Radarpad 38, Arnhem
Inleiding
Tussen de gebouwen 5 en 6 gelegen, ongenummerd gebouwtje (F) met de daknok ongeveer oost-west gericht, vrijstaand aan een gazon, tegen de achtergrond van hoog opgaand groen, aan de westzijde van de toegangslaan tot de kampen Koningsweg-Noord en Zeven Provinciën. Het gebouwtje is vermoedelijk in 1943-1944 als 'Sonderbau' tot stand gekomen, mogelijk als noodvoorziening, en is op macroniveau onderdeel van een grote militaire vliegveldstructuur uit de periode 1940-1945. Het is op mesoniveau onderdeel van een tweetal complexen van in rechthoekig-geometrisch patroon geplaatste gebouwen en het maakt op microniveau deel uit van een aantal in lineair verband tegen een bosrand geplaatste militaire onderkomens.
Omschrijving
Klein eenlaags houten MORTUARIUM met bakstenen plint, op een in hoofdzaak rechthoekige plattegrond, maar met driezijdig gesloten westgevel, het geheel onder een flauw hellend en onderin uitzwenkend, omlopend dak met overstek, voorzien van een vierkant torentje met tentdak en Latijns kruis in top, een vaasvormig pinakeltje in de nok en belegd met gebakken segmentboogvormig eindigende daktegels. Het gebouwtje is geconstrueerd op een gemetselde plint, waarop rondom verticaal geplaatste, donker gekleurde houten stammetjes tot dakvoetniveau. Centraal in de oostelijke langsgevel / hoofdgevel een segmentboogvormige toegangsopening onder visgraatgewijze geplaatste stammetjes - de licht gekleurde deur voorzien van een groot Latijns kruismotief in hout. De noord- en de zuidgevel elk voorzien van twee vierkante vensteropeningen met in vieren verdeelde houten ramen en in de beide afgeschuinde sluitingszijden een kleiner op de punt staand vierkant venster; de westgevel is blind. Het interieur wordt gevormd door een ongedeelde ruimte met wit gepleisterde wanden, waarin houten stijlen die overgaan in spanten. Stenen vloer met aan de westzijde een in baksteen en tegelwerk uitgevoerde getrapte verhoging. De getoogde deur is aan de binnenzijde beplaat.
Waardering
MORTUARIUM, van algemeen belang als zeldzaam en relatief gaaf onderdeel van een uit de Tweede Wereldoorlog stammend en door de Duitse bezetter als onderdeel van een groot militair vliegveld opgezet legerkamp, vanwege: architectuurhistorische, stedenbouwkundige, krijgs- en cultuurhistorische en complex- en ensemblewaarden, die onder meer kunnen blijken uit de wellicht door haast en materiaalgebrek ingegeven onderdelen en details, uit de desondanks tot in detaillering doorgevoerde camouflage, en uit de samenhang van en met het totale militaire vliegveldconcept en de ruimtelijke hoofdlijnen en onderdelen van het kampement.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Omschrijving van het complex
Complex van een drietal tweelaagse legeringgebouwen en een messgebouw op het kamp KONINGSWEG-NOORD, onderdeel van Vliegveld Deelen, en bestaande uit:
TERREIN met AANLEG
Gebouw 4 - LEGERINGSGEBOUW
Gebouw 5 - LEGERINGSGEBOUW
Gebouw 6 - LEGERINGSGEBOUW
F (Ongenummerd) - MORTUARIUM
Van november 1943 tot en met februari 1944 werd gewerkt aan de totstandkoming van een complex van een zestal, tweelaagse legeringgebouwen met bijbehorende mess, dat bekend werd als het kamp 'Koningsweg-Noord'. De panden van Koningsweg-Noord werden in de directe nabijheid van Schaarsbergen, in de zuidwesthoek van een bestaande akker of weide opgetrokken en bij hun inpassing werd op eenvoudige wijze aangesloten bij de reeds aanwezige infrastructuur van het terrein: de zes als 'Regelbau' tot stand gebrachte legeringgebouwen werden in een L-vorm gegroepeerd - drie vlakbij en haaks op de Koningsweg, oostelijk van de toegangsweg tot het complex en drie parallel met de Koningsweg - terwijl de kantine in de hoek van de L is gebouwd. De legeringgebouwen kregen een langgerekte rechthoekige plattegrond, bestaan uit twee bouwlagen en worden gedekt door zadeldaken. De als 'Regelbau' tot stand gekomen panden verschillen slechts in detail van elkaar en kennen een behoudende vormgeving, hoewel onder meer circa 50 cm dik muurwerk ('Feltmäßig verstärkt') is toegepast. De actieve toepassing van camouflage bleef beperkt voor wat betreft grootschalige middelen- of liever: er werd mogelijk op de groei gerekend - en ook op kleinere schaal zijn weinig mogelijkheden uitgewerkt. De uniforme, met pannen gedekte zadeldaken van de in gelid geplaatste grote gebouwen waren vanuit de lucht zeker goed herkenbaar en ook uit de uniforme gevelindelingen was eerder een snelle seriematige bouw dan een organisch ontwikkelde structuur af te leiden. Slechts de beschilderde stalen luiken, de met opgaand groen begroeide toegangslaan en de westelijke achtergrond van hoog opgaand groen zorgden voor enige 'dekking'. Het kantinebouw telde slechts één bouwlaag en dit pand bezat vier vleugels, die in een samengestelde plattegrond waren gegroepeerd. De drie legeringgebouwen aan de Koningsweg werden na de oorlog gesloopt, terwijl de overige drie aanzienlijk zijn gewijzigd en gemoderniseerd om opnieuw te worden benut. (Gebouw 4 bleef wat modernisering betreft op den duur overigens ver achter bij de nummers 5 en 6.) Bij alle vier nog bestaande gebouwen zijn de ter camouflage en als scherfvrije bescherming aangebrachte luiken verwijderd en werden de vensteropeningen vergroot, waardoor de visuele authenticiteit van het complex nogal werd aangetast. Ook werden - met name in de nummers 5, 6 en 7 - de voorzieningen verbeterd, zijn plafonds verlaagd, is een gedeelte van ramen, deuren en trappen vernieuwd of gewijzigd en is de technische infrastructuur vervangen. Ook de ruimtelijke indeling werd soms gewijzigd, inclusief die van de zolders. De laatste jaren hebben de gebouwen hun operationele militaire bestemming verloren en in enkele gevallen - met name bij gebouw 4 - heeft dit tot snelle degradatie ervan geleid.
Naast de hierna afzonderlijk beschreven gebouwen omvat Koningsweg-Noord onder meer een poortgebouw aan de Koningsweg (No. 19), een klein houten gebouwtje dat mogelijk als mortuarium diende (F1, tussen gebouwen 5 en 6), enige kort-naoorlogse toevoegingen, waaronder gebouw 9 (een oefentoren voor 'abseilen'). Tot slot van deze niet uitputtende opsomming telt het terrein vele betonnen omheiningpalen met recent prikkeldraad of andere vormen van afrastering en de met hoog opgaand loofhout beplante toegangsweg tot het terrein.
De bodem van Koningsweg-Noord en omgeving bestaat uit zand en maakt deel uit van een relatief vlak deel in de door gletscherijs opgestuwde zuidelijke Veluwe. Het kamp Koningsweg-Noord ligt aan de noordzijde van de langs de zuidzijde van de Kemperberg globaal oost-west lopende rechte Koningsweg, die in rudimentaire vorm zou dateren uit het laatste kwart van de 17e eeuw - de tijd dat stadhouder Willem III koning van Engeland was. De Koningsweg is nog steeds als een belangrijke verbinding en als een ruimtelijk structurerend element aanwezig, mede doordat hij als ontginnings- en nederzettingsbasis fungeerde. Oostelijk van de Kemperberg werden vanaf het midden van de 19e eeuw aan weerszijden van de Koningsweg, met name op gronden van de locale adel en / of grootgrondbezitters, ontginningslandgoederen gesticht met daarop (pacht)boerderijen, waaronder ook Wildhoeve. In de praktijk bleek het boeren op de schrale Veluwegronden niet gemakkelijk en al spoedig werd bosbouw dominant en bleven slechts op relatief beperkte schaal akkers en weiden in het gebied in gebruik, en dan met name in de nabijheid van de boerderijen. Als nevenverschijnsel van de bosbouw verscheen een net van onverharde, elkaar overwegend rechthoekig kruisende boslanen in het gebied ten noorden van de Koningsweg, een ontwikkeling die goed te volgen is op topografische kaarten uit de jaren 1870-1930. In de tweede helft van 1943 liet de Duitse bezetter het oog vallen op een deel van de open terreinen achter boerderij Wildhoeve en in de periode november 1943 tot en met februari 1944 lieten ze er een zevental grootschalige panden bouwen - zes legeringgebouwen en een messgebouw. Het aanwezige lanenstelsel, de bospartijen en de percelen agrarische gronden werden hierbij 'gerespecteerd' - of beter: uit strategische motieven gehandhaafd. Vermoedelijk werd de ontsluitingslaan nog in dezelfde winter verhard met 'typisch Nederlands' baksteenklinkerwerk (nu asfaltbeton), terwijl de paadjes naar en rond de gebouwen op het terrein met 30 x 30 cm betontegels werden belegd. Verder werd het terrein geheel door in beton en draad uitgevoerde paal- en hekwerken omsloten. Bij de inrichting van Koningsweg-Noord werd weliswaar enigszins gebruik gemaakt van de bestaande veldstructuur en werden de legeringgebouwen nabij de west- en zuidranden van het terrein gepositioneerd, maar de mess vormde hierop - ook door de opvallende plattegrond - een dermate grote inbreuk dat het lijkt alsof snelheid het hier won van voorzichtigheid. De positionering van de gebouwen - er dringt zich een kazerneachtige structuur op - doet hier vrijwel alle eerder toegepaste camouflageoverwegingen vergeten, en nergens maakt hun concrete situering nog een ad hoc indruk. Alle gebouwen hebben een in één lijn, ruwweg naar het noorden gerichte daknok, in elk geval evenwijdig met de toegangslaan. Met name voor de drie oostelijk hiervan, haaks op de Koningsweg gelegen gebouwen betekende dit dat ze - net als de mess - heel goed zichtbaar waren. Het ten oosten van de Mess gelegen en later als exercitieterrein aangeduide plein had mogelijk al in de Duitse tijd een functie als appèlplaats. Het kamp Koningsweg-Noord laat zich - ondanks de naoorlogse sloop van dit drietal en de sterke wijzigingen in het exterieur door de vergroting van de vensteropeningen - nu nog steeds goed als militair kamp herkennen, met als bijzonderheden dat het in zoverre uniek is dat het vrijwel de enige in Nederland door de Luftwaffe in twee bouwlagen uitgevoerde gebouwen bevat en dat het als enige kamp bij Deelen kenmerken van een kazernestructuur bevat. De sloop van gebouwen en de latere uitbreiding naar het noorden, alsmede de feitelijke vereniging met Zeven Provinciën betekenden weliswaar een aantasting van het complex, maar niet het einde van het ensemblekarakter ervan.
Waardering van het complex
Complex van drie legeringgebouwen en een messgebouw, van algemeen belang als herkenbaar onderdeel van een uit de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetter opgezet groot militair vliegveld, vanwege: stedenbouwkundige, historisch-geografische, krijgs- en cultuurhistorische en complex- en ensemblewaarden, die onder meer kunnen blijken uit de voor de bouwtijd kenmerkende onderdelen en details, uit enige in het concept verwerkte en reeds eerder in het artefactiële landschap aanwezige elementen, uit de aan de vooraf bestaande structuur aangepaste situering, uit de samenhang van en met het totale militaire vliegveldconcept en de ruimtelijke hoofdlijnen en onderdelen van het kampement, en uit de onderlinge verwantschap van de hierbij toegepaste vormen.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Verdedigingswerken en militaire gebouwen | Bijgebouwen | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Radarpad | 38 | – | 6816 TP | Arnhem | – | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Verdedigingswerken en militaire gebouwen | Bijgebouwen | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | A | 1882 | – | Arnhem |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1943 | 1944 | – | vervaardiging |