Inleiding

Het WOONHUIS 'Onder 't Stroodak' is gebouwd in 1920 in opdracht van Prof. Chr. K. Visser, naar een ontwerp van architect A.H. Wegerif Gzn. (1888-1963). Het huis is van het type villa en is gebouwd in de Engelse landhuisstijl, een romantische bouwstijl herkenbaar aan rieten kappen en vensters met kleinschalige roedenverdeling. Wegerif streefde ernaar de nieuwe vormen van het burgerlijk woonhuis in Engeland te vertalen naar de Nederlandse situatie. In het door Wegerif geschreven boek 'Bouw van Middenstandswoningen' blijkt dat vooral de door Muthesius gepresenteerde plattegronden Wegerif inspireerden.

De villa maakt deel uit van een kleine groep woningen bestemd voor hoogleraren, gelegen op de terreinen van de Delftse universiteit. Het pand staat op de hoek Julianalaan-Bernhardlaan en ligt met de woonvertrekken zuidwest gericht. De gevelsteen toont naast de naam van het huis een paddestoel en kabouters.

Omschrijving

Deels onderkelderd woonhuis van één bouwlaag met samengestelde schildkap op rechthoekige plattegrond met aan de zuidwestzijde een vijfzijdige serre met een vijfzijdig puntdak en aan de noordoostzijde een uitbouw van één bouwlaag met schildkap en plat dak. Het huis is opgetrokken in hardgrauwe handvormsteen in Vlaams verband met een trasraam van klinkers en platvol terugliggende voeg. Op de smalle hoge nok bevinden zich twee gemetselde schoorstenen. De rechtgesloten gevelopeningen bevatten houten enkele en dubbele draairamen en dubbele terras- en balkondeuren, alle uitgevoerd met houten lekdorpels, glas-in-lood en (grotendeels) met luiken. In de segmentboogvormige vensters in de kap bevinden zich klepramen.

De asymmetrische zuidwestgevel bevat links de serre met op de verdieping een loggia met houten kolommen en houten, vaste bloembakken. In de eerste bouwlaag is in het midden een groot venster met twee ramen aangebracht, aan de zijkanten enkele ramen. Dubbele, naar buiten openslaande deuren geven toegang tot het balkon. Rechts in de eerste laag bevinden zich dubbele terrasdeuren.

De asymmetrische zuidoostgevel bevat in de eerste laag twee vensters van ongelijk formaat met dubbele ramen. Op de verdieping herhaald zich dit patroon met vensters van gelijke formaat, geflankeerd door enkele ramen. Onder het rechter enkele raam is een koekoek met keldervenster aangebracht. In de kap is een met het riet meegedekte dakkapel met schildkap opgenomen, waarin een venster met dubbele draairamen. In het lage bouwdeel is een deur geplaatst. De noordoostgevel is ter plekke van het trappenhuis onder een schildkap hoger opgetrokken. Het riet is volledig tegen dit bouwvolume aangedekt. In dit geveldeel bevinden zich twee horizontale vensters met reeksen van vier draairamen. Rechts in de gevel een enkel raam. In de gevel van de uitbouw met plat dak bevinden zich twee vensters met getrapte sluiting en bij de uitbouw onder schildkap twee rechtgesloten vensters, alle met bakstenen lekdorpels. In de kap is een segmentboogvormig venster aangebracht.

In de noordwestgevel van de uitbouw is de keperboogvormige entree met keperboogvormige deur voorzien van ruit en geheng en aan weerszijden bevinden zich smalle staande vensters met bakstenen lekdorpels. Links een gemetseld muurtje. De asymmetrische noordwestgevel bevat op de eerste bouwlaag v.l.n.r. een venster met dubbele ramen, een enkel en twee dubbele ramen. Op de zolderverdieping bevinden zich v.l.n.r. een venster met dubbele ramen, een enkel raam, dubbele ramen en vervolgens een enkel raam. In de kap is een dakkapel als aan de zuidoostzijde opgenomen.

Het interieur heeft de oorspronkelijke indeling en detaillering grotendeels behouden. In de uitbouw onder schildkap en plat dak bevinden zich onder meer een berging en de hoofdentree met vestibule. Op de begane grond geeft een centraal gelegen gang met trappenhuis met scheluwetrap toegang tot de keuken, de eetkamer en aan de zuidwestzijde de woonkamer met erker en studeerkamer. Het interieur in Engelse stijl is voorzien van houten lambriseringen vensterbanken, een Ingle-hoek met gemetselde schouw, een toog met houten betimmering tussen de zitkamer en de studeerkamer, omlijsting serre, balkenlaag en geprofileerde deuren met smeedijzeren geheng. Zowel op de begane grond als op de verdieping bevindt zich een tochtdeur met glas-in-lood. Het trappenhuis is voorzien van een houten trap met balustrade en geprofileerde trappaal. De gang is zwart-wit betegeld.

Waardering

Het woonhuis is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische, de architectuurhistorische en de stedenbouwkundige waarde.

Het woonhuis is van cultuurhistorische waarde als een bijzondere uitdrukking van een specifieke ontwikkeling in de TU-wijk van Delft, namelijk de bouw van woonhuizen voor professoren.

Het woonhuis heeft architectuurhistorische waarde als een voorbeeld van de Engelse landhuisstijl, vanwege de plaats die het inneemt in het oeuvre van de architect Wegerif en vanwege de karakteristieke hoofdvorm, het materiaalgebruik, de detaillering en vanwege de samenhang tussen exterieur en interieur.

Het woonhuis heeft stedenbouwkundige waarde vanwege de beeldbepalende ligging op de hoek Julianalaan-Bernhardlaan en de ruimtelijk-functionele en visuele relatie met de TU-gebouwen. Het huis is tevens van belang vanwege de herkenbaarheid en de grote mate van gaafheid.