KEMA-complex, Arnhem

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Inleiding

Het KANTINE/CURSISTENGEBOUW dateert uit 1950 en toont invloeden van de Delftse Schoolstijl. Het pand is ontworpen door G. Hamerpagt in opdracht van de n.v. tot Keuring van Electrotechnische Materialen (KEMA) te Arnhem, die sinds 1938 op het terrein gevestigd is. De KEMA was een nationaal en internationaal opererend onafhankelijk test- en keuringsinstituut. In het kantine/cursistengebouw waren een ontvangst/restaurantzaal en een personeelsrestaurant ondergebracht. Beide waren tamelijk luxueus vormgegeven. Ook waren er twee slaapzalen voor de huisvesting van cursisten die de lessen in het Voorlichtingsgebouw volgden. Hamerpagt was de bedrijfsarchitect van de KEMA en had in de jaren 1930 enkele gebouwen van het complex ontworpen. De materiaalkeuze van het kantine/cursistengebouw is afgestemd op de overige gebouwen, waardoor een architectonische samenhang is gecreëerd. In zijn vormentaal onderscheidt het gebouw zich echter van de andere. Het gebouw is gelegen op een heuvel in het oostelijk deel van het terrein. In dit gedeelte is de landschappelijke aanleg van het voormalige landgoed Den Brink zeer goed bewaard gebleven. De situering van het gebouw speelt in op de in het terrein aanwezige hoogteverschillen. De voorzijde (zuidzijde) grenst aan een aflopend gazon met een ijzeren zonnewijzer op een hardstenen sokkel. Aan de achterzijde bevinden zich lager gelegen tennisvelden. De verschillende terreinhoogtes worden verbonden door bakstenen trapjes. Aan beide zijkanten is een bos aangelegd. Het gebouw functioneert tegenwoordig als bedrijfsgebouw.

Omschrijving

Het kantine/cursistengebouw staat op een T-vormige plattegrond. Het pand is samengesteld uit drie bouwdelen: een tweelaags voorste (zuidelijke) bouwdeel onder een schilddak, een smaller tussenlid en een smaller, lager bouwdeel met een souterrain en een platdak. De gevels zijn opgetrokken in rosebruine quasi-handvorm baksteen met diepliggende voegen. Het tussenlid en de plint, bordessen, aangemetselde plantenbakken, serre, erkers, venster- en ingangomlijstingen, balustrades en kroonlijst zijn uitgevoerd in beton. De vensters zijn voorzien van meerruits stalen ramen; de ingangen van een dubbele stalen deur en dito bovenlicht.

Het voorste bouwdeel wordt gekenmerkt door overhoekse lisenen en een geabstraheerde kroonlijst van beton en siermetselwerk. Centraal tegen de symmetrische voorgevel is een serre gesitueerd, waarboven een balkon. De serre is aan de voorzijde gevuld met vensterpuien en aan de zijkanten met een ingang. In de tweede bouwlaag zijn drie balkoningangen gesitueerd; de omlijsting is hier verrijkt met een fronton. Het balkonhek bestaat uit siersmeedwerk tussen betonnen pijlers met bolvormige bekroning. Aan weerszijden van de serre is een ingang geplaatst en erboven een klein venster. Tegen beide zijgevels is een erker gesitueerd omringd door een kunststenen bloembak. Ernaast en erboven zijn identieke vensters geplaatst. In de rechter zijgevel is tevens een kelderlicht gesitueerd. De achtergevel is voorzien van kleine getoogde vensters. Het bitumen schilddak met flauwe dakhelling heeft schoorstenen.

Beide zijgevels van het tussenlid zijn geheel gevuld met een hoge ingangspui en vormen de hoofdingangen van het gebouw. Het bordes aan de rechter zijde is voorzien van een stalen balustrade. Onder dit bordes bevindt zich een getoogde souterraintoegang, te bereiken via een trap.

Het achterste bouwdeel wordt gekenmerkt door een plint en een dakbalustrade. Beide zijgevels zijn voorzien van een erker en vensters als in de zijgevels van het voorste deel. In de rechter zijgevel bevinden ter hoogte van het souterrain vensters van verschillend formaat. De symmetrische achtergevel heeft ter hoogte van het souterrain een breed portiek met een plavuizen vloer en drie ingangen. Ter hoogte van de bouwlaag is een serre gesitueerd met aan weerszijden een ingang. Rond de serre is een balkon met een bakstenen borstwering, betonnen siervaas en eenvoudig hekwerk geplaatst. In het verlengde van de achtergevel bevindt zich rechts een carboonstenen gevel met een getoogde souterraintoegang met een dubbele strokendeur. Een trap leidt naar het hoger gelegen terrein.

In het interieur is de oorspronkelijke indeling grotendeels nog aanwezig. In de hal van het tussenlid bevinden zich stalen tochtpuien met geëtst sierglas in de bovenlichten, waarop Kemagebouwen staan afgebeeld. De vloer is afgewerkt met Solnhofener kalkstenen tegels en het plafond is gestuukt. In het voorste bouwdeel bevindt zich een travertijnen trap met metalen sierbalustrades. Op de verdieping bevindt zich een vertrek met gestuukte alkoof met nissen, Solnhofener kalkstenen schouw met gestuukte boezem, travertijnen vensterbanken. Ook in het achterste bouwdeel met het personeelsrestaurant en nevenruimtes bevindt zich een vertrek met een Solnhofener klakstenen schouw met gestuukte boezem en travertijnen vensterbanken.

Waardering

Het KANTINE/CURSISTENGEBOUW uit 1950 naar ontwerp van G. Hamerpagt in opdracht van de KEMA is van landelijk belang vanwege zijn architectuurhistorische, cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarden en zijn gaafheid en zeldzaamheid.

De cultuurhistorische waarden zijn gelegen in:

- Het gebouw als bijzondere uitdrukking van de technische en economische ontwikkelingen op het gebied van de elektriciteit in Nederland, waarbij de KEMA een cruciale rol had. Het kantine/cursistengebouw was essentieel om gasten uit binnen- en buitenland te kunnen ontvangen.

De architectuurhistorische waarden zijn gelegen in:

- Het gebouw als goed typologisch voorbeeld van een kantine/cursistengebouw uit 1950 - Het gebouw als betekenisvol pand binnen het oeuvre van G. Hamerpagt, bedrijfsarchitect van de KEMA - Het gebouw als voorbeeld van de traditionele stijl van de Delftse School, te herkennen aan bijvoorbeeld de quasi-handvorm baksteen, omlijstingen, frontons, kroonlijst en dakbalustrade - De hoogwaardige esthetische kwaliteiten van de vormgeving van het exterieur en het interieur - De aanwezigheid van beeldende kunst zoals de geëtste bovenlichten.

De stedenbouwkundige waarden zijn gelegen in:

- De historisch-functionele en ruimtelijke relatie met de overige onderdelen van het KEMA-complex - De integratie van het gebouw in zijn parkachtige en heuvelachtige omgeving - De bijzondere architectonische relatie met de andere gebouwen door enerzijds hetzelfde materiaalgebruik en anderzijds de onderscheidende vormentaal - De beeldbepalende ligging aan een groot gazon en tennisvelden.

De gaafheid van het gebouw is gelegen in:

- De goede bouwkundige staat. De hoofdvorm en de detaillering zijn bewaard gebleven - De herkenbaarheid van de oorspronkelijke functie - De ruimtelijke relatie met de parkachtige omgeving en de overige complexonderdelen.

De zeldzaamheidswaarde is gelegen in de typologische en functionele zeldzaamheid van het gebouw.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
528074
Complexnaam
KEMA-complex
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

Inleiding

Het KEMA-complex met AANLEG, VOORLICHTINGSGEBOUW, HERDENKINGSLICHTMAST, DE ZOETENLABORATORIUM en KANTINE/CURSISTENGEBOUW is gelegen op de voormalige buitenplaats Den Brink ten westen van de gemeente Arnhem tussen de Utrechtseweg, de Diependalstraat en de spoorlijn Arnhem - Nijmegen. De aangewezen gebouwen zijn gerealiseerd in de periode 1936 - 1957. Het ontstaan en de ontwikkeling van de n.v. tot Keuring van Electrotechnische Materialen (KEMA) is onlosmakelijk verbonden met de ontwikkeling van de elektriciteitsvoorziening in Nederland. Eind negentiende eeuw werd er een landelijk elektriciteitsnet aangelegd en kwam de ontwikkeling van elektrische- en elektronische apparaten en verlichting goed op gang. Deze apparaten moesten getest en gekeurd worden. Als landelijk operend, onafhankelijk, test - en keuringsinstituut heeft de KEMA hierin vanaf 1927 een cruciale rol ingespeeld in zowel het binnen- als buitenland. De KEMA is het enige complex in zijn soort in Nederland. Het testen en keuren vond aanvankelijk plaats in een eigen daarvoor speciaal ingestelde laboratorium in het voormalige hotel Bellevue aan de Utrechtseweg in Arnhem, maar al gauw ontstonden er door grote groei huisvestingsproblemen. Dit leidde in 1931 tot de aankoop van het westelijk deel van buitenplaats Den Brink van de familie Van Pallandt, inclusief de opstallen van circa 13 ha. en de bouw van meerdere gebouwen en in 1939 ook het oostelijk deel (circa 8 ha.). Na de oorlog breidde de KEMA het terrein nog verder uit. Eerst werd het stuk grond tussen de spoorlijnen Arnhem- Nijmegen en Arnhem - Utrecht aangekocht en bebouwd, daarna werden grote stukken bouwland ten zuiden van de Utrechtseweg in bezit genomen en tenslotte bereikte men met de aankoop van de Rosandepolder de Nederrijn. Hier werden nieuwe kortsluitlaboratoria met veel meer vermogen opgericht, waardoor de kortsluitlaboratoria langs de spoorlijn uiteindelijk overbodig werden. Met de komst van de KEMA werd de voormalige buitenplaats geheel opnieuw ingericht. In 1932 was een eerste plan ontwikkeld inclusief wegenstelsel, een spooraftakking en gebouwen dat in drie fasen uitgevoerd zou gaan worden. Het uitgangspunt bij de planvorming was het streven het karakter van de voormalige buitenplaats zoveel mogelijk te behouden. Tevens werd er zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de aanwezige niveauverschillen op het terrein. De gebouwen zijn ingebed in een parkachtige structuur op een glooiend landschap met een slingerend padenverloop en meerdere lanen. De nieuwe aanleg werd georganiseerd rondom een rechtlijnig en efficiënt ontsluitingssysteem. De oorspronkelijke hoofdingang aan de Utrechtseweg leidt naar een oude rotonde, Rond Point, die meerdere lanen met elkaar verbindt en daardoor het centrale punt binnen dit stelsel vormde. Met de aankoop van 1939 kon de wegensymmetrie van het Rond Point worden vervolmaakt door een weg naar het oosten, waardoor ter ontsluiting een ringweg over het terrein ontstond. De bebouwing werd zoveel mogelijk uitgevoerd in clusters met daartussen bospercelen en open grasperken met solitaire bomen. Gebouwen die op nauwe samenwerking waren aangewezen werden zo dicht mogelijk bij elkaar geplaatst, terwijl de gebouwen waarin werkzaamheden zouden worden verricht waarvan over en weer hinder zou kunnen worden ondervonden, zover mogelijk van elkaar werden geplaatst. Daarnaast mocht van de hoofdingang van elk gebouw geen ander gebouw zichtbaar zijn; er mocht alleen groen te zien zijn. Midden jaren zestig werd de entree van Den Brink verplaatst naar de huidige locatie. Van 1932 tot 1936 was er sprake van een bouwstop als gevolg van een onenigheid met de regering, die wilde dat de KEMA naar het westen zou verhuizen. In de jaren erna, tussen 1936 en 1957, werden meerdere gebouwen gerealiseerd, waaronder een kantoorgebouw, het Algemeen Laboratorium en kortsluitcomplex (inclusief voorlichtingsgebouw). De gebouwen zijn uitgevoerd naar ontwerpen van H.J. Fels en prof. ir. R.L.A. Schoemaker of G. Hamerpagt. Fels had onder meer in Arnhem het Onderstation en in Nijmegen de Electrische Centrale Gelderland ontworpen. Hamerpagt was bedrijfsarchitect van de KEMA. Er werd gestreefd naar eenheid in vormgeving en materiaalgebruik. Zowel de vooroorlogse als de naoorlogse KEMA-gebouwen zijn functioneel van opzet en vorm en kenmerken zich door invloeden van de Haagse School en het werk van Dudok. Bij de naoorlogse, door Hamerpagt, ontworpen gebouwen zijn ook invloeden van de Delftse School te herkennen. Alle bouwwerken hebben een vast type ingangsportaal, markante torens en kunststenen (gefrijnd beton) dorpels, waterlijsten, e.d.. Daarnaast hebben ze allen gevels van rood- en geelbruinkleurige handvormstenen. Voorts is er veel aandacht voor de detaillering van vensters en deuren. De interieurs zijn sober en doelmatig. In enkele bouwwerken bevinden zich door P. Hofman ontworpen glas-in-loodramen. Vernieuwend voor de gebouwen was de wijze van verwarmen. Er werd gekozen voor elektrische plafond- en vloerverwarming. De verwarmingselementen bestonden uit in stalen buisjes gevatte gloeidraden die in het beton werden gelegd. Om warmteverlies tussen de verdiepingen te beperken werden tussen het plafond en de vloer een isolatiepakket van gasbetonblokken met gewapende betonribben aangebracht. De dakplafonds werden voorzien van kurkisolatie. Op 14 oktober 1938 was de officiële opening. Vrijwel alle vooroorlogse gebouwen werden in de periode 1948 - 1958 in meerdere fases uitgebreid in dezelfde stijl. Daarnaast werden er enkele nieuwe gebouwen gerealiseerd. De voormalige bedrijfsgebouwen, die tussen 1936 en 1957 tot stand zijn gekomen, zijn deels leegstaand of in gebruik als kantoor of magazijn bij de KEMA of andere bedrijven. Onder de bescherming vallen de AANLEG, het VOORLICHTINGSGEBOUW, de HERDENKINGSLICHTMAST, het DE ZOETENLABORATORIUM en het KANTINE/CURSISTENGEBOUW. De gebouwen B11, B17, B18, B19 en B20 zijn beschermde gemeentelijke monumenten.

Waardering

Complex met AANLEG, VOORLICHTINGSGEBOUW, HERDENKINGSLICHTMAST, DE ZOETENLABORATORIUM en KANTINE/CURSISTENGEBOUW van de N.V. tot Keuring van Electrotechnische Materialen, KEMA, gebouwd in de stijl van de Nieuwe Haagse School met invloeden van Dudok tussen 1936 - 1958, waarvan enkele in dezelfde stijl zijn hersteld en/ of uitgebreid in de naoorlogse periode. Het complex is van landelijk belang vanwege zijn architectuurhistorische, cultuurhistorische en stedenbouwkundige waarden en zijn gaafheid en zeldzaamheid.

De cultuurhistorische waarden zijn gelegen in: - Het complex als bijzondere uitdrukking van de technische en economische ontwikkelingen op het gebied van de elektriciteit in Nederland, die een grote invloed hebben gehad op de ontwikkelingsgeschiedenis van de twintigste eeuw. De KEMA speelde een cruciale rol als nationaal en internationaal operend onafhankelijk test- en keuringsinstituut. De inbedding van bedrijfsgebouwen in een ruime groenaanleg als getuigenis van nieuwe opvattingen over de relatie tussen werk en groene werkomgeving.

De architectuurhistorische waarden zijn gelegen in: - Het complex als goed typologisch voorbeeld van een industrieel complex ontstaan vanaf 1932. De gebouwen van het complex als betekenisvolle panden binnen het oeuvre van H.J. Fels - De gebouwen van het complex als betekenisvolle panden binnen het oeuvre van R.L.A. Schoemaker - De gebouwen van het complex als betekenisvolle panden binnen het oeuvre van G. Hamerpagt - De hoogwaardige esthetische kwaliteiten van de vormgeving zowel de aanleg van het terrein als van de gebouwen. De gebouwen vormen een eenheid door éénzelfde materiaalgebruik en éénzelfde bouwstijl met invloeden van de Nieuwe Haagse School en het expressieve baksteenfunctionalisme - De aanwezigheid van beeldende kunst zoals geëtste bovenlichten en muurschilderingen

De stedenbouwkundige waarden zijn gelegen in: - De historisch-functionele en ruimtelijke relatie van de samenstellende onderdelen van het KEMA-complex - Het complex als een zorgvuldig opgezet bedrijfscomplex dat is ingebed in een voormalige buitenplaatsstructuur met behoud van elementen van het bestaande park - De onderlinge functionele rangschikking van de gebouwen en de integratie in een parkachtig en heuvelachtig landschap - De prominente en beeldbepalende ligging van de meeste onderdelen aan de spoorlijn Arnhem - Nijmegen De gaafheid van het complex is gelegen in - De goede bouwkundige staat. De hoofdvorm en de detaillering zijn bewaard gebleven - De herkenbaarheid van de oorspronkelijke functie - De ruimtelijke relatie tussen de parkachtige omgeving en de overige complexonderdelen.

De zeldzaamheidswaarde is gelegen in de typologische en functionele zeldzaamheid van het complex.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Handelsgebouwen, opslag- en transportgebouwen Handel en kantoor oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Utrechtseweg 310 6812 AR Arnhem Ja
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Handelsgebouwen, opslag- en transportgebouwen Handel en kantoor
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
P 6222 Arnhem
P 6668 Arnhem
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1950 1950 vervaardiging
Naar boven