Zijpendaalseweg 28, Arnhem
Omschrijving
AGNIETENMOLEN MET VOORMALIGE FORELLENKWEKERIJ. De Agnietenmolen of Begijnenmolen wordt in 1404 reeds als korenmolen vermeld. Het huidige gebouw met een uitbouw aan de noordzijde dagtekent grotendeels uit de 18de eeuw; omstreeks 1812 is een achterbouw toegevoegd waarin zich de maalderij bevond. Inwendig bezit het gebouw restanten van een veel oudere constructie. De molen werd aangedreven door het snel stromende water van de St. Jansbeek. Het molenwerk is niet meer aanwezig. Het complex was tot in het begin van de 20ste eeuw als korenmolen in gebruik. In 1912/1913 werd het bedrijf door de Heidemij omgevormd tot een forellenkwekerij en -rokerij, waartoe in 1913 een aquariumgebouw werd toegevoegd. De vroegere maalderijruimte werd omgebouwd tot forellenrokerij. Op een deel van het in 1912/1913 toegevoegde deel werd in het tweede kwart van de 20ste eeuw een woonhuis gebouwd. In 1967 werd de kwekerij door de Heidemij afgestoten.
Het gebouw bestaat uit het voormalige molenhuis, een kleine vleugel aan noordzijde, een langgerekte vleugel aan de achterzijde: de voormalige maalderij en het in de 20ste eeuw toegevoegde aquariumgebouw.
Het voormalige molenhuis heeft rechthoekige plattegrond, één bouwlaag en een kapverdieping hoog onder samengesteld dak. Dak belegd met gesmoorde oud Hollandse pannen. Het gebouw is opgetrokken van rode baksteen en heeft een gepleisterde plint. Kelder met lichten en luiken onder het rechtergedeelte. De voorgevel wordt afgesloten met een lijst met ingezwenkte schouderstukjes en natuurstenen dekplaten. Symmetrisch ingedeelde voorgevel met omlijste ingang met bovenlicht. Te weerszijden 20-ruits schuifvensters met een rollaag aan de bovenzijde. Luiken. Op de verdieping drie vensters met luiken. Zijgevels met vensters van verschillend formaat en indeling en toegang (links).
In het inwendige: twee haaks op elkaar aansluitende muren, gemetseld in middeleeuwse baksteen, die mogelijk een overblijfsel zijn van de 15de-eeuwse watermolen. Laat 18de-eeuwse balklaag en kapconstructie.
De kleine vleugel aan de noordzijde van één bouwlaag ligt onder een zadeldak dat aankapt op het dak van het molenhuis. Opgetrokken van rode baksteen. Voorgevel met ingang met bovenlicht en venster met roedeverdeling. Klein venster in linkerzijgevel.
De voormalige maalderij heeft een bouwlaag onder schilddak met gesmoorde pannen. Met steekkapje verbonden met zuidelijke topgevel van molenhuis. Opgetrokken van rode baksteen. Voorgevel met brede dubbele deur met smeedijzeren beslag onder korfboog. Achtergevel met tien vierkante vensters. Op het rechter deel van de achtergevel sluit de houten constructie ten behoeve van het bovenslagrad aan. De houten goot met bebording rust op een houtconstructie met stijlen en onderslagbalken. Onder deze constructie bevindt zich het schoepenrad. De houtconstructie sluit aan de noordzijde aan op een bakstenen muur met twee steunberen. De keermuurtjes in de beek zijn van machinale baksteen. Vlak voordat het beekwater zich in de houten goot stort is een deels bakstenen gootafsplitsing geconstrueerd (1913) die zijn weg in een betonnen kanaal door het gebouw vervolgd naar de forellenkwekerij. De korte noordelijke zijgevel van de voormalige maalderij bezit drie vierkante vensters onder rollagen.
De maalderij is inwendig grotendeels vernieuwd.
Het voormalige aquariumgebouw heeft een rechthoekige plattegrond, één bouwlaag en een schilddak hoog, met gesmoorde oud Hollandse pannen gedekt. Opgetrokken van rode baksteen. In de voor- en achtergevel twee maal vijf vierkante vensters. Hoge plint met rollaag en dichtgezette openingen. Ingang met hoofdentree, hardstenen stoep, rondboogdeur met omlijsting en opschrift 'AQUARIUM'. In de rechterzijgevel de monding van de betonnen goot die het beekwater door het aquarium voerde. Interieur verwijderd ten behoeve van horecafunctie.
Waardering
Het gebouw AGNIETENMOLEN MET VOORMALIGE FORELLENKWEKERIJ behorend tot de historische buitenplaats Sonsbeek is van algemeen architectuur-, cultuurhistorisch en stedenbouwkundig belang:
- wegens de ouderdom;
- wegens de ontstaansgeschiedenis;
- wegens de functie;
- wegens het belang voor de geschiedenis en de ontwikkeling van de buitenplaats;
- als vroeg historisch industrieel complex;
- wegens de markante ligging aan de St. Jansbeek aan de rand van het park;
- wegens de samenhang met de overige onderdelen van de buitenplaats.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Omschrijving van het complex
Het complex HISTORISCHE BUITENPLAATS SONSBEEK ligt ten noorden van het centrum van Arnhem op een stuwwal en vertoont daardoor aanmerkelijke hoogteverschillen. De plaats wordt gekarakteriseerd door oude boomgroepen, open weiden, vergezichten en sprengen die uitmonden in een beekdal met vijverpartijen met watervallen en watermolens.
De in structuur en detail gaaf bewaard gebleven buitenplaats bestaat uit de volgende onderdelen: HUIS SONSBEEK (1), HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (2), PAVILJOEN (3), PORTIERSWONINGEN (4), AGNIETENMOLEN MET FORELLENKWEKERIJ (5), WITTE WATERMOLEN (6), voormalige MOLENSCHUUR (7), BOERDERIJ (8), RENTMEESTERSWONING (9), TUINMANSWONING MET BLOEMENWINKEL (10), RESTANTEN 18DE-EEUWSE MOESTUIN (11), BELVEDERE (12), HERTENVERBLIJF (13), WATERVALLEN, GROT EN WATERGOTEN (14A-14E), BRUGGEN (15A-15B), TELLEGENBANK (16), TUINVAAS (17) en LORENTZMONUMENT (18).
In de 17de en vooral de 18de eeuw komen aan de noordzijde van Arnhem diverse landgoederen tot ontwikkeling. Sonsbeek is daar één van. De naam zou een verbastering zijn van St. Jansbeek, de beek die door het gebied stroomt en een belangrijke rol vervulde in het ontstaan van Sonsbeek. Langs de beek lagen sinds de dertiende eeuw zeven watermolens, waarvan er nog enkele resteren.
Sonsbeek kreeg zijn huidige vorm door de samenvoeging van de landgoederen Sonsbeek, Wildbaan en Hartjes- (of Hartgers)berg. De Wildbaan kwam al in 1778 bij Sonsbeek. In 1808 werd de Hartjesberg door Theodore baron de Smeth daaraan toegevoegd. De uitbreidingen en wijzigingen die Hendrik J.C.J. baron van Heeckeren van Enghuizen vanaf 1821 zou laten uitvoeren hebben uiteindelijk het huidige beeld van de buitenplaats bepaald. Kern van het geheel werd het landhuis op de Hartjesberg. Adriana van Bayen (1723-1755), eigenaresse sedert 1742, had het huis in 1744 naar ontwerp van Anthony Viervant laten bouwen ter plaatse van een ouder gebouw. Rond 1795 zijn twee zijvleugels toegevoegd door Roeloef Roelofs Viervant, neef van Anthony. Hierin waren een oranjerie en een koetshuis ondergebracht. Met name ten noorden van het huis lag in de 18de eeuw een stelsel van elkaar kruisende rechte lanen. Een vroeg landschappelijke aanleg aan de noordkant kwam in de jaren na 1778 tot stand door toedoen van de Arnhemse burgemeester mr. Gerhard Pronck, die er in dat jaar kwam wonen: ' Een nieuw aangelegd bosch (...) in een beste smaak aangelegd tot wandelingen, bepoot met beste vreemde en Inlandsche boomen, heisters en Akkermaalshout... (...) en parthijen in den Engelschen smaak...' (zie kaart J.M. de Man, 1809).
In 1808 werd het huis Hartjesberg met omgeving verkocht aan Theodorus baron de Smeth, die al in 1806 het landgoed Sonsbeek had weten aan te kopen. Hij liet een aantal wijzigingen in het aanwezige vroeg-landschappelijke park aanbrengen. De Kleine Waterval is van die tijd. In 1806 was de Grote Vijver - ooit een stuwvijver voor een watermolen ter plaatse - gegraven, mogelijk naar ontwerp van tuinarchitect J.P. Posth, die van 1802-1804 op het aangrenzende Zypendaal werkte. De bestaande waterpartijen die oorspronkelijk de waterbekkens waren van de molens, werden verbeterd en verfraaid. In eerste instantie konden de molens hierbij ongehinderd doormalen. Geleidelijk aan echter evolueerde de industriële ontwikkeling en werd de verfraaiing van het landgoed zodanig aangepakt dat in de loop van de 19de eeuw bijna alle watermolens zouden verdwijnen. De grootste omvang kreeg Sonsbeek onder Hendrik J.C.J. baron van Heeckeren van Enghuizen. Hij kocht het goed aan in 1821. De landschappelijke aanleg van het park werd gewijzigd en uitgebreid, mogelijk naar plannen van J.D. Zocher jr. Uit die tijd dateren in het lage deel van het park ondermeer de Grote Waterval met de grot. In het hoger gelegen deel verrees in 1821 de Belvédère (afgebeeld op de kadastrale minuut van 1821). Voorts liet Van Heeckeren een oranjerie met broeikas, een koetshuis en een nieuwe hoofdentree met dienstwoningen aan de Apeldoornseweg bouwen. De beide vleugels van het hoofdgebouw verloren hun oude functie van oranjerie en koetshuis en werden als woonruimte ingericht. Waarschijnlijk werd in deze periode ook aan het huis de monumentale hoofdingang in empirestijl aangebracht naar ontwerp van de Arnhemse architect Jacob Coers.
Tijdens de 'Geldersche Tentoonstelling van Nijverheid en Handel', die in 1897 op het landgoed werd gehouden, brandde eerst de oranjerie en twee maanden later ook het hoofdgebouw met koetshuis en stallen geheel uit. Hierbij zijn de 18de- en vroeg 19de-eeuwse interieurs verloren gegaan. Nadat in 1899 het landgoed Sonsbeek door de gemeente Arnhem, op aandringen van de toenmalige directeur Gemeentewerken J.W.C. Tellegen, was aangekocht en in de daarop volgende jaren een openbare functie kreeg, werd het huis in 1900 in gebruik genomen als hotel-pension. Naar adviezen van H.A.C. Poortman en L.A. Springer zijn enkele wijzigingen in de aanleg van het park doorgevoerd. Een aantal bouwwerken kwam tot stand. De Zwanenbrug werd in 1902 gebouwd, de Tuinmanswoning aan de Tellegenlaan 7 in 1904-1905.
In 1987 werd het in slechte staat verkerende huis ten behoeve van het Sonsbeek International Art Centre ingrijpend verbouwd. Intern werd het huis geheel nieuw vormgegeven.
De omgrenzing van het historische buitenplaatscomplex Sonsbeek wordt gevormd door de Zijpendaalseweg aan de westzijde, de Sonsbeekweg aan de zuidoostzijde, de Apeldoornseweg aan de oostzijde, de Wagnerlaan aan de noordoostzijde en de Parkweg aan de noordzijde.
De omgrenzing van het complex alsmede de situering van de complexonderdelen staan op de bij de bescherming horende kaart aangegeven.
Waardering van het complex
Het complex HISTORISCHE BUITENPLAATS SONSBEEK is van algemeen cultuur-, architectuur- en tuinhistorisch belang:
- wegens de ouderdom;
- als uitdrukking van een ontwikkeling waarin het vroeg 19de-eeuwse landschapspark en het hoofdgebouw met bijgebouwen bewust tot een eenheid zijn gevormd;
- wegens het ontwerp van het hoofdgebouw in neoclassicistische vormen;
- wegens de stoffering van het park met een aantal 'follies';
- wegens de inpassing van bestaande gebouwen in een nieuw gemaakt landschapspark;
- wegens de bijzondere waterstructuren;
- als een van de buitenplaatsen ten noorden van Arnhem die in de 18de en 19de eeuw tot ontwikkeling zijn gekomen.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Bijgebouw | Kastelen, landhuizen en parken | Bijgebouwen kastelen enz. | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Zijpendaalseweg | 28 | A | 6814 CL | Arnhem | – | – | Ja |
Zijpendaalseweg | 26 | B | 6814 CL | Arnhem | – | – | – |
Zijpendaalseweg | 28 | – | 6814 CL | Arnhem | – | – | – |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Kastelen, landhuizen en parken | Bijgebouwen kastelen enz. | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | N | 7357 | – | Arnhem |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1812 | 1812 | – | verbouwing |