Velserbeek 3, Velsen-Zuid
Omschrijving onderdeel 6: JENEVERHUISJE.
Op rechthoekige grondslag gebouwd huisje van één bouwlaag onder zadeldak met planken gedekt uit circa 1775. Na 1941 werd het jeneverhuisje, dat oorspronkelijk uit gevels van met baksteen beschilderde planken was voorzien in rode baksteen opgetrokken.
Centraal in de naar de parkweide ten westen van de hertenkamp gerichte voor(NW-)gevel de toegangsdeur met bovenlicht. Boven de deur een gemetselde ontlastingsboog. Aan beide zijden van de deur een venster, voorzien van luiken aan de onderzijde en glas aan de bovenzijde. Het huisje is in de loop van de tijd diverse malen gerenoveerd. De functie van het bouwwerkje is niet eenduidig; het zou een verborgen gemak hebben gehuisvest. Een andere lezing vermeldt dat er voor jagers en ruiters jenever werd geschonken.
Waardering
Het JENEVERHUISJE is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang:
- vanwege de hoge zeldzaamheidswaarde;
- vanwege de ouderdom, ornamentele en ensemblewaarde.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Omschrijving van het complex
Het complex HISTORISCHE BUITENPLAATS VELSERBEEK bestaat uit de volgende onderdelen: HOOFDGEBOUW (1), HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG (2), STALGEBOUWEN (3), ORANJERIE (theeschenkerij)(4), CHINESE KOEPEL (5), JENEVERHUISJE (6), MUZIEKTENT (7), HERMITAGE (8), HEKWERK (9).
Op de bij de bescherming behorende kaart staan de omgrenzing van het complex alsmede de locatie van de complexonderdelen aangegeven.
De geschreven geschiedenis van het complex historische buitenplaats Velserbeek gaat terug tot in de eerste helft van de 17de eeuw, wanneer de Amsterdamse koopman Jeremia van Collen (1608-1676) in 1639 een boerderij met bijbehorende grond koopt. De verkoopakte spreekt van een "huisingen ende gethimmerten soo van heijningen en boomgaert, plantagien van singels als anders", vermeldt hoe de St. Engelmundusbeek door het terrein stroomt en geeft aan dat de singels of wallen met "abele ende bitterwilgen" zijn beplant. Wellicht gaat de in het terrein nog duidelijk herkenbare wal bij de entree aan de ZW-zijde van het park nog tot deze tijd terug, zo deze niet aan het einde van de 17de eeuw is aangelegd, wanneer op Velserbeek een formele aanleg wordt gerealiseerd. Het classicistische blokvormige hoofdgebouw van de buitenplaats werd in ieder geval vòòr 1662 opgetrokken, getuige het familieportret van Van Collen uit dit jaar, waarop het huis waarneembaar is. Kort na 1699, wanneer de koopman Henrick Tersmitten (1685-1738) de buitenplaats verwerft, komt een formele aanleg tot stand, die zijn zoon Henrick (1709-1753) verrijkt. Na de dood van zijn echtgenote in 1759, wordt de buitenplaats verkocht. De verkoopakte maakt duidelijk dat er in deze tijd op Velserbeek sprake was van een rijke formele tuinaanleg: "Een hofstede genaamt Velser-Beek met desselfs Heeren Huysubge, Paarden en Koestallingen, koets en wagen huysen, aparte werk manswoninge en orangehuijs, Tuijnmanswoning, schuur, Speelhuijs, Cabinetten of Sitplaetsen, bepoting en beplanting...". Op de buitenplaats was voorts een vinkenbaan aanwezig. Van de in 1759 genoemde gebouwde opstallen is alleen het hoofdgebouw bewaard gebleven. Van de aanleg is de rechte laan (oost-west), die even te westen van het huis ontspringt en parallel aan de voorgevel verloopt, de dwarslaan die aan de westzijde haaks hierop is gesitueerd en de enkele overige rechte lanen in het park uit deze periode te dateren. De lanen zijn te zien op de plattegrond van Velserbeek in "Het Zegepralend Kennemerland" van Brouerius van Nideck en de Leth uit 1729-1731.
In de jaren '70 van de 18de eeuw wordt een begin gemaakt met een grootscheepse wijziging van de aanleg in de in die tijd nieuwe landschapsstijl. Deze wijziging vindt plaats onder supervisie van Johan Goll van Franckenstein, vader van Amalia Maria, de echtgenote van Frans Jacob Berg, eigenaar sinds 1769. Johan Goll verwerft de buitenplaats van zijn schoonzoon in 1781. Goll, bankier, beoefenaar van de tekenkunst, samensteller van een aanzienlijk kunstkabinet en adviseur van andere collectioneurs, reisde regelmatig naar Duitsland en Oostenrijk, in 1770 reisde hij met zijn schoonzoon naar Oostenrijk. Van laatstgenoemde reis is een verslag bewaard gebleven, waaruit een grote belangstelling voor tuinen en parken in en rond Wenen blijkt. Een deel van deze parken was in vroege landschapsstijl aangelegd.
Volgens Hermanus Numan (1797), die in opdracht van Goll 15 aquarellen van Velserbeek heeft gemaakt, kwam de aanleg in landschapsstijl op Velserbeek vanaf 1775 tot stand. In 1776 moet een groot deel van de aanleg al gereed zijn, getuige het reisverslag van de Duitser Heinrich Sander, die op 17 augustus 1776 een bezoek brengt aan Velserbeek. Sander noemt een aantal ornamentele tuingebouwen in de vorm van een kapel, chinees huisje, hermitage met heremiet in was. Enkele van deze tuinsieraden diende als voorbeeld in het populaire Magazijn van Tuinsieraaden van de tuinarchitect Gijsbert van Laar uit 1802. Deze vroege aanleg in landschapsstijl, die een sterk geaccidenteerd karakter heeft, is in het noordwestelijke deel van het park bewaard gebleven. Vermoedelijk dateert een in het terrein nog deels herkenbaar fijnmazig patroon van slingerpaden nog uit deze tijd.
In 1833 komt de buitenplaats in het bezit van de familie van Tuyll van Serooskerken. In opdracht van deze eigenaar wordt in het park onder leiding van Jan David Zocher een aantal wijzigingen aangebracht. Zocher laat voor het huis een hertenkamp aanleggen, die door een in ruime curven slingerende waterpartij wordt omgeven. In de buurt van de oranjerie is een gedeelte van schuin geplaatst 19de-eeuws ijzeren spijlenhek bewaard gebleven. Voor de aanleg van de waterpartij werd een deels dan reeds aanwezige waterpartij in landschapsstijl aan weerszijden van de rechte laan op de voorgevel van het huis verlegd. De oprijlaan werd gekapt. Vergelijking van het Kadastraal Minuutplan uit 1832 en de Topografische en Militaire kaart uit 1849-1850 geeft deze wijziging aan. Wellicht werd onder leiding van Zocher eveneens de aan de hertenkamp gesitueerde oranjerie (nu theehuis) van een witte pleisterlaag voorzien, zo dat niet in de tweede helft van de 19de eeuw is gebeurd. De oranjerie was in 1832 al aanwezig getuige het Kadastraal Minuutplan uit dat jaar. Volgens de Topografische en Militaire kaart uit 1849-1850 had het park aan de zuid- en ZW-zijde van het huis na de heraanleg door Zocher een veel opener karakter dan thans. De bonnekaart uit 1892 (gedeeltelijk herzien in 1903) laat zien dat het ruime doorzicht vanuit het huis in zuidwestelijke richting deels is dicht geplant. Vermoedelijk zijn er aan het einde van de 19de eeuw wederom wijzigingen aan het park aangebracht. Welke tuinarchitect hierbij is betrokken geweest is niet bekend.
In 1918 wordt de buitenplaats als beleggingsobject gekocht door twee fabrikanten van electrische scheerapparaten. Na deze tijd vindt er voor de houtverkoop een grootschalige kap in het park plaats. In 1924 wordt de buitenplaats door de gemeente gekocht, die het bestemd tot openbaar wandelpark.
In 1926 werd in de weide even ten zuidwesten van de hertenkamp in Amsterdamse Schoolstijl de huidige muziektent gebouwd, ter vervanging van een twee jaar eerder hier geplaatste tent.
In 1937 heeft de tuinarchitect Leonard Springer een ontwerp gemaakt voor de aanpassing van het park aan de NW-, west en ZW-zijde, wanneer een stuk van het park aan deze zijde wordt opgeofferd aan het nieuwe villapark Velserbeek. Springer heeft het park van nieuwe heesterpartijen voorzien. Vermoedelijk heeft Springer toen eveneens het padenpatroon op enkele plaatsen wat vereenvoudigd. In 1939 werd een stukje van het park aan de noordzijde en NO-zijde aan de aanleg van de Parkweg opgeofferd. In dit kader werd ook het koetshuis afgebroken.
De in deze omschrijving niet genoemde gebouwde onderdelen op de buitenplaats zijn voor de bescherming van ondergeschikt belang.
Het complex wordt aan de noordzijde begrensd door de Parkweg, aan de westzijde door de Van Tuyllweg, aan de zuidzijde door de Van Tuyllweg en de Ver loren van Themaatlaan en aan de oostzijde door de Driehuizerkerkweg.
Waardering van het complex
Het complex HISTORISCHE BUITENPLAATS VELSERBEEK is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang:
- als icoon van de vroege landschapsstijl in Nederland;
- vanwege de gaaf bewaarde gelaagdheid van de parkaanleg in formele stijl, in vroege landschapsstijl en in rijpe landschapsstijl;
- vanwege de zeldzaamheidswaarde van enkele complexonderdelen, zoals het Chinese koepeltje, het jeneverhuisje en de hermitage;
- vanwege de ouderdom en ensemblewaarden van de complexonderdelen;
- als redelijk gaaf bewaard voorbeeld van een van de invloedrijkste buitenplaatsen in Kennemerland.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Bijgebouw | Kastelen, landhuizen en parken | Bijgebouwen kastelen enz. | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Velserbeek | 3 | – | 1981 LA | Velsen-Zuid | – | BY | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Kastelen, landhuizen en parken | Bijgebouwen kastelen enz. | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | H | 5181 | – | Velsen |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1775 | 1775 | – | vervaardiging |