De Maerle, Huizen
Inleiding
VILLA "De Maerle" uit 1906/1917, deel uitmakend van het gelijknamige villacomplex.
Omschrijving
Op T-vormig grondplan gebouwde villa bestaande uit een L-vormig hoofdvolume evenwijdig aan de weg, in het verlengde hiervan tegen de rechter zijgevel achtereenvolgens een tussenlid met plat dak en een dienstwoning onder een rietgedekt schilddak met de noklijn haaks op de weg, en middenachter een langgerekte dwarsvleugel. Het tussenlid en de dienstwoning hebben een rechthoekige plattegrond en een hoogte van één bouwlaag. Het hoofdvolume en de dwarsvleugel zijn gedeeltelijk onderkelderd en boven de parterre voorzien van een zolderverdieping met borstwering onder een samengesteld rieten dak bestaande uit een wolfsdak boven het hoofdvolume, een insnijdend zadeldak boven de uitbouw linksachter (de basis van de "L"), en een insnijdend schilddak boven de dwarsvleugel middenachter. De in kruisverband gemetselde buitenmuren zijn boven een door een rollaag afgesloten plint van paarsrode machinale vechtsteen met platvolle voeg opgetrokken in roodgenuanceerde machinale vechtsteen in kruisverband met snijvoeg. Bovenaan worden de gevels afgesloten door twee uitkragende metsellagen, afgewisseld met (tweemaal kwartrond geprofileerde) klossen. Onder deze getrapt uitkragende bovenrand wordt het muurwerk verlevendigd door een omgaand fries met deels in gele baksteen uitgevoerde ruitmotieven, en een dito waterlijst van rode profielsteen waaronder een sierrand van afwisselend rode en gesmoorde blokjes. Alle vensters zijn voorzien van blank glas-in-lood. Op de begane grond zijn de vensters afsluitbaar met luiken. De symmetrische voorgevel (ZO) van het hoofdvolume heeft links en rechts een liggend venster waarin vier gekoppelde ramen, en in het midden onder een brede en aan twee smeedijzeren staven afgehangen houten luifel een paneeldeur met gewelfde bovendorpel en ter weerszijden een door een middenstijl gedeeld vierruits venster. Boven de ingang heeft de voorgevel een dakopbouw onder een insnijdend en rietgedekt zadeldak waarvan het onderste gedeelte vertikaal is uitgevoerd. De dakopbouw telt drie vensters waarin twee door een middenstijl gescheiden openslaande ramen. Boven het middelste venster is een liggende vierlobbige gevelsteen ingemetseld waarop onder een stralende zon de naam "DE MAERLE" en een vogel. In de bovenrand van de dakopbouw zijn vlechtingen gemetseld. Ter weerszijden van de dakopbouw bevindt zich een halfronde rietgedekte dakkapel. De nok wordt benadrukt door twee vierkante hoekschoorstenen van rode baksteen met zinken rookkap, waartussen in het midden een kleine open smeedijzeren klokkenstoel met daarin een kleine koperen luidklok. Het tussenlid en de dienstwoning rechts hebben in de voorgevel respectievelijk een venster waarin twee door een middenstijl gescheiden openslaande ramen en een liggend venster voorzien van vier gekoppelde ramen. De plint van de voorgevel is ter plaatse van de benedenvensters verhoogd.
In de linkerzijgevel (ZW) bevindt zich links een door zijlichten geflankeerde dubbele glasdeur en rechts een driezijdige erker waarin een stolpraam met ter weerszijden twee zijlichten en waarboven een balkon dat toegankelijk is via een door zijlichten geflankeerde dubbele glasdeur. Het boven het balkon driezijdig uitgebouwde wolfseind rust op twee zuilen die geplaatst zijn op de hoeken van de gemetselde borstwering van het balkon. In het dakschild boven het linker gedeelte van de gevel bevindt zich een dakkapel met een liggend stolpraam onder een rietgedekt lessenaarsdak. Het terras voor de linkerzijgevel is bestraat met vierkanten samengesteld uit gele en rode baksteen. Boven het linker gedeelte van het terras bevindt zich een pergola bestaande uit een lattenwerk op vierkante stijlen. De linkerzijde van de pergola is samengesteld uit drie glas-in-loodramen op een plint als genoemd.
In de boven het tussenlid uitstekende rechterzijgevel (NO) van het hoofdvolume bevinden zich links drie gekoppelde ramen en rechts een enkel raam. De rechterzijgevel van de dienstwoning heeft links een venster waarin twee door een middenstijl gescheiden ramen en rechts een horizontaal in tweeën gedeelde paneeldeur met in de bovendeur een raam waarvoor traliewerk. In de achtergevel (NW) van de dienstwoning en het tussenlid bevinden zich van links naar rechts twee enkele draairaampjes en één dubbele, alle met traliewerk. De achtergevel (NW) van het hoofdvolume heeft rechts een risalerende puntgevel met bovenlangs vlechtingen en in het midden een uitgebouwd rookkanaal bekroond door een zinken rookkap. Ter weerszijden hiervan bevindt zich een verdiepingsvenster waarin twee openslaande ramen. De begane grond heeft rechts van het rookkanaal een stolpvenster. De linkerzijde (NO) van de risalerende puntgevel is voorzien van een smal venster. Tussen de risalerende puntgevel en de dwarsvleugel is een driezijdige erker ingeklemd waarboven een in het rieten dak uitgespaard inpandig balkon waarboven het dak ter beschutting is opgewipt. Het laatste is toegankelijk via een dubbele glasdeur met zijlichten onder een uit het dakvlak naar voren komend rieten afdakje. De erker telt vijf gekoppelde ramen. Vóór de erker bevindt zich een kelderkoekoek waarin drie gekoppelde ramen. Op het achterschild van het wolfsdak staan twee halfronde dakkapelen als voor.
De dwarsvleugel heeft in de linker zijgevel (ZW) van links naar rechts een kelderkoekoek waarin een vierruits keldervenster, een horizontaal in tweeën gedeelde opgeklampte deur met bovenlicht, een dubbele glasdeur voorzien van luiken, een venster waarin een openslaand raam, en een opgeklampte deur. Het linkerdakschild telt vier dakkapelen, elk voorzien van twee openslaande ramen en een rietgedekt lessenaarsdak. In de kopgevel (NW) van de dwarsvleugel bevindt zich een liggend venster waarin vier kleine gekoppelde ramen. Op het eindschild dat zich lager doorzet dan de zijschilden staat een dakkapel met vier smalle gekoppelde draairamen en een rietgedekt schilddak. De rechter zijgevel (NO) van de dwarsvleugel heeft van links naar rechts een liggend venster waarin drie gekoppelde ramen met bovenlicht, een openslaand raam, een liggend venster waarin vier gekoppelde ramen met bovenlicht, en een venster waarin twee door een middenstijl gescheiden ramen. Onder het laatste venster bevindt zich een kelderkoekoek waarin twee vierruits keldervensters. Boven het vierdelige venster heeft de gevel een driehoekige dakopbouw voorzien van een liggend venster waarin twee kleine vierkante ramen, vlechtingen en een insnijdend zadeldak gedekt met riet. Ter weerszijden van de dakopbouw bevindt zich een dakapel als op het linkerzijschild. Op de nok van de dwarsvleugel staan twee rechthoekige schoorstenen van rode baksteen, waarvan de voorste nog met een zinken rookkap.
Het interieur verkeert grotendeels in de oorspronkelijke staat en bevat onder meer eikenhouten paneeldeuren; in de vestibule en de naastgelegen toiletruimte een vloer van rode plavuizen en een tegellambrisering; in de ruime hal een plafond van moer- en kinderbinten, een bordestrap en, evenals in de kamers op de begane grond, een eikenhouten parketvloer; in de woonkamer een eikenhouten paneellambrisering (waarin opgenomen radiatorroosters en vaste ladenkasten) met rijk snijwerk, een schouw met geblokte hoekpijlers van kalksteen en een plafond van moer- en kinderbinten; in de kamer rechts van de hal een dito plafond en een driezijdige schouw met een gepleisterde bovenboezem en een met groengeglazuurde tegeltjes betegelde onderboezem afgesloten door een kroonlijst; in de kamer linksachter een groenmarmeren schouw; in de keuken rechtsvoor een vloer van zwarte en witte tegels (per vier in schaakbordpatroon gelegd), een tegellambrisering van wit met blauwe ornamenttegels, een schouw en een servieskast voorzien van drie tienruits glasdeuren waaronder drie paneeldeurtjes; in het voormalige atelier in de dwarsvleugel een hoge eikenhouten paneellambrisering, een stucplafond met netpatroon en een paarsmarmeren schouw; onder de voormalige berging aan het einde van de dwarsvleugel een via een rechte steektrap met bovenaan een kwart bereikbare kelder met een betonnen vloer, gepleisterde wanden en een plafond van ijzeren balken waartussen troggewelfjes, en in de gang naar de dienstwoning een vloer van zwarte en witte tegels in schaakbordpatroon en een witte tegellambrisering met een paarse boven- en onderrand voorzien van florale motieven. De wc aan het einde van de gang heeft een dito vloer en lambrisering. De eerste verdieping is nog gedeeltelijk oorspronkelijk en onder meer voorzien van een schouw van beigekleurig kalksteen in de boven de woonkamer gelegen slaapkamer.
Waardering
De villa is van algemeen belang als historisch-functioneel hoofdonderdeel van het villacomplex "De Maerle" en als grotendeels gaaf bewaard en representatief vroeg voorbeeld uit het landhuisoeuvre van architect K.P.C. de Bazel.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding
Villacomplex "De Maerle" bestaande uit de in 1906 gebouwde gelijknamige VILLA en een bijbehorende voormalige GARAGE met twee DIENSWONINGEN uit 1917. De villa werd naar ontwerp van architect K.P.C. de Bazel gebouwd, in opdracht van de kunstschilder G.W. van Blaaderen, wiens atelier werd gesitueerd in de dwarsvleugel aan de achterzijde. De villa vertoont de voor het oeuvre van De Bazel karakteristieke mengeling van traditionalistische elementen en invloed uit de Engelse landhuisbouw. In 1917 liet de toenmalige eigenaar D.L. van Alphen het landhuis in dezelfde stijl vergroten naar ontwerp van architect J.W. Hanrath: aan de rechter zijde werd een dienstowning met schilddak aangebouwd, en de dwarsvleugel rechtsachter werd enigszins verlengd. Tevens liet hij enkele tientallen meters ten noordoosten van de villa een garage met twee dienstwoningen bouwen naar ontwerp van Hanrath in een bij de villa aanluitende vormgeving.
Omschrijving
Het villacomplex "De Maerle" bevat twee afzonderlijk beschermde onderdelen: de villa en de garage met twee dienstwoningen. De twee complexonderdelen zijn gelegen op een zeer ruim perceel aan de noordwestzijde van de Oud Bussummerweg en op betrekkelijk geringe afstand van deze weg. Beide objecten zijn met de voorgevel naar de weg gekeerd en tellen één bouwlaag onder een samengesteld dak gedekt met riet. De villa heeft een T-vormige plattegrond, de garage met twee dienstwoningen een rechthoekige plattegrond met aan de voorzijde twee hoekrisalieten. De gevels zijn in rode baksteen gemetseld met toepassing van traditionele motieven zoals vlechtingen en klezoren.
Waardering
Het villacomplex "De Maerle", bestaande uit een villa en een garage met twee dienstwoningen is van algemeen belang wegens cultuur- en architectuurhistorische waarde als grotendeels gaaf bewaard en representatief vroeg voorbeeld uit het landhuisoeuvre van architect K.P.C. de Bazel.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Woonhuis | Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Oud Bussummerweg | 44 | – | 1272 PW | Huizen | – | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Woningen en woningbouwcomplexen | Woonhuis(K) | – | Villa |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | A | 1886 | – | Huizen |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1906 | 1906 | – | vervaardiging |
1917 | 1917 | – | verbouwing |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Bazel de, K.P.C. ; Noord-Holland | architect / bouwkundige / constructeur | – |
Blaaderen, G.W. van ; Noord-Holland | opdrachtgever | – |
Hanrath, J.W. ; Noord-Holland | architect / bouwkundige / constructeur | – |
Alphen, D.L. van ; Noord-Holland | opdrachtgever | – |