Stationsstraat 38, Kesteren
Omschrijving
Het aan de zuidzijde van het stationsplein gelegen bijzonder rijk uitgevoerde schilderachtige voormalige WOONHUIS van de stationschef met DIENSTRUIMTEN is gebouwd op een rechthoekige plattegrond en bestaat uit een tweelaags bouwmassa en een éénlaags bouwmassa, beiden onder zadeldaken met de nok evenwijdig aan het spoor. In het dakschild aan de pleinzijde bevinden zich twee tegen de nok aan geplaatste groepen van drie gekoppelde schoorstenen. In beide dakschilden bevinden zich twee door spitsen bekroonde dakkapellen. Het gebouw grenst met de linker zijgevel aan het stationsplein en met de rechterzijgevel aan het perron aan de zuidzijde. De tweelaags hoofbouwmassa bevat een eenbeukige kelder. De begane grond bezit een inpandig portiek met trap naar de woning, een toilet en portaal met een hiernaast gelegen bergplaats en oorspronkelijk niet met de woning in verbinding staande ruimten voor arbeiders en lampen. Op de verdieping bevinden zich de kamers-en-suite, keuken en een voormalige slaapkamer. De ruime zolderverdieping is tegenwoordig van slaapkamers en een badkamer voorzien. De lagere aanbouw aan de achterzijde bevat diverse ruimten die oorspronkelijk bedoeld waren als ruimte voor de waterstoven, een mannentoilet en brandstoffenopslag. De gevels zijn opgetrokken in baksteen, gemetseld in kruisverband, en zijn voorzien van een omlopende licht uitgemetselde plint die deels afgesloten wordt door een hardstenen lijst (pleinzijde) en deels door een in rode geprofileerde verblendsteen uitgevoerde lijst (perronzijde). De gevels worden verlevendigd door gepleisterde speklagen en een tussen de begane en de verdieping van het woonhuis aangebrachte aan drie zijden omlopend tegelfries. De ruitvormige tegels zijn blauw geglazuurd met een centraal geplaatste wit geglazuurde ster. De ramen in de gevels zijn met uitzondering van de gietijzeren ramen in de dienstruimten en een venster in de linker zijgevel vernieuwd.
De rijzige VOORGEVEL is twee traveeën breed en wordt afgesloten door een tuitgevel die overgaat in een trapgevel. De begane grond heeft in de linker travee een portiek dat voorzien is van een omlijsting in rode verblendsteen, onderbroken door gepleisterde wit gesausde blokken. Het portiek heeft een hardstenen trap en een in gele en rode verblendsteen uitgevoerd vierdelig kruisribgewelf. De gewelfribben rusten op consoles met een gestileerd bladmotief. De voordeur is voorzien van twee briefpanelen en twee glasruiten die oorspronkelijk geopend konden worden en die voorzien zijn van gereconstrueerde smeedijzeren raamhekjes. De verdieping bezit twee door blinde rondbogen afgesloten vensters. De boogtrommels zijn voorzien van siermetselwerk. In de geveltop bevinden zich drie smalle gekoppelde vensters waarvan het middelste venster hoger is. De vensters worden afgesloten door blinde rondboogjes met siermetselwerk in de boogtrommels. Het middelste venster bezit twee enkelruits ramen. De twee vensters aan weerszijden bezitten ieder een enkelruits raam. In de geveltop bevindt zich een vlakke pilaster die wordt bekroond door een smeedijzeren kruisbloem. De aan de pleinzijde gelegen LINKER ZIJGEVEL wordt gevormd door de rechts gelegen rijzige tweelaags bouwmassa van het woonhuis en de links hiervan gelegen éénlaags vleugel met dienstruimten. De dienstvleugel bezit drie door segmentboogjes afgesloten kleine hoog geplaatste smalle vensters met gietijzeren ramen waarnaast een forse ingehakte opening met een laad- en losdeur. De symmetrisch ingedeelde gevel van het woonhuis is drie traveeën breed waarbij de middelste travee licht risaleert en wordt afgesloten door een trapgevel. De rijkelijke van gepleisterde speklagen voorziene risaliet, waarachter het trappenhuis is gelegen, heeft tussen de begane grond en de verdieping drie trapsgewijs verspringende door hardstenen lateien afgesloten vensters. Ieder venster is voorzien van een drieruits raam. In de geveltop bevindt zich een rechtgesloten venster met een zesdelig raam. Aan weerszijden van het venster bevindt zich ter hoogte van de uitkragende delen van de gevel een brede gepleisterde ban met gestileerde bloemmotieven. Boven het venster is recent de tekst KEERPUNT aangebracht. Hierboven bezit de gevel een pinakel bekroond door een smeedijzeren kruisbloem. De traveeën aan weerszijden bezitten in het souterrain ieder twee gekoppelde, door hardsteen omlijste, keldervensters die worden afgesloten door een blinde segmentboog. Ieder venster is voorzien van een decoratief gietijzeren raamhek. Op de begane grond bevindt zich in iedere zijtravee vervolgens een rondboogvenster dat voorzien is van een vierruits raam met een drieruits halfrond bovenlicht. De verdieping heeft in iedere zijtravee een door een blinde segmentboog afgesloten venster als in de linker zijgevel met ramen als in de voorgevel. De symmetrische ingedeelde ACHTERGEVEL heeft in de gevel van de dienstvleugel twee door segmentboogjes afgesloten deuropeningen waarin zich van fraai smeedijzeren beslag voorziene houten deuren bevinden waarboven gietijzeren bovenlichten. Aan weerszijden van iedere deuropening bevindt zich een smal door een segmentboogje afgesloten venster met een gietijzeren raampje. In de geveltop bevindt zich een ronde opening waarin zich een gietijzeren roosvenster bevindt. In de topgevel van de hoofdbouwmassa bevindt zich aan weerszijden van een uitgemetseld veelhoekig schoorsteenkanaal een door een blinde segmentboog afgesloten venster met een enkelruits raam. De topgevel wordt verlevendigd door twee tegelbanden. De aan de perronzijde gelegen RECHTER ZIJGEVEL wordt gevormd door de links gelegen rijzige tweelaags bouwmassa van het woonhuis annex dienstruimte en de rechts hiervan gelegen éénlaags vleugel met dienstruimten. De begane grond heeft twee door segmentboogjes afgesloten deuropeningen waarin zich van fraai smeedijzeren beslag voorziene houten deuren bevinden waarboven gietijzeren bovenlichten. Aan weerszijden van iedere deuropening bevindt zich een smal door een segmentboogje afgesloten venster met een gietijzeren raampje. De verdieping bezit twee vensters als in de linker zijgevel met ramen als in de voorgevel. In het INTERIEUR zijn door leegstand eind jaren tachtig van de twintigste eeuw meerdere oorspronkelijke onderdelen verdwenen die vervolgens in de jaren negentig met behulp van oude, van elders afkomstige, materialen deels gereconstrueerd zijn zoals de balustrade van het trappenhuis, de schuifdeuren van de kamers-en-suite en de schoorsteenmantels in deze kamers. Bewaard gebleven zijn onder meer een kelder met troggewelfjes voorzien van een met rode estrikken belegde vloer, het portaal met dubbele bogen in de hal en troggewelfjes, een vloer met grijze estrikken en een granieten wasbak in de voormalige bergplaats op de begane grond.
Waardering
Voormalig WOONHUIS van de STATIONSCHEF met dienstruimten uit ca.1886-1890 gebouwd naar een ontwerp van M.A. van Wadenooijen onder invloed van de Neo-Renaissance en in mindere mate door Neo-Gotiek
- Van architectuurhistorische waarde als goed en bijzonder rijk uitgevoerd voorbeeld van een stationschefwoning uit de jaren tachtig van de negentiende eeuw in een voor de toenmalige overheidsarchitectuur representatieve combinatie van Neo-Renaissance en Neo-Gotiek. De met name voor wat betreft het exterieur gaaf bewaarde bebouwing valt op door de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van de ontwerpen zoals deze onder meer tot uitdrukking komen in de schilderachtige hoofvorm van met woonhuis, de rijke detaillering met siermetselwerk, tegelbanden en pinakels en het bijzondere materiaalgebruik zoals gietijzeren van een opvallende indeling voorzien ramen en gietijzeren goten. Het gebouw is tevens van belang voor het oeuvre van M.A. van Wadenooijen. Van Wadenooijen ontwierp met name in Gelderland en Limburg een groot aantal kleinere stations waarvan echter nog slechts weinigen in een gave staat resteren. Het stationscomplex van Kesteren vormt bovendien het enige door hem ontworpen dubbelstation.
- Van stedenbouwkundige waarde als onderdeel van het stationscomplex. Het woonhuis is tevens als begrenzing van de zuidzijde van het stationspleintje. Vanuit het zuiden gezien bepaalt het pand door de ligging evenwijdig aan het spoor in hoge mate het beeld van het stationscomplex.
- Van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van de spoorwegen in de tweede helft van de negentiende eeuw. Het woonhuis is typologisch van belang als onderdeel van een relatief zeldzaam wig- of vorkstation en als een in deze vorm weinig voorkomend voorbeeld van in opdracht van een spoorwegmaatschappij in de jaren tachtig van de negentiende eeuw gebouwd woonhuis met dienstruimten.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding
Uitzonderlijk rijk uitgevoerd gedeeltelijk bewaard gebleven STATIONSCOMPLEX van het dorp Kesteren gebouwd tussen 1885 en 1890 naar een ontwerp van M.A. VAN WADENOOIJEN onder invloed van de Neo-Renaissance en in mindere mate van de Neo-Gotiek. De aannemer was C. Eckhardt uit Almelo.
Het complex bestaat uit twee volgende onderdelen:
1. Voormalig PLAATSKAARTENKANTOOR (1885)
2. Voormalig WOONHUIS STATIONSCHEF met DIENSTRUIMTEN (ca.1886-1890)
Het complex is gelegen op het punt waar de uit Elst komende spoorlijn zich splitst in de richtingen Amersfoort en Geldermalsen. De spoorlijn in de richting van Amersfoort is vanaf het station Kesteren tot en met Rhenen opgeheven. Het stationscomplex werd gebouwd in opdracht van twee spoorwegmaatschappijen namenlijk de Hollandse IJzeren Spoorwegmaatschappij (HIJS) en de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen (MES). De eerste exploiteerde een lijn op Nijmegen, de tweede een lijn op Arnhem. Het dubbelstation dat tot het hoofdtype van het wig- of vorkstation gerekend kan worden vormt in combinatie met een ten behoeve van twee spoorwegmaatschappijen gebouwd plaatskaartenkantoor een voor Nederland relatief zeldzaam type. Typerend hiervoor is het feit dat de voorgevel breder is dan de achtergevel. Een bijzonderheid vormt het feit dat zich oorspronkelijk in het complex twee plaatskaartenkantoren bevonden.
Ten behoeve van de bouw van het stationscomplex werd op een tussen de twee spoorlijnen gesitueerd wigvormigterrein ten zuiden-oosten van de dorpskern van Kesteren een plein aangelegd met aan weerszijden (noord- en zuidzijde) een evenwijdig aan het spoor gelegen woonhuis, waarvan er een voor de stationschef bedoeld was, en aan de oostzijde een haaks op de spoorlijnen gelegen langgerekt het plein afsluitend dubbel plaatskaartenkantoor met een hierachter gelegen in 1964 afgebrande vleugel met wachtkamers. Ook het aan de noordzijde gelegen woonhuis is inmiddels gesloopt. Oorspronkelijk zijn de daken van de stations- gebouwen waarschijnlijk belegd geweest met leipannen in diverse kleuren waarmee decoratieve patronen werden gelegd. Deze wijze van dakbedekking is typerend voor de door Van Wadenooien ontworpen stationsgebouwen.
Waardering
STATIONSCOMPLEX KESTEREN gebouwd tussen 1885 en 1890 naar een ontwerp van M.A. van Wadenooijen onder invloed van de Neo-Renaissance en in mindere mate van Neo-Gotiek bestaande uit een voormalig PLAATSKAARTENKANTOOR (1885) en een voormalig WOONHUIS van de STATIONSCHEF met dienstruimten (ca.1886-1890)
- Van architectuurhistorische waarde als goed en bijzonder rijk uitgevoerd voorbeeld van stationsgebouw en stationschefwoning uit de jaren tachtig van de negentiende eeuw in een voor de toenmalige overheidsarchitectuur representatieve combinatie van Neo-Renaissance en Neo-Gotiek. De met name voor wat betreft het exterieur gaaf bewaarde bebouwing valt op door de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van de ontwerpen zoals deze onder meer tot uitdrukking komen in de schilderachtige hoofvorm van met woonhuis, de rijke detaillering met siermetselwerk, tegelbanden en pinakels en het bijzondere materiaalgebruik zoals gietijzeren van een opvallende indeling voorzien ramen en gietijzeren goten. De gebouwen zijn tevens van belang voor het oeuvre van M.A. van Wadenooijen. Van Wadenooijen ontwierp met name in Gelderland en Limburg een groot aantal kleinere stations waarvan echter nog slechts weinigen in een gave staat resteren. Het stationscomplex van Kesteren vormt bovendien het enige door hem ontworpen dubbelstation.
- Van stedenbouwkundige waarde vanwege de situering in de as van de op het complex doodlopende Stationsweg. Als zodanig is het complex van bijzonder belang voor het aanzicht van dit deel van het dorp Kesteren. Het complex is tevens van belang vanwege de situering aan een pleintje, de sitering ten opzichte van elkaar en de situering ten opzichte van het aan weerszijden van het complex gelegen spoor.
- Van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van de ontwikkeling van de spoorwegen in de tweede helft van de negentiende eeuw. Het complex is typologisch van belang als relatief zeldzaam voorbeeld van een wig- of vorkstation gelegen op het punt waar de spoorlijn uit de richting van Elst zich oorspronkelijk splitste in een lijn naar Amersfoort en een lijn in de richting van Geldermalsen.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Perrongebouw | Handelsgebouwen, opslag- en transportgebouwen | Transport | oorspronkelijke functie | – |
Woonhuis | Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Stationsstraat | 38 | – | 4041 CJ | Kesteren | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | F | 690 | – | Kesteren |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1886 | 1890 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Wadenoyen, M.A. van ; Gelderland | architect / bouwkundige / constructeur | – |