De Haar, Haarzuilens
Omschrijving onderdeel 1: HOOFDGEBOUW KASTEEL DE HAAR.
Middeleeuws geheel omgracht rode bakstenen kasteel op vijfhoekige grondslag, circa 1400, waarschijnlijk de opvolger van een ouder versterkt huis, in de periode 1892-1912 in neogotische en neorenaissance stijl gerestaureerd en gedeeltelijk herbouwd door Dr. P.J.H.Cuypers, waarbij van veel oorspronkelijk muurwerk gebruik werd gemaakt.
De in neorenaissance stijl opgetrokken voor- of oostgevel naar ontwerp van Dr. P.J.H.Cuypers ter vervanging van de oorspronkelijke lage muur, die tot de restauratie de open binnenplaats afsloot. Baksteen muurwerk met houten kruiskozijnen en glas-in-lood vensters. De voorgevel wordt aan de linkerzijde afgesloten door een ronde toren, de z.g. Gevangenistoren en de zijgevels van de middeleeuwse zaalvleugel. Deze Gevangenistoren van zes bouwlagen met achthoekig, met leien gedekt spitsdak, is voorzien van torenspits/windwijzer. Onder de daklijst bruin geschilderde houten, omgaande weergang met heraldische afbeeldingen met de wapens van de Haar [drie ruiten] en Zuylen [drie zuilen] en luiken met de heraldische kleuren zilver en keel [gekeperd]. Vensters gedeeltelijk met houten luiken geschilderd in de kleuren zilver en keel. De muren van de Gevangenistoren opgemetseld met baksteen van diverse grootte, waaronder oorspronkelijk muurwerk. De zijgevel van de Zaalvleugel, die de vijfde hoek van de oorspronkelijke middeleeuwse plattegrond vormt, met trapgevel, kruiskozijnen en weergang in vakwerk en baksteen. Later toegevoegde verbindingsgang tussen Gevangenistoren en Zijgevel Zaalvleugel waarschijnlijk aanvang 20ste eeuw.
Voorgevel van drie bouwlagen boven de kelderverdieping met hoofdentree in de vorm van een poorttoren met spits, met bakstenen toegangsbrug 'de Welkom', voorzien van natuurstenen balustrades en decoratie [griffioenen, leeuwen] en piëdestals. Houten klapbrug op ijzeren leggers tussen 'De Welkom' en de hoofdentree. Hoofdentree afgesloten met smeedijzeren dubbele poortdeur, gedecoreerd met heraldische motieven [zuilen, ruiten] gedateerd 1900. Hiernaast kleine smeedijzeren poortdeur. Bovenste bouwlaag met links uitgebouwd torentje en gedeeltelijk voorzien van gekanteelde muur [uitgekraagd]. Rechts van poorttoren erkervormige uitbouw met trapgevel over tweede en derde bouwlaag. De voorgevel wordt aan de rechterzijde afgesloten door een ronde toren, de z.g. Riddertoren. De Riddertoren van zes bouwlagen met achthoekig, met leien gedekt spitsdak voorzien van dakvensters met de heraldische kleuren zilver en keel [gekeperd] en torenspits/windwijzer op de plaats van de oorspronkelijk heraut als torenbekroning. Onder de daklijst bruinhouten, omgaande weergang met heraldische afbeeldingen met de wapens van de Haar [drie ruiten] en Zuylen [drie zuilen] en luiken met de heraldische kleuren zilver en keel [gekeperd]. Aan de noordzijde van de Riddertoren een torenvormig uitgebouwde traptoren met zeshoekig leiengedekt spitsdak. De muren van de Riddertoren opgemetseld met baksteen van diverse grootte, waaronder oorspronkelijk muurwerk. Vensters gedeeltelijk met houten luiken geschilderd in de kleuren zilver en keel.
Noordgevel, oorspronkelijke voorgevel, onderbroken door uitgebouwde rechthoekige toren naast voormalige hoofdingang, over drie bouwlagen boven kelder, aan de linkerzijde afgesloten door de Riddertoren. Onder rondgaand schilddak een bruinhouten weergang langs de onderste helft van de derde bouwlaag met heraldische afbeeldingen met de wapens van de Haar [drie ruiten] en Zuylen [drie zuilen] en luiken met de heraldische kleuren zilver en keel [gekeperd]. Deze weergang onderbroken door de rechthoekige toren en zich voortzettend langs de westelijke gevel tot aan de z.g. Duiventoren. Houten kruiskozijnen en glas-in-lood vensters [ramen] met houten luiken, in heraldische kleuren beschilderd [zilver en keel].
Westgevel over drie bouwlagen boven kelder, onderbroken door de z.g. Duiventoren. Houten kruiskozijnen en glas-in-lood vensters [ramen] met houten luiken, in heraldische kleuren beschilderd [zilver en keel]. Onder rondgaand schilddak aan de noordzijde van de Duiventoren een bruinhouten weergang langs de onderste helft van de derde bouwlaag met heraldische afbeeldingen met de wapens van de Haar [drie ruiten] en Zuylen [drie zuilen] en luiken met de heraldische kleuren zilver en keel [gekeperd]. Deze weergang is de voortzetting van de weergang langs de noordelijke gevel tot aan de z.g. Duiventoren. Weergang lopend vanaf de zuidzijde [rechts] van de Duiventoren tot over de gehele zuidgevel, vervaardigd van vakwerk met baksteen met houten kruiskozijnen en glas-in-lood vensters [ramen] met houten luiken, in heraldische kleuren beschilderd [zilver en keel]. Westelijke muur onderbroken door de Duiventoren van zes bouwlagen met achthoekig, met leien gedekt achthoekig spitsdak, voorzien van dakvensters met de heraldische kleuren zilver en keel [gekeperd] en torenspits/windwijzer. Onder de daklijst van de Duiventoren omgaande weergang van vakwerk opgevuld met baksteen; vensteropeningen met luiken met de heraldische kleuren zilver en keel [gekeperd]. Op de derde bouwlaag, aan de zuidzijde van de Duiventoren een torenvormig uitgebouwde erker met leiengedekt dak en opengewerkte torenbekroning. De muren van de Duiventoren opgemetseld met baksteen van diverse grootte, waaronder oorspronkelijk muurwerk. Vensters gedeeltelijk met houten luiken geschilderd in de kleuren zilver en keel.
Zuidgevel, over drie bouwlagen boven kelder, aan de rechterzijde afgesloten door de Riddertoren. Onder rondgaand schilddak een weergang langs de onderste helft van de derde bouwlaag vervaardigd van vakwerk met baksteen met houten kruiskozijnen en glas-in-lood vensters met houten luiken, in heraldische kleuren beschilderd [zilver en keel]. Deze weergang onderbroken door een torenvormig uitgebouwde erker met leiengedekt dak en opengewerkte torenbekroning. Houten kruiskozijnen en glas-in-lood vensters met houten luiken, in heraldische kleuren beschilderd [zilver en keel].
De muren van de Zuidgevel opgemetseld met baksteen van diverse grootte, waaronder oorspronkelijk muurwerk.
Inwendig.
Kelderverdieping c.q. onderhuis gedeeltelijk uitgegraven en van deels nieuwe steunbogen en gewelven voorzien. In het souterrain verschillende keukens en andere dienstruimten gelegen rond centrale ruimte [o.a. de kookkeuken, de spoelkeuken, de groentekeuken, de zuivelkeuken, de slagerij en de bloemenkelder.]
De grote kookkeuken als meest oorspronkelijke ruimte van het huis met massief gemetselde bakstenen muren van 1.40 dikte, daterend uit de vijftiende eeuw. Centraal hierin een dubbel steenkolenfornuis van Drouet, Parijs met roodkoperen waterreservoirs en messing aftapkranen. Voorts verschillende containers voor sauzen ['au bain Marie']. Onder het fornuis verbinding met rookkanaal, ter afvoer van lucht en koolmonoxide via de schouw in de keuken. In de schouw een schoepenrad, door een open vuur onder de kap van de schouw in beweging gebracht ter luchtverversing. Verbonden via katrollen en kettingen met 2 spitten. De wanden van deze keuken afgebiesd met tegels voorzien van zuilen en ruiten, welke motieven ook in de schoorsteenmantel.
Rechtstreekse verbinding met trap en oorspronkelijke dienstlift van de kelder naar het naast de Eetzaal gelegen 'Office' of dienkamer.
Verder in het souterrain, de Kindereetkamer met houtsnijwerk, fresco's en lambrisering, betegelde Wijnkelder, betegelde Bloemenkelder, diverse keukens en kelders deels met tegelwanden, deuren lambriseringen en fresco's.
Bel-étage
Representatieve gedeelten van het huis, gegroepeerd rond de oorspronkelijke binnenplaats, bij de restauratie overdekt. Deze vertrekken kennen een rijk uitgevoerd decoratieprogramma, gewijd aan verschillende aspecten van het middeleeuwse leven volgens de opvattingen van Cuypers en van Zuylen met talrijke verwijzingen naar de familiegeschiedenis uit de veertiende, vijftiende en zestiende eeuw. Thema's in iconografie en decoratie Hal, Balzaal en Ridderzaal: de 'Ridderschap' in dienst van Christendom en de Vrouw.
Voorts vele details uit de middeleeuwse dierenwereld en het plantenrijk uitgebeeld, met fabeldieren en gestileerde planten en bloemen. In de Hal hangt ook een tapijt, Brussels, zestiende eeuw, dat tot dezelfde serie behoort als de beide tapijten in de Balzaal; het stelt de strijd tussen het goede en het kwade voor met in het midden de gekruisigde Christus, omgeven door 'apocalyptische' strijders.
Hal
De Hal werd gesitueerd ter plekke van de oude binnenplaats, gedeeltelijk verkleind ten behoeve van kamers aan de (onvoltooide) noordkant. Door Cuypers met een z.g. Monierconstructie overdekt. Gekleurde glas-in-loodvensters op de derde verdieping. Idee van buitenruimte uitgedrukt in grijs geschilderde muren met imitatievoegwerk. Zeer rijke iconografie in de vorm van beeldhouwwerk en geschilderde motieven en voorstellingen hoofdzakelijk met betrekking tot familiegeschiedenis in historisch perspectief, gecombineerd met allerlei aspecten van het leven in de middeleeuwen.
De belangrijkste personen en thema's in de Hal:
In voorhal beeld van Jan van de Haar.
Noordwand [direct rechts vanaf de vestibule] van boven naar beneden:
I. A t/m E. Het grote gebrandschilderde raam met presentatie van het Grote Charter in 1375 aan het Sticht door Arnold van Hoorne, vijftigste Prins-bisschop van Utrecht aangeboden. Heraldische afbeeldingen van de bisschop, de Utrechtse steden: Amersfoort en Rhenen en die van de kapittels van de Dom, St. Pieter, Oud-Munster, St. Jan en St. Marie.
II. Hieronder de wapenschilden van de 37 edelen die het charter ondertekend hebben, waaronder ook die der van Zuylens en van de Haar.
III. Hieronder rechts een reliëf van St. Joris, de patroon van de ridders met rechts zijn monogram en het schild van Zuylen. In de drie timpanen: in het midden de H. Maagd Maria met het kindeke Jezus. In de hoeken twee engelen in aanbidding. Links de H. Steven (St. Etienne).
IV. Voor het traceerwerk:
A. meest links: Elias van de Haar, Baljuw van het Sticht,
B. Jacob van Zuylen van de Vecht,
C. Zijn vrouw Christine van Zuylen van Nijevelt.
D. Boekel van de Haar.
E. Diederica van Maerssen, vrouw van
F. Frederik van Zuylen van Nijevelt, kastelein van Vreeland, op de hoek bij de andere galerij.
V. Eerste rij hoofdzakelijk in beslag genomen door dierfiguren. De volgende rij met fabels van Aesopus. De derde rij met motieven van Dierenwereld en Plantenrijk; in de onderste rij vier gebeeldhouwde hoofden van de vier maatschappelijke standen arbeider, burger, soldaat en wetenschapper.
Oostwand, [van boven naar beneden]
I. A. t/m C. Gebrandschilderde ramen met een aantal figuren uit geslacht van Zuylen. [het verbond van de Nyevelts, 1482].
II. Hieronder een viertal beelden, van links naar rechts:
A. Steven van Zuylen van Nijevelt, heer van Maarssen, Landscommandeur van de Duitse Orde van den Lande van Utrecht (1498-1527).
B. Dirk van Zuylen van de Haar, eerste burgemeester van Utrecht.
C. Zijn echtgenote Josyna van Drakenborch.
D. [Meest rechts] Willem van Zuylen van Nijevelt, staatsman, militair, literator en ondertekenaar van de Pacificatie van Gent.
III. Op de borstwering tussen de zes arcades: reliëfs met scènes uit de Hoofse wereld. Valkenjacht, tournooi, dans, schaakspel, hofleven en schaking.
Zuidwand
Gebrandschilderd raam met afbeelding uit kruistocht. [Warnald van Zuylen van Abcoude]
Westwand
Drie gebrandschilderde ramen met:
A. Dirk van Zuylen van de Vecht en Sweder van Zuylen van Beverweerd.
B. In het middenraam Etienne van Zuylen van Anholt
C. Rechter raam met Frederik van Zuylen van de Vecht en zijn zoon Etienne van Zuylen III.
Over de gehele zuid- en oostwand ter hoogte van de eerste verdieping een galerij waarvan op de balustrade een achttal muzikanten; de 'dirigerende' figuur met gelaatstrekken Dr. P.J.H. Cuypers.
Hier linksonder de toegangsdeur tot de Bal- of Feestzaal geflankeerd door bijna levensgrote beelden van Dirk van Zuylen van Nijevelt en zijn vrouw en nicht Elisabeth van Zuylen van Nijevelt.
Links en rechts van de toegang tot de Bibliotheek de beelden van Josyna van de Haar en Dirk van Zuylen van Nijevelt.
Beeldhouwwerk en houten wandbekleding van de Hal met vele fabeldieren en onderwerpen ontleend aan het planten- en dierenrijk afgebeeld. In de Biljartzaal op de kapitelen van de pilaren zes wapens of blazoenen van zes verschillende takken van de van Zuylens. Een Biljartruimte met lambrisering met diermotieven. Bank gedecoreerd met de beeltenissen van Herodotus, Homerus en Dante.
De hal is belegd met een vloer, deels van marmer en deels van mozaïek met geometrische figuren, cirkels, halve cirkels, gecombineerd met vierkanten.
Ridderzaal
Gebrandschilderd raam boven toegangsdeur tot de Ridderzaal met beeltenis van Frank van Borsselen, geflankeerd door twee ridders.
Zaal met oorspronkelijke afmetingen, volgens oude opzet gerestaureerd als trapeziumvormige ruimte met nauwe vensters met spitsbogen. Wanden behangen met donkergroen fluwelen behang met heraldische motieven in zilverdraad [de Haar en Zuylen]. Op de oorspronkelijke afmeting een schildering van een ridder aangebracht, klaar voor de aanval.
Op het fries drie figuren als typische representanten van de Ridderschap: koning David, Keizer Karel de Grote en Roomskoning Willem II, graaf van Holland en Zeeland. Balken van de zoldering met wapenschilden en tekens [Davidster] verwijzend naar van Zuylens en verwante geslachten. Twee monumentale Luchters, met galopperende ridders omstreeks 1910 geplaatst. Ontwerp ontleend aan Viollet-le-Ducs "Dictionnaire raisonné du mobilier français".
Boven dubbele deur naar Bibliotheek de wapenschilden van de van Zuylens en de Rothschilds. In de lambrisering Vlaamse wandtapijt [Doornik], eerste helft van de zestiende eeuw, voorstellende een Romeinse Zegetocht.
Feest- of Balzaal
Feest- of Balzaal met beeldhouwwerk in reliëf 'Le Château de l'Amour', het Kasteel van de Liefde met minstreelgalerij rustend op marmeren zuilen met gebeeldhouwde figuren [deugden van de vrouw]. Naar voorbeeld van minstreelgalerij uit Viollet-le-Duc's Dictionnaire Raisonné. Decoratieve muurschilderingen met gotische en Jugendstilmotieven. Onderdeel van de wanden twee zestiende-eeuwse Brusselse wandtapijten, de 'Schepping van de wereld in zes dagen met de Zondeval' en 'de Triomf van Christus'. Bovenlangs de twee lange zijden van de zaal gebeeldhouwde reliëfs in Renaissancestijl met dansende paren, musici en jachttaferelen. Zeer rijk gecassetteerd plafond met decoratie in Jugendstilmotieven met oorspronkelijke elektrische verlichting. Parketvloer met Davidsterren. Aansluitend authentieke kapsalon 'Toilette des Dames'.
Bibliotheek
Bibliotheek of 'Boekerij'. Oorspronkelijk als eetkamer bedoeld; ook 'Salle de Famille' genoemd. Op de schouw is van linksboven naar rechts beneden de directe afstamming of genealogie van baron Etienne van Zuylen afgebeeld.
Zuid-Nederlandse of Vlaamse wandtapijt in lambrisering mogelijk met geschiedenis van Jephta. In lambrisering eveneens een deur, oorspronkelijk voor de archiefkast met afbeeldingen van het scheppingsverhaal.
Eetzaal
Eetzaal met grote haardpartij, waarop Adam en Eva in het Paradijs afgebeeld. Voorts links het huwelijk van Tobias en Sara en rechts dat van Isaac en Rebecca. Door Cuypers ontworpen eettafel en daarbij behorende stoelen met oorspronkelijke bekleding. Twee dientafels met smeedijzeren onderstel met heraldische zuil en marmeren dekbladen. Hierboven twee Vlaamse wandtapijten, voorstellende een Vlaams dorpstafereel en de Zomer naar schilderijen van David Teniers de Jongere. Wandbekleding en gordijnen oorspronkelijk uit de tijd van de restauratie. Kroonluchter naar 17de-eeuws model.
Eerste en tweede verdieping
Slaapkamers, badkamers en dienstruimten, gedeeltelijk met lambriseringen, houtsnijwerk, geschilderde decoraties, fresco's, ingebouwde hemelbedden in internationale neostijlen. Gordijnen gedeeltelijk origineel uit de tijd van de restauratie.
De verschillende verdiepingen worden verbonden door een lift, tijdens de restauratie geïnstalleerd bij de diensttrap in de noordvleugel.
Heteluchtverwarming met leidingen en radiatoren, geïnstalleerd tijdens de restauratie (circa 1900) door Ingenieursbureau Huygen te Rotterdam. Installatie verbonden met ketelhuis in Châtelet via speciaal vervaardigde gang door de gracht.
Waardering
Het HOOFDGEBOUW KASTEEL DE HAAR is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang:
- als markante uiting van internationaal romantisch-historiserende restauratie-opvattingen van een middeleeuws kasteel uit het einde van de 19de eeuw;
- als gaaf intact gebleven uitdrukking van een adellijke wooncultuur van rond 1900, die zijn weerga slechts in een aantal internationale voorbeelden vindt;
- als hoogtepunt uit het oeuvre van de architecten Dr. P.J.H. en Jos. Cuypers;
- als rijke en gaaf bewaarde uitdrukking van Nederlandse toegepaste interieurkunsten rond 1900 met vaste decoratieve elementen als beeldhouwwerk, houtsnijwerk, lambriseringen, behangsels, marmeren en natuurstenen vloeren, tegeltableaus, glas-in-loodramen, smeedijzer, brons- en koperwerk;
- vanwege de zeldzaamheidswaarde;
- vanwege de gaafheid;
- vanwege de hoge industrieelarcheologische waarde (keukeninrichting, inrichting badkamers, hete luchtverwarming);
- vanwege de hoge ensemblewaarden.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Omschrijving van het complex
Complex HISTORISCHE BUITENPLAATS KASTEEL DE HAAR bestaande uit HOOFDGEBOUW KASTEEL DE HAAR (1), HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (2), TOEGANGSPOORT MET TOEGANGSBRUG (3), DIENSTGEBOUW MET STALPLEIN MET WATERPUT (4), CHATELET MET KLEINE VOORBURCHT OF COUR MET PUT EN DUBBELE BRUG NAAR HET KASTEEL (5), DUIVENTOREN MET BRUG (6), FRANSE BRUG (7), GROTE VOORBURCHT (GROTE COUR/COUR D'HONNEUR) (8), KERK OF KAPEL OP KERKEILAND MET TWEE BRUGGEN (9), TUINSIERADEN IN DE ROZENTUIN (10), TUINSIERADEN IN DE PALMENTUIN (11), TUINSIERADEN IN DE ROMEINSE TUIN (12), BASTIONS TUSSEN ROMEINSE TUIN EN ZUYLENLAAN (13), SIERSMEEDIJZEREN BRUG (14), TUINSIERADEN AAN DE WESTZIJDE VAN DE ZUYLENLAAN, IN PARKDEEL IN LANDSCHAPSSTIJL (15), RUSTIEKE BRUG TUSSEN KASTEELGRACHT EN VIJVER IN LANDSCHAPSSTIJL (16), ENTREEHEK TER AFSLUITING VAN DE ZUYLENLAAN (17), PORTIERSWONING AAN DE ZUYLENLAAN (18), TUINSIERADEN IN FRANSE TUIN (19), MOESTUINMUUR MET TOEGANGSPOORT MET SPIJLENHEK (20), RUSTIEKE BRUG TUSSEN FRANSE TUIN EN GROTE HERTENKAMP (21), TENNISHUISJE (22), BRUG LIMBURG (23), GROTE HERTENKAMP MET HERTENVERBLIJF (24), PLATTE BRUG (25), RUSTIEKE BRUG IN BETON IN HET ZUIDERPARK (26), RODE BAKSTENEN BRUG OP BOCHTDIJK (27), RUSTIEKE BRUG IN BETON MET HEK OVER DE BOCHTDIJK (28), BOSWACHTERSWONING (29), TWEE DIENSTWONINGEN (30), BRUG (31), BANK (32), FONTEIN (33), HEK (34).
Het vijfhoekige middeleeuwse huis werd in de loop van de veertiende eeuw gesticht op een hoger gelegen stroomrug langs een dode arm van de Rijn. De Haar wordt voor het eerst in 1391 vermeld. Het kasteel werd onder leiding van dr P.J.H.Cuypers gedurende de jaren 1892-1912 geheel gerestaureerd, waarbij hij het middeleeuwse kasteel, dat nog in hoofdlijnen bewaard was gebleven, als uitgangspunt nam. Dit kasteel, dat in het begin van de vijftiende eeuw zijn typische vijfhoekige vorm kreeg, was gezien zijn grootte en opzet al een bijzonderheid ten tijde van de bouw. De restauratie omvatte niet alleen de herbouw van het kasteel maar ook de realisering van een uniek interieur, de creatie van een uitgestrekt landschappelijk park met in de kern verschillende geometrische tuinen en de aanleg van een dorp aan de rand van het park, dit alles op het ruim 450 ha. grootte landgoed. Tevens werd de dorpskerk door Cuypers gerestaureerd en deels herbouwd.
De inrichting van het kasteel, met zijn vaste decoratieve elementen als beeldhouwwerk, houtsnijwerk, lambriseringen, behangsels, marmeren en natuurstenen vloeren, tegelplateaus, glas-in-loodramen, smeedijzer, brons- en koperwerk behoort tot de hoogtepunten van de Europese interieurkunst van rond 1900 en is sinds zijn ontstaan onveranderd gebleven. In tegenstelling tot wat bij zovele andere historische huizen in Nederland het geval is, is deze aankleding van binnenruimten grotendeels gaaf bewaard. Als zodanig vertoont het complex een unieke en onverbrekelijke samenhang tussen kasteel, interieur, bijgebouwen en omgeving, in casu tuinen, park en historisch landgoed. Ook de van oorsprong reeds aanwezige kapel of kerk en het dorp werden in deze visie betrokken, zodat men van een 'Gesamtkunstwerk' kan spreken.
In samenwerking met elkaar creëerden de bouwmeester Dr P.J.H. Cuypers en de opdrachtgever baron Etienne van Zuylen van Nyevelt op basis van de middeleeuwse ruïne een monument van negentiende-eeuwse bouwkunst met verschillende betekenislagen. Tot in de kleinste details komt hierin de nauwe verwevenheid van thema's als de ridderlijke middeleeuwen en de verdediging van het geloof, de verering van de Vrouw en de familiegeschiedenis van de van Zuylens tot uiting. Bijzonder voor Nederland is het omvangrijke park, dat rond 1900 onder leiding van de tuinarchitect Henri Copijn en mede naar ideeën van vader en zoon Cuypers werd aangelegd en in zijn eclectische verschijningsvorm met zowel geometrische patronen als uitgestrekte delen in landschapsstijl geheel aansluit bij de ideeënwereld van de bouwheer en zijn bouwmeester.
De Haar beschikt over een grote variatie aan militaire, defensieve details, opgenomen in het park. Cuypers verwoordde deze toepassing van fortificatie-elementen als 'een raffinement aan voorzorgmaatregelen in de interne rangschikking, een systematische irregulariteit omdat in de tijd van de bouw iedere kasteelheer het beter wilde doen dan zijn buurman'. Hij legde tevens een direct verband met zijn eigen tijd: 'Die oerzorg ter verdediging is nu in onze moderne tijd verplaatst en gericht op de behoeften van de moderne samenleving. In geval van kasteel De Haar in het bijzonder, betekende dit, dat de wens om de herinnering te eren van de glorieuze voorouders van zijn tegenwoordige kasteelheer een centrale rol speelt.' Na de voltooiing van het hoofdgebouw werden de bijgebouwen in verschillende fasen gerealiseerd: de volgende fase betrof de voorburcht of Châtelet, grotendeels onder leiding van ir. Jos.Cuypers [eerste fase 1910; volgende fase enkele jaren later; het Châtelet werd nooit geheel voltooid, zoals blijkt uit de tanding in de meest westelijke muur], en het Stalplein [verschillende fasen: stallen, koetshuis, wasplaatsen en garages]. De serres met wintertuin [in 1996 afgebroken] en de kerk. Ook de tuinen werden in verschillende fasen aangelegd: de Kruisvijver of Grand Canal is na 1920 vergroot, terwijl de Romeinse Tuin, de Rozentuin, het Noorderpark en het Zuiderpark in het begin van de twintigste eeuw gereed kwamen. De rozentuin onderging een belangrijke wijziging na de vroegtijdige dood van de oudste zoon van baron Etienne in 1912 en heeft sindsdien het karakter van een herinneringstuin gekregen.
Tijdens de restauratie en herbouw vergrootte van Zuylen het landgoed van De Haar door de aankoop van oorspronkelijk tot het kasteel behorende gronden tot een oppervlakte van ca. 450 ha. en werd er een nieuw dorp gepland omdat de oude huizen van Haarzuilens plaats moesten maken voor de groots opgezette parkaanleg van het Noorderpark. De oorspronkelijk, zeer grootscheepse plannen, waarbij het kasteel een centrale plaats in het landgoed zou krijgen werden slechts gedeeltelijk voltooid. Oorspronkelijk was het park ongeveer twee maal zo groot als het huidige park uitgedacht. Het parkgedeelte aan de westzijde van het complex is nooit uitgevoerd.
Op de bij de omschrijving behorende kaart is de omgrenzing van het complex alsmede de aanduiding van de onderdelen aangegeven.
Waardering van het complex
De HISTORISCHE BUITENPLAATS DE HAAR is cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang:
- als voorbeeld van een voor Nederland uniek complex van Kasteel of hoofdgebouw, Châtelet, bij- en dienstgebouwen, historische tuinen, tuinsieraden en parkaanleg, dat naar omvang, gevarieerde samenstelling en verscheidenheid van de onderdelen, tot stand is gekomen tijdens één restauratie- en herbouwperiode. Dit complex kan alleen vergeleken worden met enkele internationale voorbeelden.
- vanwege de bij de buitenplaats behorende geometrische tuinaanleg, die een representatief voorbeeld is van het werk van de tuin- en landschapsarchitect Hendrik [Henri] Copijn, tot stand gekomen in nauwe samenwerking met Dr. P.J.H. Cuypers en Ir. Jos. Cuypers.
- vanwege de bij de buitenplaats behorende parkaanleg in landschapsstijl, die een representatief voorbeeld is van het werk van de tuin- en landschapsarchitect Hendrik [Henri] Copijn.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Kasteel | Kastelen, landhuizen en parken | Kasteel, buitenplaats | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Kasteellaan | 1 | – | 3455 RR | Haarzuilens | – | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Kastelen, landhuizen en parken | Kasteel, buitenplaats | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | D | 793 | – | Vleuten |
– | D | 794 | – | Vleuten |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1892 | 1912 | – | verbouwing |