Nijenhuizerlaan 11, Diepenheim

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Onderdeel 3

Omschrijving

HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG behorende tot de buitenplaats Nijenhuis. De historische parkaanleg rond het Nijenhuis maakt deel uit van het karakteristieke Twentse hoeven- of kampenlandschap, dat gekenmerkt wordt door met bomen of hagen omzoomde bouw- en weilanden, die soms verhoogd gelegen zijn en waarin verspreid liggende boerderijen een rustiek accent vormen. Het landschappelijke karakter van de aanleg rond het Nijenhuis wordt in hoge mate bepaald door deze karakteristieke landbouwgronden en bijbehorende boerderijen, zij worden afgewisseld met loofbos en slingerende waterlopen. Samen vormen deze elementen een bijzonder fraai en gevarieerd landschap, dat zich vanaf de diverse wandelpaden steeds anders voordoet. Diverse zichtassen en gezichten verbinden het centraal gelegen huis met het omringende landschap en vice versa. Als zodanig is het park van het Nijenhuis een goed voorbeeld van een vroeg 19de-eeuws landschappelijk park, waarbij de landelijke schoonheid van de omgeving richtinggevend was voor het ontwerp en daarin optimaal werd uitgebuit. Voor het behoud van de landschappelijke en (cultuur)historische waarden van de aanleg is het dan ook van belang dat ook het omliggende kleinschalige kampenlandschap, dat sinds 1820 (kaart op het huis) nauwelijks veranderd is, in de huidige vorm blijft bestaan. De diverse gezichten op het omliggende landschap, alsmede de afwisseling van open (bouw- en weilanden) en gesloten (bos) ruimtes, zijn onlosmakelijk met de aanleg verbonden.

Bestaande formele structuren, waaronder verschillende lanen, werden in de landschappelijke aanleg opgenomen. Zo markeren rechte lanen de noordoostelijke grens van het landgoed en strekt zich dwars door de landschappelijke aanleg, in de as van het huis, een lange formele zicht- en toegangslaan uit van het voorplein tot aan het dorp Diepenheim. Oorspronkelijk was deze laan korter, maar na de verwerving van de westelijker gelegen buitenplaats Peckedam door de eigenaar van het Nijenhuis is de laan over de huisplaats van dit goed doorgetrokken naar het dorp (circa 1815).

De geasfalteerde laan kruist onderweg de slingerende Molenbeek die van oudsher het park van noord naar zuid doorsnijdt en die als beeldbepalend element mede richting heeft gegeven aan de landschappelijke aanleg. De beek ligt ingebed in een gevarieerd vroeg-landschappelijk slingerbos met een deels nog oorspronkelijke houtopstand. Ook ten noorden van het huis liggen enkele beeldbepalende landschappelijke waterpartijen. De sloot die in een ruime curve de 'achtertuin' begrenst, gaat ten noorden van de huisplaats over in een forse landschappelijke vijver. Twee verder noordwaarts gelegen romantisch-landschappelijke badvijvers worden eveneens door deze sloot gevoed. Oorspronkelijk stond er bij deze badvijvers een badhuisje, dat in de loop der tijd is verdwenen. De badvijvers liggen aan een wandelroute, die vanaf het huis in noordelijke richting voert. Via deze route wordt ten noordoosten van de huisplaats in eerste instantie de familiebegraafplaats van de Schimmelpennincks aangedaan. Voorbij de noordelijk gelegen badvijvers terug in zuidelijke richting passeert de wandelaar ten noordwesten van de huisplaats de voormalige ijskelder. Deze wordt momenteel (2001) hersteld met moderne materialen, slechts de hardstenen treden naar beneden zijn oorspronkelijk. Om deze reden is de kelder als zelfstandig element voor de bescherming van ondergeschikt belang. Het karakteristieke relief van de kelder in het landschap en de oorpronkelijke functie die daarmee nauw verbonden is, geven het park echter wel een toegevoegde waarde. Verder zuidwaarts, maar nog steeds ten noordwesten van de huisplaats, ligt een tennisbaan met rustiek tennishuisje uit het begin van de 20ste eeuw. Uiteindelijk eindigt het pad op de toegangslaan op korte afstand van het hek naar het voorplein.

Aan de overzijde (zuidkant) van de toegangslaan ligt tussen de huisplaats en de westwaarts daarvan gelegen stuw in de Molenbeek de voormalige moestuin met oranjerie, koude bakken, druivenkas en gereedschapsschuur. De moestuin is net als de laan en het slingerbos een restant van de 18de eeuwse aanleg en is tegenwoordig in gebruik als kwekerij. De opstallen in de moestuin, alsmede de koude bakken, zijn 19de-eeuws.

De kern van de buitenplaats wordt gevormd door de omgrachte huisplaats waar hoofdgebouw en bouwhuizen op traditionele wijze rond het voorplein geschikt zijn. Het voorplein is toegankelijk via een dam in de gracht en een smeedijzeren toegangshek. De dam is voorzien van een gemetseld brugdek van gele klinkers en afgezet met een hardstenen rand. Het hek is afkomstig uit de Beemster en werd omstreeks 1900 op het Nijenhuis geplaatst ter vervanging van een laag hek in Empirestijl. De formele inrichting van het voorplein werd in 1888 ontworpen door de jonge tuin- en landschapsarchitect Hugo Poortman. Het met grint bedekte plein is voorzien van een centraal rechthoekig perk met afgeronde hoeken, ingezaaid met gras, waarop een ornamentele zandstenen tuinvaas op hardstenen sokkel staat. Tussen dit perk en het toegangshek ligt een kleiner tweede perk met in het midden een marmeren beeld van een putto met everzwijn op een ovale betonachtige sokkel. Links en rechts voor het huis een wit geschilderde houten tuinbank in een nis van buxus.

Lodewijk Schimmelpenninck, de toenmalige eigenaar van het Nijenhuis, schakelde Poortman in voor een totaalontwerp dat naast het voorplein ook de grachtenstructuur en het terrein achter het huis omvatte. De gracht werd opzij en achter het huis verlegd en vergraven in formele stijl. De gemetselde kademuren met hardstenen afdekplaat accentueren de geometrische belijning. Aan de achterzijde werd in samenhang met de plannen van Poortman aansluitend op de middenpartij van het huis een verhoogd terras aangelegd met een robuuste zandstenen balustrade. Rondom dit terras legde Poortman een formele tuin aan met buxushaagjes. De ruimte voor deze tuin ontstond door het verleggen van de gracht in oostelijke richting. Aan de oostzijde werd de gracht spiegelboogvormig beëindigd. Op de in- en uitzwenkende hoeken van de spiegelboog en verder op regelmatige afstand zijn op de kademuur verhoogde hardstenen tegels aangebracht. Ter hoogte van de vier hoekpunten van de spiegelboog dienen deze tegels als basis voor verweerde betonachtige urnen, versierd met guirlandes. Oorspronkelijk waren op deze vier punten schaalvormige vazen op voet geplaatst. Deze vazen bevinden zich tegenwoordig zonder voet op de hoeken van de balustrade van het terras.

Het terras wordt door middel van een trap in de as van het huis verbonden met de lager gelegen formele tuin. De robuust vormgegeven balustrade van het terras begeleidt ook de trap. Op de beginbalusters staan blauw geglazuurde kelkvormige vazen uit Frankrijk, gedecoreerd met medaillons en putti. De vazen bevonden zich al voor de bemoeienis van Poortman op de buitenplaats. De huidige locatie is wel door hem bedacht. De brug over de gracht die toegang geeft tot de achterliggende tuin ligt in dezelfde lijn als de trap. De as wordt beëindigd door een klein perk aan de oostkant van de brug met een zonnewijzer op hardstenen sokkel in het midden. Lodewijk Schimmelpenninck was nauw betrokken bij het tuinontwerp en het is dan ook op zijn nadrukkelijke verzoek dat het terrein achter het huis landschappelijk werd ingericht. Daarbij diende Poortman er rekening mee te houden dat: 'Er altijd een vrij uitzicht blijve van het huis op het korenveld en de grote eik evenzeer als op de boerderij "Den Enk", (ook bij verder aangroeien)'. Aldus werd een tuin gerealiseerd die op natuurlijke wijze overgaat in het omringende landschap, daar slechts van gescheiden door een onopvallende sloot, die het terrein in een ruime curve omsluit. Tussen de gracht en bovengenoemde sloot strekt zich een gazon uit. Gevarieerde groepen loof- en naaldbomen met een ondergroei van heesters en stinseplanten verlevendigen het beeld (soorten geregistreerd in beheersplan PHB).

Van het oorspronkelijke padenpatroon van Poortman resteren nog een centrale rondwandeling en een lusvormige wandeling in de zuidelijke arm van de aanleg. Deze wandelingen sluiten aan op wandelpaden naar andere delen van de aanleg, onder anderen naar de noordelijk gelegen badvijvers (hierboven beschreven). De centrale wandeling voert langs een uit de gracht opgeviste zonnewijzer (18de-eeuws of ouder) op een hardstenen sokkel van recentere datum. Een stel paraboolvormige rozenbogen, dat zich in de opslag bevond, is door de huidige eigenaars weer in gebruik genomen en staat nu in het oosten van de aanleg. Vanuit het huis zijn er in noordelijke, oostelijke (het door Schimmelpenninck gewenste zicht) en zuidoostelijke richting gezichten geprojecteerd, welke begeleid en ingekaderd worden door eerdergenoemde boomgroepen, die overigens deels in het laatste kwart van de 20ste eeuw opnieuw zijn aangeplant in de geest van het oorspronkelijke ontwerp van Poortman.

Waardering

De HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG behorende tot de buitenplaats Nijenhuis is van algemeen belang:

- vanwege de gracht rond het kasteel, die een kenmerkend onderdeel is van de oorspronkelijke 17de-eeuwse aanleg en die zijn huidige geometrische vorm kreeg naar een ontwerp Poortman uit 1888-1889;

- vanwege de toegangsbrug met hek en het voorplein, die een kenmerkend onderdeel zijn van de oorspronkelijke 17de-eeuwse aanleg;

- vanwege de lange formele toegangs- annex zichtlaan vanaf het kasteel in westelijke richting;

- vanwege de nog herkenbare 18de eeuwse moestuin en de bijbehorende 19de-eeuwse opstallen, koude bakken en druivenkas;

- vanwege de voormalige ijskelder, als kenmerkend onderdeel van de aanleg;

- vanwege de aanwezigheid van een houtopstand die deels teruggaat tot de 18de en de 19de eeuw;

- vanwege het vroeg-landschappelijke wandelbos langs de Molenbeek;

- vanwege de integratie van de bestaande agrarische structuur (landbouwgronden en weilanden doorsneden door houtwallen, beukenhagen en sloten) in de landschappelijke aanleg;

- vanwege de integratie van bestaande waterlopenstelsels in de landschappelijke aanleg, alsmede vanwege de verlandschappelijking van enkele van deze waterlopen;

- als representatief en kwalitatief goed voorbeeld uit het oeuvre van Hugo Poortman;

- vanwege de talrijke gaaf bewaarde tuinornamenten, die nauw verbonden zijn met de aanleg van Poortman;

- vanwege de aanwezigheid van een familiebegraafplaats;

- vanwege de aanwezigheid van een voomalige tennisbaan en tennishuisje als kenmerkend onderdeel van de vroeg 20ste eeuwse buitenplaats;

- vanwege de functioneel-ruimtelijke samenhang met de andere onderdelen van de buitenplaats;

- vanwege de beeldbepalende, landschappelijke en cultuurhistorische waarde van het landgoed voor de omgeving van Diepenheim.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
527018
Complexnaam
Nijenhuis
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Omschrijving van het complex

In structuur en deels in detail gaaf bewaarde HISTORISCHE BUITENPLAATS NIJENHUIS met HOOFDGEBOUW 1 (NIJENHUIS) (1), HOOFDGEBOUW 2 (PECKENDAM) (2), HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (3), TWEE TUINBANKEN (4), BOUWHUIZEN (5A en 5B), TUINVAAS OP SOKKEL (VOORPLEIN) (6), TUINBEELD OP SOKKEL (PUTTO MET EVERZWIJN) (7), TOEGANGSBRUG MET INRIJHEK (8), POMPHUIS (9), TENNISBAAN MET TENNISHUISJE (10), STUWEN (11A en 11B), ENSEMBLE VAN VOORMALIGE ORANJERIE (12), GEREEDSCHAPSSCHUUR (13A), KOUDE BAKKEN (13B) EN TUINMUUR MET DRUIVENKAS (13C), BOSWACHTERSWONING MET TIMMERLOODS (14), TUINBEELD (DAVID) (15), VIER TUINVAZEN (BALUSTRADE TERRAS) (16), TWEE BLAUW GEGLAZUURDE TUINVAZEN (WEERSZIJDEN BORDESTRAP ACHTERZIJDE) (17), KADEMUREN GRACHT (18), TUINVAZEN ('URNEN') OP KADEMUUR (19), ZONNEWIJZER (20), ZONNEWIJZER (21), TWEE ROZENBOGEN (22), BEGRAAFPLAATS (23), TWEE VAZEN (KELDER) (24), TUINBANK (POMPHUIS) (25), BOERDERIJCOMPLEX DEN ENK (26A en 26B), JACHTOPZIENERSWONING MET SCHUUR/STAL(27A en 27B).

De historische buitenplaats Nijenhuis ligt ten oosten van het Twentse Diepenheim en omvat de voormalige havezaten Nijenhuis en Peckedam.

Nijenhuis (1)

Van oorsprong was het Nijenhuis een leengoed van de bisschop van Utrecht. Omstreeks 1380 was Arend Sticke met het goed beleend. In 1457 kwam het goed door vererving in handen van het geslacht Van Beckum. Vermoedelijk bouwde Herman van Beckum omstreeks 1491 voor het eerst een huis dat enigszins het karakter van een edelmanswoning had. In het fronton van het huidige hoofdgebouw is een gedenksteen aangebracht met het opschrift: 'Van 't ouden huis dat is vergaen, siet gij hier noch den datum staen. An[n]o 1491'. In 1604 werd Swane Swaefken, echtgenote van Roelof van Hoevel met het Nijenhuis beleend, het bestond op dat moment uit een omgracht 'principael' huis en een poortgebouw, alsmede een bouwhuis. Hun kleinzoon Roelof van Hoevel gaf in 1656 de Amsterdamse architect Philip Vingboons opdracht een nieuw huis te ontwerpen. Vingboons publiceerde later twee afbeeldingen van het huis, met een toelichting op de indeling. Hij noemde het abusievelijk Peckedam. Het nieuwe Nijenhuis was vermoedelijk in 1662 voltooid. In 1789 vererfde het Nijenhuis op Alexander C.J. van Westerholt. De erfenis bestond uit 'huis, bouwhuisen, hooven, boomgaarden, opgaande houtgewas, bouw-, hooy-, en weydelanden, met de daarondergeleegen erven en katersteeden [...] en het plaatsje aan de nieuwe allée geleegen.' De nieuwe allee was de nog bestaande oprijlaan, die in de 19de eeuw zou worden doorgetrokken tot het dorp Diepenheim. Zowel de laan als de (voormalige) moestuin zijn aangegeven op de kaart van Hottinger van omstreeks 1783. Van Westerholt verkocht de havezate in 1791 aan Willem Cornelis Boers. De welgestelde Boers vestigde zich met zijn echtgenote Sofia Verhuel op het Nijenhuis en liet het huis verbeteren. Mogelijk is hij ook verantwoordelijk geweest voor de aanleg van het vroeg-landschappelijke slingerbos langs de Molenbeek. In 1799 verkocht Boers het Nijenhuis aan Rutger Jan Schimmelpenninck. Omstreeks 1815 verwierf deze de zuidwestelijker gelegen voormalige havezate Peckedam, die sindsdien deel uitmaakt van het landgoed (Beschrijving Peckedam volgt hieronder). Deze aankoop maakte het mogelijk de oprijlaan van het Nijenhuis over de huisplaats van Peckedam door te trekken, het huis Peckedam werd afgebroken. Zoon en erfgenaam Gerrit liet rond 1858 ter weerszijden van de voorgevel van het huis een veelhoekige toren optrekken met twee slanke ronde torens daarachter. Aan het einde van de 19de eeuw volgden opnieuw veranderingen: het hoge dak van het Vingboonshuis werd vervangen door een lager dak en de gracht rond het huis werd aan de voorzijde gedempt. Bovendien werd het dak van de beide torens verhoogd. Of dit in opdracht van Gerrit Schimmelpenninck of van zijn jongere zoon en erfgenaam Lodewijk Hieronymus plaats vond, is niet bekend. Onder het bewind van Lodewijk Hieronymus vonden ingrijpende veranderingen plaats. Vanaf 1888 werden naar een ontwerp van de jonge tuinarchitect Hugo Poortman het voorplein, de gracht en de tuin aan de achterzijde veranderd. De vormgeving van voorplein en gracht was formeel van aard, plein en kademuren werden aangekleed met beelden, tuinvazen en een zonnewijzer. De tuin werd landschappelijk ingericht, met uitzondering van een geometrische invulling van de ruimte binnen de gracht. In 1914 gaf Lodewijk opdracht tot de bouw van twee vleugels aan de achterzijde van het huis. Het ontwerp van deze verbouwing was van de hand van Mannes Meierink uit Zwolle, de verbouwing werd uitgevoerd door de firma Aberson uit Steenwijk. De vertrekken in de vleugels werden afgewerkt en ingericht in 18de eeuwse stijl, waarbij in de noordelijke vleugel een tapijtkamer werd gerealiseerd met gobelins uit circa 1700 en in de zuidelijke vleugel 18de eeuwse geschilderde behangsels werden aangebracht in een bijpassende betimmering. Ook de bestaande 18de- en 19de- eeuwse interieurs werden deels voorzien van een nieuwe afwerking. In de hal en in één van de salons werd bijvoorbeeld een nieuwe grote zandstenen schouw in renaissance-stijl geplaatst, voorzien van het wapen van het geslacht Schimmelpenninck. Het landgoederencomplex bestaande uit het Nijenhuis, Peckedam en Westerflier werd in 1938 onder de Natuurschoonwet gerangschikt. In 1942 ging het landgoed in zijn geheel over op Rutger Jan Eugen, de enige zoon van Lodewijk Hieronymus. Nog hetzelfde jaar liet deze een deel van de inboedel veilen, waaronder schilderijen, bronzen beelden en meubilair. In 1980 werd het landgoed eigendom van Lodewijk Herbert Schimmelpenninck, zoon van Rutger Schimmelpenninck en Marie Thérèse Ruth von Meister. In 1994 werd het landgoed ondergebracht in een besloten vennootschap, waarvan de aandelen anno 2001 in handen zijn van de vier zoons van Lodewijk Schimmelpenninck. Behoudens enige uitbreidingen is het landgoed wat betreft gebruik en verkaveling sinds circa 1820 (kaart op het huis) nagenoeg niet veranderd. Voor het behoud van de landschappelijke en (cultuur)historische waarden van de buitenplaats is het van belang dat ook het omliggende karakteristieke, kleinschalige kampenlandschap in de huidige vorm blijft bestaan. De diverse gezichten op het omliggende landschap, alsmede de afwisseling van open (bouw- en weilanden) en gesloten (bos) ruimtes, zijn onlosmakelijk met de aanleg verbonden.

Peckedam (2)

Aan het begin van de oprijlaan naar het Nijenhuis lag vroeger de havezate Peckedam. Omstreeks 1826 werd het huis Peckedam afgebroken en werd de toegangslaan van het Nijenhuis over de huisplaats van Peckedam doorgetrokken tot Diepenheim. Enkele sloten herinneren nog aan de voormalige havezate en ook de huisplaats is nog duidelijk te herkennen. In 1898 werd ten noorden van het oude huis Peckedam het tegenwoordige Peckedam gebouwd voor Henriëtte Frances Wilhelmina Elisabeth Schimmelpenninck. Het huis heeft lange tijd tot woonplaats van tuinarchitect Hugo Poortman gediend.

De geschiedenis van het oude Peckedam, de latere havezate, gaat voor zover bekend terug tot vòòr 1519. In 1531 was er reeds sprake van een huis: 'dat huess ende guet then Pekedam'. Kort na het midden van de 16de eeuw werd 'den Peckedam getimmert' door Sweder van Bevervoorde en zijn echtgenote Anna van Keppel. Vermoedelijk betrof het in dit geval een verbouwing of uitbreiding van het bestaande huis. In 1614 werd Peckedam tot leengoed van de provincie Overijssel aangenomen. In de jaren '70 en '80 van de 17de eeuw werd de havezate aangeslagen voor vier vuursteden en behoorde daarmee tot de kleinere edelmanshuizen. Andries Schoemaker en de tekenaars Cornelis Pronk en Abraham de Haen bezochten Peckedam in 1732. De Haen noteerde naar aanleiding van dit bezoek: 'Pekkendam. Een oud heerenhuis bij Diepenheim. Heeft een begroeiden diepen gragt en veel ruigte, houtgewas en vruchtboaerden rondom zich. Is door my en C P in den jaere 1732 uitgetekend'. Vermoedelijk in verband met de verkoop van Peckedam aan Jan Hendrik Muiderman in 1758 werd er omstreeks het midden van de achttiende eeuw een taxatierapport opgemaakt. Uit dit rapport kan worden opgemaakt dat er vrij recent een kookkeuken was aangebouwd met daarboven de 'meydenkamer'. Er waren een aantal kelders, een secreet, een 'kantoirtjen' en een zaal met Engelse schoorsteen, verder een 'steenen windeltrappe tot boven in het hys in dat toorentjen'. Van de drie bovenkamers konden er twee verwarmd worden. In 1811 ging Peckedam door vererving over op Johanna Barbara Theodora Weyghel-van Noort onder bezwaar van verschillende legaten. De erfgename liet daarop een inventaris opmaken van de inboedel van het 'huis den Pekkedam genaamd, met deszelvs schuur of bouwhuis en zaadberg'. In de inventaris komt de inrichting van het huis uitgebreid aan bod. Ook beschrijft men het uitzicht vanuit de verschillende vertrekken naar buiten toe. Zo waren er vertrekken die uitkeken op de plaats, op de weide, op de tuin en op de boomgaard. Aan de plaats stond het bouwhuis met een deel met rundvee, paarden, biggen een phaeton en een chais. Om de legaten te kunnen uitbetalen leende de nieuwe eigenaresse een grote som geld, onder meer van Rutger Jan Schimmelpenninck eigenaar van het naastgelegen Nijenhuis. Zij kon deze schulden echter niet meer terugbetalen en was daarom gedwongen Peckedam in 1815 te verkopen aan haar grootste schuldeiser, haar buurman Schimmelpenninck. Kort daarop werden de landerijen van Peckedam bij die van het Nijenhuis gevoegd en werd de toegangslaan van het Nijenhuis doorgetrokken over de huisplaats van Peckedam. Johanna Weyghel-van Noort en haar zoon bleven nog tot 1826 op Peckedam wonen. Vermoedelijk werd het huis kort na hun vertrek gesloopt.

Waardering van het complex

De HISTORISCHE BUITENPLAATS NIJENHUIS is van algemeen cultuur-, architectuur-, en tuinhistorisch belang:

- vanwege de ouderdom;

- vanwege de ontwikkelingsgeschiedenis;

- vanwege het gaaf bewaarde hoofdgebouw (NIJENHUIS), dat in essentie een ontwerp is van Philip Vingboons (17de eeuw) en dat in latere fasen werd uitgebreid met torens (19de eeuw) en vleugels (20ste eeuw);

- vanwege de gaaf bewaarde interieurafwerking van het hoofdgebouw (NIJENHUIS), daterend uit de 18de, 19de en vroege 20ste eeuw, die representatief is voor de ontwikkelingsgeschiedenis van het huis;

- vanwege de verschillende lagen in de tuin- en parkaanleg bestaande uit een vroeg landschappelijk slingerbos, formele oprijlaan en (voormalige) moestuin, landschappelijke waterpartijen en een deels formele, deels landschappelijke aanleg van Hugo Poortman, die harmonieus overgaan in de karakteristieke landschappelijke structuur die de buitenplaats omringt;

- vanwege de gaaf bewaarde architectonische vormgeving van het hoofdgebouw (PECKEDAM);

- vanwege de samenhang van de verschillende onderdelen.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Historische aanleg Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Nijenhuizerlaan 11 7478 PA Diepenheim BY Ja
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
A 1746 Diepenheim
A 338 Diepenheim
A 2208 Diepenheim
A 253 Diepenheim
A 294 Diepenheim
A 846 Diepenheim
A 1242 Diepenheim
A 279 Diepenheim
A 243 Diepenheim
A 1819 Diepenheim
A 171 Diepenheim
A 278 Diepenheim
A 1985 Diepenheim
A 1237 Diepenheim
A 204 Diepenheim
A 1747 Diepenheim
A 242 Diepenheim
A 293 Diepenheim
A 2167 Diepenheim
A 183 Diepenheim
A 2213 Diepenheim
A 241 Diepenheim
A 2209 Diepenheim
A 208 Diepenheim
A 207 Diepenheim
A 1252 Diepenheim
A 277 Diepenheim
A 1970 Diepenheim
A 174 Diepenheim
A 2211 Diepenheim
A 267 Diepenheim
A 295 Diepenheim
A 1225 Diepenheim
A 2166 Diepenheim
A 180 Diepenheim
A 176 Diepenheim
A 1231 Diepenheim
A 300 Diepenheim
A 847 Diepenheim
A 2033 Diepenheim
A 2210 Diepenheim
A 349 Diepenheim
A 2212 Diepenheim
A 350 Diepenheim
A 1219 Diepenheim
A 301 Diepenheim
A 2214 Diepenheim
A 236 Diepenheim
A 1243 Diepenheim
A 1234 Diepenheim
A 1969 Diepenheim
A 1250 Diepenheim
A 1236 Diepenheim
A 1233 Diepenheim
A 205 Diepenheim
A 2207 Diepenheim
A 1303 Diepenheim
A 265 Diepenheim
A 182 Diepenheim
A 1216 Diepenheim
A 1218 Diepenheim
A 1750 Diepenheim
A 1247 Diepenheim
A 181 Diepenheim
A 1248 Diepenheim
A 1745 Diepenheim
A 280 Diepenheim
A 1228 Diepenheim
A 209 Diepenheim
A 254 Diepenheim
A 1191 Diepenheim
A 1304 Diepenheim
A 1262 Diepenheim
A 1251 Diepenheim
A 1238 Diepenheim
A 2081 Diepenheim
A 1235 Diepenheim
A 266 Diepenheim
Naar boven