Wilbrinkshof, Gendringen
Omschrijving
De driekapsBOERDERIJ bezit een samengestelde plattegrond. Het voorhuis telt één bouwlaag en een zolderverdieping en is door een samengesteld schilddak gedekt met gesmoorde verbeterde Hollandse pannen. Het achterhuis bezit een afgewolfd aangekapt zadeldak. De daken van de belendende twee schuren zijn elk aan de eindgevels afgewolfd en staan eveneens haaks op de noord-zuid georiënteerde nokas van het voorhuis. Tegen de nokas in het achterschild van het voorhuis bevinden zich twee schoorstenen. Een derde is geplaatst op het rechter dakschild van de rechts gelegen schuur. Alleen het voorhuis is voorzien van geprofileerde bakgoten die naar de eindgevels zijn omgezet. Tussen de daken van de schuren zijn zakgoten geplaatst.
De betonnen plint zet zich over de gecementeerde gevels van het voorhuis voort. De gevels van de schuren zijn in baksteen (kruisverband) in schoonmetselwerk, opgetrokken. De VOORGEVEL wordt door drie vensterassen en een deuropening die door een venster van de linkerhoek wordt gescheiden, ingedeeld. Het deurkozijn rust op natuurstenen neuten en dorpel. Boven de paneeldeur is een door een verticale roede ingedeeld bovenlicht geplaatst. Links en rechts van de deur bevinden zich twee gevelstenen onder elkaar. De onderste stenen vermelden: 'LBB 18 -' en 'JEH 67'. De bovenste twee: 'JGB 18-' en 'BHT 97'. De drie vensters bestaan uit vierruits schuiframen met tweeruits bovenlichten die alle rusten op houten lekdorpels en die evenals de deuropening worden afgesloten door gecementeerde strekken met een sluitsteen, uitgevoerd als diamantkop. De vensters worden door luiken met kraalprofieldelen geflankeerd. Boven de gevelopeningen bevinden zich in de verdieping stolpraampjes met identieke strek en dorpel als in de eerste bouwlaag. In de rechterhoek komt een kelder(stolp)raampje voor. In het voorschild zijn twee kleine, niet oorspronkelijke dakraampjes aangebracht.
De linker zijgevel van het voorhuis bezit twee vensters met identieke ramen en luiken als in de voorgevel. De verdieping bevat een kleiner schuifraam van het eerder beschreven type. In de plint zijn rechts twee kelderlichten met roosters gevat. In de hoek met het terugliggende achterhuis bevindt zich een platgedekte niet oorspronkelijke uitbouw die alleen in het muurvlak dat recht op het achterhuis staat een klein vierkant steekraampje bevat.
De rechter zijgevel van het voorhuis is op de kelderlichten na, gelijk aan de linker zijgevel. De muurvlakken van de achtergevel van het voorhuis ter weerszijden van het aangekapte zadeldak van het achterhuis, zijn blind uitgevoerd.
De LINKER ZIJGEVEL, van de drie gekoppelde schuren, bevat in het linker gedeelte twee gietijzeren vierruits stalraampjes met halfrond afgesloten bovenlicht met vorktracering. De vensters zijn voorzien van een uitgemetselde lekdorpel en een steense rondboog. In het midden van de gevel zijn twee identieke opgeklampte deuren met kraalprofiel op een halfsteens onderdorpel, onder een halfrond bovenlicht met dageraad-roedeverdeling geplaatst. Rechts van de twee deuren bevindt zich een identiek stalraampje met vorktracering. Het rechter gedeelte is ten behoeve van een melkkelder gewijzigd. Een nieuwe deur en rechthoekig ventilatierooster zijn ingeboet. De twee kleine raampjes resp. draai- en tweeruits steekraampje geheel rechts zijn oorspronkelijk en rusten op een houten lekdorpel en worden door een strek afgesloten.
De ACHTERGEVELS van de drie schuren zijn nagenoeg aan elkaar identiek waarbij alleen de rechter en middelste schuur (die ook smaller is) een symmetrisch ingedeelde gevel bezitten. De dubbele deeldeuren, waarvan enkele met een in ruit uitgespaarde vorm, zijn gelijk aan het muurvlak geplaatst met uitzondering van die in de rechter schuur die van een middeler is voorzien. De opgeklampte dubbele deeldeuren met kraalprofieldelen zijn onder een korfboog gesteld. In de rechter schuur (het achterhuis) komt links en rechts van de deeldeuren een stalraampje voor van het type kerkraam met vorktracering dat reeds in de linker zijgevel is beschreven. De twee zijden van deze gevel van het achterhuis worden opgevuld door twee opgeklampte segmentboogvormige mestdeuren die door een 1½-steense segmentboog worden afgesloten. De middelste schuur bezit ter weerszijde van de deeldeuren enkel een stalraampje, terwijl de linker schuur links een getoogd stalraampje bezit en rechts een getoogd staldeurtje. De zolderverdieping bezit bij de linker en middelste schuur een segmentboogvormig luik dat rust op een uitgemetselde lekdorpel. De twee vensters die voorkomen in de drie schuren worden door een steense boog afgesloten. De dakranden van de afgewolfde daken worden door windveren afgeschermd. De RECHTER ZIJGEVEL bezit in het midden drie getoogde opgeklampte staldeuren. Deze bestaan uit een boven- en benedendeel en zijn voorzien van kraalprofieldelen met enkele ruit. Ter weerszijden van de drie deurtjes bevinden zich stalraampjes met vorktraceringen als in de linker zijgevel van het achterhuis. Deze rusten op een uitgemetselde lekdorpel en worden afgesloten door een steense rondboog. De opgeklampte staldeur rechts is eveneens getoogd en wordt door een steense segmentboog, evenals de eerder genoemde deurtjes, afgesloten.
Tussen de achtergevel van het voorhuis en de aangrenzende schuur is de oorspronkelijke uitbouw (bijkeuken) gewijzigd. De uitbouw bezit thans een golfplaten dak, terwijl in de oorspronkelijke situatie deze middels het doorgetrokken dakschild van het achterhuis werd gedekt. De deur en raamindeling zijn eveneens gemoderniseerd. Links en rechts van de deur zijn een gevelsteen geplaatst met daarop resp.: 'WESSEL HESSELINK' en 'VAN DER KLEIN HESSELINK'.
De geheel gecementeerde voorgevels van de twee aangrenzende schuren die parallel zijn gelegen aan de voorgevel van het woonhuis, zijn symmetrisch ingedeeld maar van elkaar afwijkend. De gevel die grenst aan het achterhuis bezit begane gronds en in de zolderverdieping enkel twee gietijzeren zesruits raampjes waarvan de bovenste drie ruitjes zijn getoogd en als kantelraam zijn uitgevoerd. Dit type komt ook voor ter weerszijden van de deur in de rechter schuur. De voorgevel van de buitenste schuur bezit op de begane grond een opgeklampte staldeur en zoals genoemd twee raampjes en op de zolderverdieping een dubbel luik geflankeerd door vensters van het kerkraamtype. De staldeuren bestaan uit kraalprofieldelen; het kozijn rust op een bakstenen dorpel onder een door een verticale roede ingedeeld bovenlicht. Alle vensteropeningen zijn van houten lekdorpels voorzien.
Het INTERIEUR van het voorhuis is sober maar bezit nog de oorspronkelijke indeling op de begane grond met paneeldeuren. Naast de marmeren schouw met betegelde achterwand in de grote keuken, is een alkoof aanwezig. In de zg. herenkamer bevindt zich een eenvoudige schouw. De twee kelders worden door troggewelven overkluisd.
Met uitzondering van de middelste schuur bezitten de twee schuren ter weerszijden, ankerbalkgebinten in het interieur. De linker schuur, beschouwd vanuit de drie achtergevels der schuren, telt zes gebintvakken met deels lemen vloer en was oorspronkelijk als wagenschuur in gebruik. De linker zijbeuk bevatte de varkensstallen en rechts de koeienstal. In de middelste schuur was de mestvaalt ondergebracht. Tegen de voorgevel aan bevinden zich twee varkenshokken. De balken van de kap rusten op de zijmuren. De gordingenkap op kreupele stijlen bezit extra hanehout en is verstijfd met een makelaar. De schuur is in vier gebintvakken onderverdeeld. De rechter schuur, die het achterhuis van de boerderij vormt, telt vijf ankerbalkgebinten met gehakte telmerken. Ter weerszijden van de lemen deelvloer bevinden zich de koeienstal links) en rechts de paardenstal. De ruimte ten behoeve van opslag van het gereedschap is gewijzigd en thans als melkruimte in gebruik.
Waardering
De BOERDERIJ is uit 1897 na een brand opnieuw opgebouwd als boerderij met voorhuis en driekapsschuren.
- Van architectuurhistorische waarde vanwege de esthetische kwaliteiten van de hoofdvorm en detaillering die in gave aanleg bewaard is gebleven. De boerderij bezit een zeldzaamheidswaarde vanwege de opvallende uniformiteit die met name in de achtergevels van de drie schuren blijkt. Als gevolg van de brand in 1896 werd de boerderij in een worp weer opgebouwd, terwijl een driekapsboerderij dikwijls door ontwikkeling van het boerenbedrijf tot een dergelijk type uitgroeit.
- Van stedenbouwkundige waarde vanwege de plaatsing in het landschap, temidden van weilanden door een zandpad met eikebomen met de openbare weg verbonden.
- Van cultuurhistorische waarde vanwege de oorsprong van de boerderij Wilbrinkshof in het buurtschap Wals, die tot in de 15de eeuw teruggaat.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
COMPLEX OMSCHRIJVING
Inleiding
Het boerderij-complex Wilbrinkshof bestaat uit twee objecten:
A: De T-BOERDERIJ.
B: Het BAKHUISJE.
BOERDERIJ ('WILBRINKSHOF'), gesitueerd in het buurtschap Wals ten zuiden van het dorp Gendringen, is in 1897 na een brand, weer opgebouwd. In de boerderij wordt thans geen volledig agrarisch bedrijf meer uitgeoefend. Zuidoostelijk van de voorgevel bevindt zich op het erf een rijk uitgevoerd bakhuis. De driekap-boerderij ligt vrij in de weilanden, ten westen van de as Gendringen -Megchelen. Een gietijzeren hek en houten pilonen, gedekt door een (metalen) tentdak markeren het begin van het zandpad met eikebomen vanaf de Munsterweg. Dit leidt naar het erf waarop behalve de driekapboerderij en het bakhuis, twee schuren gelegen zijn die beide niet onder de bescherming vallen. In het noordelijke deel van het erf is een tuinaanleg aanwezig met boomgaard.
COMPLEXWAARDERING
De T-boerderij van het type driekap met langsdelen, is gebouwd in 1897, het bakhuis dateert uit ca. 1850.
- Het complex is van architectuurhistorische waarde als goed en gaaf bewaard voorbeeld van een boerderij-complex uit de tweede helft van de 19de eeuw. Het complex is bovendien van belang wegens de hoogwaardige esthetische kwaliteit van de samenstellende onderdelen. Boerderij en bakhuis zijn als ensemble fraai gelegen op een met zorg aangelegd erf, dat door een zandpad, door eikebomen omzoomd, van de openbare weg wordt ontsloten.
- Van stedenbouwkundige waarde als onderdeel van een landschappelijk gebied en speelt daarin een beeldbepalende rol. Het ensemble heeft een bijzondere betekenis voor het aanzien van het buurtschap Wals.
- Van cultuurhistorische waarde vanwege de oorsprong van de boerderij Wilbrinkshof in het buurtschap Wals, die tot in de 15de eeuw teruggaat.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Boerderij(M1) | Boerderijen, molens en bedrijven | Boerderij (M) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Munsterweg | 3 | – | 7081 HD | Gendringen | – | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Boerderijen, molens en bedrijven | Boerderij (M) | driekap | Hallehuisboerderij |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | K | 2333 | – | Gendringen |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1897 | 1897 | – | vervaardiging |