twee eilanden in de grote waterpartij.

f. De noordoostelijke, zuidoostelijke en noordwestelijke randen van de ronde weide worden in aanleg gevormd door HAKHOUTSTROKEN, die tussen de sloot en waterloop (IX. sub d en e) zijn gevat en in het noordwesten worden begrensd door de hieronder sub j vermelde eikenlaan.

Zij bevatten de onder XI. sub i vermelde rondwandeling.

g. De noordwestelijke begrenzing van de onder VIII. sub a vermelde ruimte wordt gevormd door een LAAN, in aanleg beplant met beuken (Fagus sylvatica) en door een achterliggend HAKHOUTBOS dat zich uitstrekt tot de hieronder sub j vermelde eikenlaan.

h. De zuidwestelijke, resp. noordwestelijke begrenzing van de onder VIII. sub a en b vermelde ruimten wordt gevormd door een LAAN van in aanleg drie in driehoeksverband geplante rijen eiken (Quercus robur).

i. De zuidelijke begrenzing van de onder VIII. sub a en b vermelde ruimten wordt in aanleg gevormd door een zich langs de Gooyerdijk uitstrekkende HAKHOUTSTROOK, die ook doorloopt langs het sub g vermelde hakhoutbos en die in de scherpe hoeken met de eveneens sub g vermelde lanen wordt versterkt door kleine HAKHOUTPARTIJEN. De zuidoostelijke begrenzing van de onder VIII. sub b vermelde ruimte wordt in aanleg gevormd door een HAKHOUTSTROOK.

j. Een LAAN, in aanleg beplant met twee rijen eiken (Quercus robur), die van de Langbroekerweg aftakt en vervolgens in het verlengde van het rechte deel van de Broekhuizerlaan (zie II.) volgens een tot de formele aanleg uit de 17e/18e eeuw behorend tracé naar de Gooyerdijk leidt. Deze laan vormt tevens aan deze zijde de grens van het park.

XI. Het park bevat de volgende, tot de historische aanleg behorende wegen en paden:

a. In het onder X. sub a. vermelde bos de bij de aanleg in landschapsstijl behorende, in de 20ste eeuw buiten gebruik geraakte OPRIT, die even voor het einde van de gezichtslaan (zie I.) van deze laatste aftakt, in een flauwe bocht het bos doorkruist en bij de overgang tussen de hertenkamp en het gazon (zie III.a. en b.) in de huidige, recente oprit uitmondt (N.B. Thans is deze oprit door overgroeiing onbruikbaar geworden).

b. In het hierboven sub a. genoemde bos ligt eveneens de vermoedelijk eerst in de 20ste eeuw in gebruik genomen OPRIT die van het rechte stuk van de Broekhuizerlaan (zie II.) aftakt en zich met de sub a. vermelde oprit verenigt. Waarschijnlijk is bij de aanleg van de onderhavige oprit het laatste deel van de hierboven vermelde oude oprit beplant met Weymouthdennen (Pinus strobus).

c. Het vervolg van de hierboven omschreven opritten in de vorm van een LUS, die door het onder X. sub a. vermelde bos langs het koetshuis naar het hoofdgebouw leidt en vandaar door het gazon naar zijn uitgangspunt terugkeert, benevens een AFTAKKING van deze lus, die naar het erf achter de oranjerie en de moestuin/boomgaard (zie IV.) leidt.

d. Een PAD, dat van de gezichtslaan aftakt en op enige afstand van de oostelijke grens van het park langs de hertenkamp naar het sub c. vermelde, lusvormige vervolg van de opritten en naar de moestuin/boomgaard leidt.

e. Een van de Broekhuizerlaan uitgaande LUS VAN PADEN rondom het beekachtige, noordelijke deel van de grote waterpartij (zie IX.b.). Deze paden worden in aanleg op beide oevers vergezeld door laanbeplantingen van beuken (Fagus sylvatica) en wel op de oostelijke oever eenzijdig en op de westelijke tweezijdig.

f. Een van het sub c. vermelde, lusvormige vervolg van de opritten naar het oosten aftakkend PAD, dat zich in het onder III. sub b. vermelde rhododendronbos splitst in een tak naar een doorgang in de onder IV. vermelde muur langs de moestuin/boomgaard en een tak, die voorlangs de oranjerie naar het daarachter gelegen erf leidt.

g. Een RONDWANDELING om de onder IX. sub b. omschreven grote vijver in de vorm van een te weerszijden van het hoofdgebouw van het sub c. vermelde, lusvormige vervolg van de opritten aftakkend pad, dat de oevers van genoemde vijver op wisselende afstanden volgt. Het pad steekt in het noorden en zuidwesten de smalle uiteinden van de vijver over via houten bruggen (N.B. Thans is de zuidelijke brug verlegd en het tracé van het pad dienovereenkomstig gewijzigd. Van de noordelijke brug resteren de landhoofden).

h. Een TWEETAL PADEN, in het onder X. sub b. vermelde bos aftakkend van de sub g. vermelde rondwandeling, die zich verenigen om in het onder VI. omschreven pad uit te monden. Het noordelijke van deze paden wordt in aanleg vergezeld door een eenzijdige laanbeplanting van eiken (Quercus robur).

i. Een RONDWANDELING om de ronde weide (zie III.d.) in de vorm van een pad dat aan beide zijden begeleid wordt door de onder X. sub f. vermelde randbeplanting; in het noordoosten sluit het pad aan op de sub g. vermelde rondwandeling. In de noordhoek maakt het pad deel uit van een padendriehoek waarvan de twee, op het onderhavige pad aansluitende zijden zich verenigen om uit te monden in de onder X. sub j. genoemde laan. Het pad leidt ten zuiden van de doorkijk tussen de vijverruimte (zie III.c.) en de ronde weide over een zgn. Zocherkam, een opgeworpen hoogte, en wordt over die afstand in aanleg begeleid door een laanbeplanting van in driehoeksverband geplaatste eiken (Quercus robur). De hierboven beschreven paden van de padendriehoek werden in aanleg aan beide zijden begeleid door rijen beuken (Fagus sylvatica) (N.B. Thans zijn genoemde beuken vervangen door eiken (Quercus robur).

Een belangrijk deel van het park betreft voorts de verbinding tussen het huis en de graftombe op de Donderberg. Deze verbinding werd vormgegeven door middel van een met uitzondering van een kleine cesuur aan de Rijksstraatweg geheel bewaard gebleven wandeling over een met beuken beplante slingerlaan, die tot onder de tombe voert, en door middel van doorzichten, die deels door opschot zijn dichtgegroeid, maar die in het veld nog zeer goed herkenbaar zijn. Vanaf de Rijksstraatweg in de richting van de tombe is de slingerlaan bestraat met klinkers. De doorzichten vanaf het huis en boerderij Schevickhoven naar de tombe en vice versa zijn in een servituut notarieel vastgelegd.

Vanaf het huis voert het doorzicht over de gronden van Schevickhoven richting Donderberg met de tombe van Nellesteyn. De Bonnekaart uit 1918 geeft een goede weergave van dit magistrale gezicht over het terrein van Schevickhoven en het weiland ten noorden van de Middelweg in de richting van de tombe. Voor dit gezicht, dat ook is weergegeven op de Topografische en Militaire kaart uit 1847, werd de omwalling rondom het door een boszoom omgeven weiland ten noorden van de Middelweg voor een stuk vrijgehouden, zoals tot op heden waarneembaar is. Ter hoogte van de grens tussen Schevickhoven en Broekhuizen belemmert opschot thans dit doorzicht vanaf het huis over genoemd weiland ten noorden van de Middelweg in de richting van de tombe. Vanaf Schevickhoven is dit doorzicht over het weiland ten noorden van de Middelweg gaaf bewaard gebleven. De groene noordwestgrens van dit weiland wordt bepaald door de met beuken beplante slingerlaan in de richting van de tombe.

Ten westen van de Broekhuizerlaan ligt het 'buitenpark', waarvan de slingerende eikenlaan de belangrijkste schakel vormt. Deze laan, die in het begin van de 19de eeuw werd aangelegd, voerde oorspronkelijk naar de Darthuizerberg, zoals de Topografische en Militaire kaart uit 1847 en de Bonnekaart uit 1918 laten zien. Thans is deze kwekerij bewaard gebleven tot de kwekerij aan de Bremweg en leidt in westelijke richting een stukje in de richting van de laan in het verlengde van de Traayweg, de westgrens van de historische parkaanleg. Het aan weerszijden met drie dubbel beuk beplantte laangedeelte, dat vanaf deze wandeling vertakt, en haaks uitkomt op deze laan langs de westgrens van de parkaanleg, werd vermoedelijk in de tweede helft van de 19de eeuw aangeplant. Dit laangedeelte is nog niet zichtbaar op de Topografische en Militaire kaart uit 1847 maar wel op de Bonnekaart uit 1918. De weilanden aan weerszijden van dit laangedeelte zijn voor de bescherming van ondergeschikt belang en zijn bij de bescherming betrokken vanwege hun waarde als groenzone binnen de aanleg.

In de jaren '90 van de 20ste eeuw werd het centrale parkgedeelte rond het huis gerestaureerd. Het rondom liggende parkgedeelte verkeert in een verwaarloosde staat van onderhoud.

Waardering

De TUIN- EN PARKAANLEG behorende tot de historische buitenplaats Broekhuizen is van algemeen belang:

- als goed en gaaf bewaard voorbeeld van een park in rijpe landschapsstijl;

- vanwege de kwaliteit van het ontwerp;

- voor het oeuvre van tuinarchitecten Michael en Zocher sr. en jr.;

- vanwege de deels bewaard gebleven oorspronkelijke houtopstanden;

- vanwege de visueel-ruimtelijke samenhang met de andere onderdelen van de buitenplaats.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
522864
Complexnaam
Broekhuizen
Provincie
Plaats
Complexomschrijving

HISTORISCHE BUITENPLAATS BROEKHUIZEN

Omschrijving van het complex:

In structuur en deels in detail gaaf bewaarde buitenplaats met HOOFDGEBOUW (1), HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (2), TWEE TUINBEELDEN (3), ORANJERIE MET BEELDEN (4), TUINMUUR (5), KOETSHUIS (6), BRUG (7), INRIJHEK (8), BOERDERIJ MIDDELWEG (9), VOORMALIG ZWEMBAD (10), TOMBE VAN NELLESTEYN (11), HUIS DARTHEIDE (12), VOORMALIG RECHTHUIS (13), BOERDERIJ SCHEVICHOVEN met SCHAAPSKOOI, HOOIBERG en DUIVENTOREN (14), BOERDERIJ (15).

De historische buitenplaats Broekhuizen ligt ten zuidwesten van de dorpskern van Leersum in het overgangsgebied van de droge zandgronden van de Utrechtse Heuvelrug naar de lagere natte kleigronden in het stroomgebied van de Langbroekerwetering en de Kromme Rijn. Het Huis Broekhuizen is een monumentaal wit gepleisterd classicistisch landhuis met een indrukwekkende entree, gevormd door een hoog bordes, trappenvlucht en zuilenportiek met kolossale Ionische orde. Achtereenvolgens werkten de architecten J. Berkman en B.W.H. Ziesenis aan het gebouw. In 1906 werd het huis door brand verwoest, maar vrijwel meteen in dezelfde vorm door architect J.C. Wentink herbouwd. Zowel het uitwendige als de inwendige afwerking zijn goed bewaard gebleven.

Het huis vormt het middelpunt van een park in landschapsstijl, dat in het westen en noorden geleidelijk overgaat in het bosrijke landschap van de Utrechtse Heuvelrug, met als hoogtepunt en eindpunt in het noordoosten de Donderberg met de tombe van Nellesteyn. Aan de zuidkant gaat het park over in de landbouw- en weidegronden van het rivierengebied. De oostelijke begrenzing wordt deels gevormd door de schuin weglopende limietscheiding tussen de voormalige jurisdicties van Darthuizen en Leersum. Voorts maakt de boerderij Schevichoven met bouwland deel uit van de compositie. Aan de westkant zet het park zich, over de Broekhuizerlaan, door als 'buitenpark' en gaat vloeiend over in bos-, wei- en landbouwgronden.

De eerste vermelding van het huis dateert van rond 1400. Uit 1646-1647 dateert de oudste afbeelding, vervaardigd door Roelant Roghman en laat een hoog hoofdgebouw zien omringd door een onregelmatige groep bijgebouwen omsloten door een gracht. Van enige parkaanleg is dan nog geen sprake. Het huis was georiënteerd op de Langbroekerwetering getuige een kaart van 1696 door Bernard de Roy, die een laan toont vanaf het huis naar de Gooyerdijk. In de loop van de achttiende eeuw wordt de lange rechte laan in noordwaartse richting (naar de Utrechtse heuvelrug, een belangrijk jachtgebied) aangelegd, zoals op de kaart van ingenieur Van der Meer uit 1800 staat aangegeven.

Huis en park werden als één architectonisch concept ontworpen in opdracht van Cornelis Jan van Nellesteyn, die in 1792 eigenaar van het landgoed werd. Tussen 1794 en omstreeks 1820 waren achtereenvolgens J.G. Michaël en vader en zoon J.D. Zocher verantwoordelijk voor de aanleg van het park. In 1897 en 1908 heeft ook tuinarchitect Hugo Poortman op de buitenplaats gewerkt. De buxusparterres bij het huis en voor de oranjerie zijn van diens hand. De compositie van de oorspronkelijke parkaanleg is met name rond het huis gaaf bewaard gebleven en wordt gekenmerkt door vier in de as van het huis achter elkaar gelegen, door boomgroepen gemarkeerde open ruimten. Daar waar de boomgroepen elkaar het dichtst naderen vormen zij coulissen die de verschillende zichtlijnen begeleiden. Aan de zuidwestzijde van het huis voert het zicht over een grote vijverpartij met twee eilandjes richting het Langbroekerweteringgebied. Een zichtlijn aan de voorzijde van het huis is in noordwaartse richting gericht op de voormalige wildbaan, de hertenkamp en de formele laan met toegangshek. Vanaf het huis in noordwestelijke richting, langs het koetshuis werd een zichtlijn geschapen over het water. In noordoostelijke richting gaat de zichtlijn over de gronden van Schevichoven richting Donderberg met de tombe van Nellesteyn. De Bonnekaart van 1918 geeft een goede weergave van dit magistrale gezicht over het terrein van Schevickhoven en het weiland ten noorden van de Middelweg in de richting van de tombe. Voor dit gezicht, dat ook zichtbaar is op de Topografische en Militaire kaart uit 1847, werd de omwalling rondom het door een boszoom omgeven weiland ten noorden van de Middelweg voor een stuk vrijgehouden, zoals tot op heden waarneembaar is. Ter hoogte van de grens tussen Schevickhoven en Broekhuizen belemmert opschot thans dit doorzicht vanaf het huis over genoemd weiland ten noorden van de Middelweg in de richting van de tombe. Vanaf Schevickhoven is dit doorzicht over het weiland gaaf bewaard gebleven. Een slingerende, met beuken beplante laan vormt de fysieke schakel tussen park en graftombe. Deze laan, die de noordwestgrens van het genoemde weiland ten noorden van de Middelweg markeert, is behoudens een kleine cesuur, geheel bewaard gebleven. Deze cesuur bevindt zich ter plekke van het erf van restaurant Darthuizen en van de woonhuizen Rijksstraatweg nrs. 317 en 319. Deze cesuur is er de oorzaak van dat het beschermde complex uit twee delen bestaat, die beide echter door de chronologie van de wandeling en de doorzichten in de richting van de tombe een aaneengesloten aanleg vormen. Vanaf de Rijksstraatweg in de richting van de tombe is de slingerlaan met klinkers bestraat. De grens van de aanleg ten noorden van de tombe wordt gevormd door de rechte lijn tussen noordzijde van de twee paden, die vanaf het westen en oosten naar de tombe voeren.

Ten noorden en ten oosten van het huis liggen een koetshuis, een oranjerie en een voormalige boerderij. Het oorspronkelijke, laat 18de-eeuwse koetshuis werd in 1897 door een nieuw vervangen, gebouwd naar ontwerp van J.J. en M.A.van Nieukerken en is in 2000 gerestaureerd en geschikt gemaakt voor kantoordoeleinden. De oranjerie lijkt zich op een heuvel te verheffen, maar in werkelijkheid is de heuvel opgeworpen tegen de benedenverdieping van het gebouw tot aan het vloerniveau van de eerste verdieping. Afgezien van de oranjerie was het gebouw oorspronkelijk ook in gebruik als biljartkamer. De middenkamer met uitzicht over het gazon was bovendien gedecoreerd met vijf grote doeken met afbeeldingen uit toneelstukken van Voltaire. Tussen 1978 en 1979 is de oranjerie gerestaureerd en ingericht als kantoorruimte, waarbij in de blinde achtergevel de oorspronkelijke vensters weer werden aangebracht. Ten zuidoosten van het huis, achter de oranjerie, liggen de voormalige boerderij en de deels ommuurde moestuin. Voor het huis staan twee marmeren sfinxen uit de bouwtijd van het huis. Twee tot de oorspronkelijke parkinventaris en parkcompositie behorende marmeren empire vazen zijn verwijderd en staan thans opgesteld in de tuin van het Vredespaleis te 's-Gravenhage. Het hertenverblijf dat zich in de hertenkamp voor het huis bevond is in de jaren tachtig van de 20ste eeuw afgebrand. Achter het huis in het park bevinden zich de restanten van een oud betonnen zwembad en de restanten van een tennisbaan. Direct ten westen van het hoofdgebouw lag een houten (wiebel)brug, die thans niet meer aanwezig is. Ook het kinderhuisje nabij het kasteel en de schietbaan naast de moestuinmuur zijn verdwenen.

Oorspronkelijk was er, zoals gezegd, vanaf Broekhuizen een gezicht op de graftombe van de familie Van Nellesteyn op de Donderberg ten noordoosten van het huis. Ondanks een bij de notaris vastgelegd servituut van uitzicht waarin werd bepaald dat de gemeente het vrije zicht op deze tombe "van den voet tot den top", zowel vanaf Broekhuizen als vanaf de nabijgelegen boerderij Schevichhoven, zou waarborgen, is het gezicht in de loop der jaren grotendeels dichtgegroeid.

In 1817 liet C.J. van Nellesteyn aan de straatweg voor zichzelf en zijn tweede vrouw een huis bouwen en een tuin met terrein van vermaak aanleggen, dat hij Nieuw Broekhuizen noemde. Na de verkoop van het grote huis aan zijn zoon in 1824, zou Cornelis Jan van Nellesteyn daar zijn intrek nemen. Tot 1873 zou Nieuw Broekhuizen deel van het totaal uitmaken. In 1873 werd het verkocht. Daarna kreeg het huis de naam Dartheide.

De in oorsprong vroeg 16de-eeuwse herberg aan de Darthuizerweg 3 bood van oudsher onderdak aan het gerecht van Darthuizen. De heer van Broekhuizen was tevens ambachtsheer van Darthuizen. Het rechthuis hoorde tot zijn bezit. De opkamer boven de boogkelder in het rechtergedeelte diende als rechtkamer. Een gelagkamer annex paardenstal bevond zich in het linkergedeelte van het gebouw. Het rechthuis werd in 1835 in opdracht van Van Nellesteyn, heer van Broekhuizen en Darthuizen, ingrijpend verbouwd. Het gebouw werd naar achteren uitgebreid, kreeg een pleisterlaag, de gevel werd regelmatig ingedeeld en een verdieping werd toegevoegd, waarbij het oude kaphout opnieuw is toegepast. Ter herinnering aan dat feit werd in de gevel een steen aangebracht met de tekst: 'W. en C.J. van Nellesteyn den 24 Aug. 1835'. De gevelsteen is inmiddels verdwenen. In 1857 werd Darthuizen definitief bij de gemeente Leersum gevoegd (tussen 1798 en 1802 was dat ook al eens geschied). Daarmee kwam een einde aan de functie van rechthuis. De naam 'Kapel' die thans aan het huis is gegeven duidt op het feit dat tegenover het rechthuis tot in de 18de eeuw de kapel van Darthuizen stond. Na de afbraak is de naam op het rechthuis overgegaan.

De belangrijkste schakel van de wandeling aan de westzijde van het 'buitenpark', is de slingerende eikenlaan, waarvan de aanleg tot aan het begin van de 19de eeuw teruggaat en die oorspronkelijk naar de Darthuizerberg voerde, zoals de Topografische en Militaire kaart uit 1847 en de Bonnekaart uit 1918 laten zien. Thans is deze wandeling bewaard gebleven tot de kwekerij aan de Bremweg en leidt in westelijke richting een stukje in de richting van de laan in het verlengde van de Traayweg, de westgrens van de historische buitenplaats. Het aan weerszijden met drie dubbel beuk beplante laangedeelte, dat vanaf de slingerende eikenlaan in westelijke richting vertakt, en haaks uitkomt op de laan langs de westgrens van de buitenplaats, werd vermoedelijk in de tweede helft van de 19de eeuw aangeplant. Dit laangedeelte is nog niet zichtbaar op de Topografische en Militaire kaart uit 1847 maar wel op de Bonnekaart uit 1918. De weilanden aan weerszijden van dit laangedeelte zijn voor de bescherming van ondergeschikt belang en zijn bij de bescherming betrokken vanwege hun waarde als groenzône binnen de aanleg.

De boerderij Schevichoven met de daarbij behorende duiventoren en landerijen behoorde eveneens tot het bezit van Van Nellesteyn. Het is een T-boerderij, samengesteld uit een vrijwel vierkante 17de-eeuwse stenen 'kamer' waar in later tijd een voorhuis aan is vastgebouwd. Het bedrijfsgedeelte is een aantal malen vernieuwd, voor de laatste maal in 1911, getuige een steentje in de achtergevel. Een stenen kamer van deze afmetingen, bestaande uit een kelder met tongewelf, een bel-etage met schouw en samengestelde balklaag en een ruime zolderverdieping, is uniek op de Heuvelrug. Het is niet ondenkbaar dat wij hier te maken hebben met een herenkamer. Het in de 15de eeuw al bekende bezit werd in 1662 door Aart Woutersz. van Schevichoven verkocht aan J. baron van Wassenaar, heer van Obdam, die het daarna verhuurde aan de vroegere eigenaar. Het is heel wel denkbaar dat Van Wassenaar de stenen kamer heeft laten bouwen. De bouwstijl van het tussen trapgevels gevatte gebouw onder zadeldak met (vernieuwde) kruis- en kloosterkozijnen in de gevels en een gebosseerde ingangspartij met driehoekig fronton, wijst op een ontstaansdatum in of rond het midden van de 17de eeuw. Hier zijn in de inwendige constructie 16de-eeuwse peerkraalconsoles verwerkt die secundair blijken te zijn toegepast.

Hoewel de duiventoren uit een groot formaat baksteen is opgetrokken, kan niet met zekerheid gezegd worden dat het bouwwerk uit de 17de eeuw dateert. Bij verkopingen van het goed wordt een duiventoren pas in de 19de eeuw vermeld.

Compositorisch maken boerderij, erf met bijgebouwen en het bouwland deel uit van de parkaanleg.

Op de bij de omschrijving behorende kaart is de omgrenzing van het complex, alsmede de aanduiding van de onderdelen aangegeven.

Waardering

De HISTORISCHE BUITENPLAATS BROEKHUIZEN is van algemeen cultuur-, architectuur- en tuinhistorische waarde:

- vanwege de ouderdom;

- vanwege de ontwikkelingsgeschiedenis;

- vanwege de gelijktijdige vervanging van het oude herenhuis door een monumentaal nieuw gebouw en het wijzigen van de bescheiden formele aanleg in een grootschalig park in landschapsstijl met behoud van de onderliggende structuur zoals een deel van de oude oprijlaan;

- vanwege de geslaagde camouflage van de schuin weglopende, zuid-oostelijke begrenzing van genoemd park (o.a. door de plaatsing van de oranjerie op een schijn-heuvel en een forse boomgroep ten noorden daarvan) en als tegenbeweging hiervan een ver in de omgeving doordringende gezichtsas naar het noordwesten en het noordoosten;

- als een uitstekend en zeldzaam voorbeeld van een historische buitenplaats, waarvan huis en park chronologisch een eenheid vormen;

- vanwege de bijzondere landschapsarchitectonische waarde van de parkaanleg in rijpe landschapsstijl;

- als belangrijke beeldbepalende buitenplaats op de Utrechtse Heuvelrug.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Historische aanleg Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Broekhuizerlaan 3 3956 NS Leersum BY Ja
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Landschapspark
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
B 633 Leersum
B 677 Leersum
B 703 Leersum
B 688 Leersum
B 640 Leersum
B 680 Leersum
B 635 Leersum
B 694 Leersum
B 698 Leersum
B 689 Leersum
B 687 Leersum
B 648 Leersum
B 679 Leersum
B 610 Leersum
B 697 Leersum
B 704 Leersum
B 591 Leersum
B 609 Leersum
B 695 Leersum
D 4086 Leersum
D 2486 Leersum
E 1089 Leersum
E 1144 Leersum
E 1026 Leersum
E 1141 Leersum
E 979 Leersum
E 1143 Leersum
E 1096 Leersum
E 1207 Leersum
E 1094 Leersum
E 1201 Leersum
E 1209 Leersum
E 1206 Leersum
E 1194 Leersum
E 1203 Leersum
E 1088 Leersum
E 1200 Leersum
E 1216 Leersum
E 1217 Leersum
E 1040 Leersum
E 1018 Leersum
E 1024 Leersum
E 1142 Leersum
E 133 Leersum
E 1208 Leersum
E 983 Leersum
E 1199 Leersum
E 1025 Leersum
E 1095 Leersum
E 1202 Leersum
E 1140 Leersum
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1790 1830 vervaardiging
Naar boven