Inleiding

DRIEDUBBEL WOONHUIS uit 1920, deel uitmakend van het complex "Dudokhuizen" langs de Godelindeweg.

Omschrijving

Driedubbel woonhuis over één en twee bouwlagen opgetrokken in houten delen onder een rietgedekt samengesteld schilddak met oranje nokvorsten. Het pand heeft een langwerpige onregelmatige plattegrond en bestaat uit verschillende in- en uitspringende bouwvolumes. Een deel van de oorspronkelijke horizontale roedenverdeling in de vensters en glasdeuren is bewaard gebleven.

Het linker hoekpand (no. 28) bezit één bouwlaag met een hoofdvolume onder een schilddak waarvan de noklijn haaks op de weg is georienteerd. Rechts van het hoofdvolume een terugliggende dwarsvleugel onder aangekapt zadeldak waarvan de noklijn evenwijdig aan de straat ligt. De gevels zijn opgetrokken in potdekselwerk dat boven een zwartgeteerde borstwering is wit geschilderd. De borstwering is aan de voorzijde links verder doorgetrokken als plantenbak. De entree bevindt zich in een aankapping aan de oostgevel. Het middelste woonhuis (no. 30) telt twee bouwlagen onder een rieten zadeldak en is opgetrokken in zwartgeteerde gepotdekselde delen en groen geschilderde vertikale rabatdelen. Links van de entree in het midden van de voorgevel een uitbouw met op de begane grond een hoekvenster met drie stolpramen en op de verdieping een vensterstrook met drie negenruits vensters en een bloembak. Rechts van de ingang op de begane grond drie stolpramen en op de verdieping een hoekvenster. De scheiding met het buurpand (Terborchlaan 1) wordt geaccentueerd door een gemetselde schoorsteen. Boven de entree een staand rechthoekig venster en links daarvan een schoorsteen in de aansluiting van de uitbouw en hoofdvolume. In de achtergevel beganegronds vijf stolpramen en een dubbele glasdeur die opent naar de tuin. Op de verdieping, voorzien van groen geschilderd plaatmateriaal, links een samengesteld venster met drie stolpramen en rechts een hoekvenster met drie stolpramen. Inwendig is de plattegrondindeling en interieurafwerking uit de bouwtijd gedeeltelijk bewaard gebleven met onder meer wand- en plafondbetimmeringen van kraalschroten in de kleuren okergeel, bruin en zwart, schouwen met geglazuurde baksteen en de houten steektrap met balustrade. Het rechter hoekpand (Terborchlaan 1) bestaat grotendeels uit twee bouwlagen met in de kopse westgevel de entree en rechts daarvan een éénlaagse uitbouw onder zadeldak. In de voorgevel beganegronds links een staand venster en rechts onder de overstekende verdieping twee liggende vensters met glas-in-loodramen. Rechts van de gebogen kolom een later toegevoegd venster met glas-in-lood. Op de verdieping een samengesteld hoekvenster, bestaande uit drie twaalfruits stolpramen in de voorgevel en één in de westgevel. Links een staand venster. Tegen de achtergevel een uitbouw onder steekkap met dubbele glasdeur tussen zijlichten en verdiepingvenster van drie stolpramen met horizontale roedenverdeling. Rechts van de uitbouw beganegronds een drieledig venster en op de verdieping een stolpraam. Links van uitbouw een deur met rechts daarvan een stolpraam en op de verdieping een stolpraam. In de aansluiting met de uitbouw een gemetselde schoorsteen. De lage uitbouw aan de westgevel bevat in de kopse gevel een houten deur en verder onder het dakoverstek liggende vensters met glas-in-loodramen in pasteltinten.

Waardering

Het driedubbele woonhuis uit 1920 is als onderdeel van het complex "Dudokhuizen" van algemeen belang vanwege de architectuur- en cultuurhistorische waarde als representatief voorbeeld van een blok middenstandswoningen uit het vroege oeuvre van W.M. Dudok. Kenmerkend zijn de in- en uitspringende bouwvolumes en het spel van horizontalen en vertikalen in materiaalgebruik en detaillering. Het woonhuis heeft grote situationele waarde vanwege de beeldbepalende ligging als onderdeel van het ensemble langs de Godelindeweg tegenover de vesting Naarden.