Raadhuislaan 22, Wassenaar

onderdeel 1

HOOFDGEBOUW, behorend tot de historische buitenplaats De Paauw, dat in oorsprong uit omstreeks de 17de eeuw dateert, maar in 1840 (J.D. Zocher jr.) en omstreeks 1853 (H.H.A. Wentzel) in neoclassicistische trant is verbouwd. De verbouwing werd in 1858 afgerond (gevelsteen voorzijde). Het hoofdgebouw bestaat uit een symmetrisch hoofdvolume met hoekpaviljoens en aan de noordoostzijde een (later aangebouwde) vleugel met colonnade. Het pand telt boven een souterrain twee bouwlagen en een mezzanino. De zeer flauw hellende daken worden grotendeels aan het oog onttrokken door de attieken. De gepleisterde gevels zijn wit gesausd en voorzien van een grijs geschilderde hoge plint. In de iets verdiept liggende vensterassen overwegend zesruitsvensters, deels uitgevoerd als schuifraam (oudste gedeelte) en deels als stolpramen onder tweeruits bovenlicht. De vensters in het middendeel zijn afgehangen met grijs geschilderde persiennes. De persiennes op de begane grond hebben nog beweegbare horizontale latten. De voorgevel (zuidoost) van het symmetrische hoofdvolume heeft een middendeel van zeven traveeën met een hoge attiek tussen twee lagere hoekpaviljoens met halfronde erkers en vierruits verdiepingsvensters. Voor de middelste drie traveeën bevindt zich een bordes met aan weerszijden trappen onder een luifel op slanke gietijzeren kolommetjes. De dubbele glasdeur onder bovenlicht tussen pilasters in de middelste vensteras vormt de hoofdentree. De verdiepingslaag wordt afgesloten door een geprofileerde cordonlijst op dezelfde hoogte als de kroonlijsten langs de dakranden van de hoekpaviljoens. De mezzanino telt zeven kleine tweeruits vensters. In de attiekzone vijf ronde beeldnissen met zinken beelden van pauwen en face en en profil op natuurstenen kraagstenen. Boven de kroonlijst zit een attiek en boven de drie middelste vensterassen een balustrade. In de halfronde erkers van de hoekpaviljoens bevinden zich grote gebogen zesruits vensters met gebogen binnenluiken tussen grijs geschilderde pilasters. De erkerdaken worden afgesloten door een zinken sierlijst met palmetten en acroteria. De noordoostvleugel bestaat aan de voorzijde uit een terugliggend gedeelte met voor de bel-etage een bordes en colonnade en een bouwdeel van drie traveeën. De colonnade bestaat uit vier gecanneleerde zuilen van de Ionische orde op natuurstenen basementen onder een hoofdgestel. Boven de colonnade wordt attiek benadrukt door vier zinken klassieke beelden van vrouwenfiguren. Onder de colonnade een grote dubbele glasdeur tussen twee grote vierruits vensters. Tegen de achtergevel (noordwest) van het hoofdvolume, die een vergelijkbare indeling als de voorgevel vertoont, een grote centrale halfronde erkerpartij over twee bouwlagen. De erker wordt bekroond door een zinken sierlijst met palmetten en acroteria als de erkers aan de voorgevel. In de erker grote openslaande vensters met bovenlicht, op de verdieping met gietijzeren Frans balkon. Tussen de vensters grijs geschilderde pilasters. Boven de erkerpartij ligt de gevel iets terug en wordt afgedekt door een flauw hellend lessenaardak met gesmoorde Hollandse pannen. Aan weerszijden van het pannendak attiekzones voorzien van als vakwerk uitgevoerd pleisterwerk. De achtergevels van de hoekpaviljoens tellen elk twee vensterassen. De achtergevel van de aangebouwde vleugel heeft op de begane grond vijf dubbel glasdeuren onder bovenlicht van de achtergelegen balzaal, voor het overige is de gevel blind. In de noordoostgevel een dienstingang met paneeldeur in een omlijsting met pilasters en fronton. De zuidwestgevel telt zes vensterassen met vensters en een dubbele paneeldeur. NB. Ca. 1953 muzenzaal met daarboven het archief in stijl er aan toegevoegd (ter plaatse van een oorspronkelijk langgerekte colonnade met gastenvleugel van prinses Marie).

Interieur Van het door de architect Wentzel ontworpen interieur zijn onder meer de trappenhuizen, diverse vertrekken in Empirestijl met schouwen in verschillende kleuren en afwerkingen bewaard gebleven. In de zuidelijke vleugel zijn ook onderdelen uit de periode Zocher bewaard gebleven, zoals enkele stucplafonds. Souterrain: Grotendeels overspannen door troggewelven met houten balken. Plavuizen vloer (herinnerend aan de 17de-eeuwse kern). Souterrainvensters in natuurstenen kozijn aan de voorzijde (18de-, mogelijk 17de-eeuws). Originele indeling. In de centrale hal bij de trap glasdeuren met roedenverdeling en decoratief snijwerk. In de keuken de oorspronkelijke schouw, twee gemetselde waterfornuizen, kookketels en een natuurstenen gootsteen. Verder dienstvertrekken met oorspronkelijke toiletten. Tegelwerk. De gehoute eiken steektrap naar de bel etage heeft een eenvoudige balustrade van gietijzeren spijlen Bel etage: In de spiegelzaal een marmeren vloer met ingelegde rand met stermotief dat terugkomt in het plafond, boven de dubbele spiegel- en paneeldeuren gepleisterde medaillons met allegorische figuren in reliëf. Eenvoudig stucplafond met lijstwerk. In de huidige trouwzaal (eetkamer) stucplafond en marmeren schouw met spiegel; bovendeurstukken. De schouw vertoont een vergelijkbare decoratieve afwerking als de schouw in de Frederikszaal. De huidige raadzaal (balzaal) heeft een zeer rijk gedecoreerd hoog spiegelgewelf en een omgaand gepleisterd reliëffries met putti. Boven de deuren friezen met stucreliëfs en een sierlijst zoals aan het exterieur boven de erkers. Rechthoekige vakken met behang in eenvoudige gepleisterde profiellijsten. In het plafond een stermotief als in spiegelzaal. In de tuinkamer aan de achterzijde van het gebouw op de begane grond vrijstaande zinken kolommen en tegen de zijwanden twee met marmer beklede haardpartijen en spiegels. Vergelijkbare haardpartijen in de erker op de verdieping. Wanden afgewerkt met imitatie marmerwerk in stucco lustro, deels in 2004 hersteld in nissen in de hal. Pieter Twentzaal met marmeren schouw, parketvloer en houten plafond met een schildering, waarin centraal een mythologische voorstelling (afkomstig van Nieuw Rijksdorp) (midden negentiende eeuw). Frederikzaal; stucwerk plafond en bovendeurstukken in relief met mythologische voorstellingen (midden negentiende eeuw). Hoofdtrappenhuis met zinken balustrade, waarin palmetmotieven zijn verwerkt; lichtkoepel met roedenverdeling, daklantaarn en stucplafond met eierlijst. De traptreden zijn gehout in een eikenimitatie; gesneden wangstukken. In het zuidwestelijke hoekpaviljoen bevindt zich de burgemeesterskamer met eenvoudig stucplafond en marmeren schouw. Hier bevindt zich ook de diensttrap in zelfde stijl als het hoofdtrappenhuis; in de gang een lichtkoepel Op de verdieping en de zolder zijn de vertrekken grotendeels gemoderniseerd, met uitzondering van enkele stucplafonds (onder andere uit de periode Zocher); de indeling is grotendeels gehandhaafd. Mezzanino met de oorspronkelijke kap (midden negentiende eeuw) en ruimtestructuur.

Waardering

Het HOOFDGEBOUW De Paauw is in cultuur-, architectuurhistorisch en stedenbouwkundig opzicht van algemeen belang:

- als hoofdonderdeel van de historische buitenplaats De Paauw;

- als gaaf en representatief voorbeeld van het Neoclassicisme en de Empire uit het midden van de 19de eeuw met bouwkundige onderdelen die exemplarisch zijn voor het oeuvre van de architecten J.D. Zocher jr. en met name voor H.H.A. Wentzel;

- de hoge mate van gaafheid in hoofdvorm, materiaalgebruik en detaillering van zowel ex- als interieur;

- de bijzondere functionele, stilistische en ruimtelijke samenhang met de overige complexonderdelen van de buitenplaats;

- vanwege de situering als hart van een uitgestrekte parkaanleg gecreëerd door landschapsarchitecten Zocher jr. en Petzold;

- de beeldbepalende situering langs de Rijksstraatweg in Wassenaar en de duidelijk herkenbare samenhang met het tegenovergelegen landgoed De Horsten;

- als onderdeel van de landgoederenstrook van Wassenaar aan weerszijden van de Rijksstraatweg.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
530134
Complexnaam
De Paauw
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

COMPLEX HISTORISCHE BUITENPLAATS DE PAAUW

De HISTORISCHE BUITENPLAATS De Paauw bestaat uit een HOOFDGEBOUW (1), de HISTORISCHE TUIN- en PARKAANLEG (2), PERGOLA (3), TUINMUUR (4), TUINORNAMENTEN in toegangslaan naar Prinsessetuin (5), BEELD, TEMPEL, TUINORNAMENTEN en KEERMUUR MET TRAPPEN in Prinsessetuin (6), TUINORNAMENT en VIER VAZEN (7), PRIEEL met VERANDA (8), DIENSTWONING met PERGOLA en TOEGANGSHEK (9), SOKKEL met BEELD van MERCURIUS (10), KOEPEL ANNEX DIENSTWONING (11), GRENSPAAL (12). TWEE BRUGGEN (13), SCHUUR (14), BRUG (15). De geschiedenis van de buitenplaats gaat terug tot de eerste helft van de 16de eeuw toen Mr. Cornelis Arentz. van der Dussen, raad, schepen en later secretaris van de stad Delft 'het Huys te Pau' liet bouwen. In de 17de eeuw wisselde het goed diverse malen van eigenaar. Op 2 juli 1738 kwam 'Seekere Hofstede of buijtenhuijs genaamt het huijs te Paauw, met dezelfs stallinge, coetshuijs, orangerie, moestuinen, boomgaarden, bossen en de plantagien' in het bezit van de Amsterdamse koopman Isaac Clifford. Bij het huis behoorde ook een boerderij met schuur en hooibergen aan de NW-zijde van het huis. De ligging van de boerderij is in het veld aan de hand van de aanwezige beplanting herkenbaar. De kaart van het Hooge Heemraedschap van Rhynland van Melchior Bolstra uit 1746 toont een vrij omvangrijke geometrische aanleg rondom het huis. In 1747 verkocht Isaac Clifford het fraaie buiten aan Adamus van Halfwassenaer, Heer van Stad aan 't Haringvliet. Die het op zijn beurt op 30 juli 1770 verkocht aan Mr. Adriaan Pieter Twent. In 1783 kocht Twent ook het tegenoverliggende landgoed en kasteel Raaphorst. De familie Twent, in wiens bezit het tot 1838 zou blijven, zou een belangrijke stempel op de ontwikkeling van de buitenplaats drukken. Twent vervulde diverse belangrijke functies, eerst als burgemeester in Gouda en vanaf ca. 1808 als directeur-generaal van de Waterstaat en tenslotte als Minister van Binnenlandse Zaken, kamerheer van koning Lodewijk Napoleon en comte de l'empire. Na verheffing in de adelstand noemde hij zich voortaan Mr. A.P. Twent van Raaphorst, Graaf van Roosenburg. Omstreeks 1800 liet Twent het bestaande huis De Paauw ingrijpend wijzigen tot een nieuw landhuis. Van dit huis zijn geen afbeeldingen bekend. In dezelfde periode is de koepel annex dienstwoning (onderdeel 11) in meer noordelijke richting aan de Rijksstraatweg gebouwd. Het huis lag binnen een formele grachtstructuur waarbinnen aan weerszijden van het huis de rechthoekige nutstuinen zich bevonden. De situering van de huidige nutstuin herinnert nog aan deze periode. De grachtstructuur maakte onderdeel uit van een aanleg van vaarsloten, waaraan ook een schuitenhuis was gesitueerd (zie Kadastraal Minuutplan uit 1822, perceel nr. 369). Twent hield zich, als geïnteresseerd botanicus, intensief met de beplanting bezig. Een andere verdienste van Twent is dat onder zijn leiding de Rijksstraatweg werd bestraat. Omstreeks 1800 kwam de eerste landschappelijke aanleg op De Paauw en Raaphorst tot stand, die wordt toegeschreven aan J.D. Zocher sr. Een indruk van deze aanleg biedt het Kadastraal Minuutplan uit 1822 en de kaart van Noorda uit 1839. De thans nog aanwezige grote waterpartij in landschapsstijl werd aangelegd en lijkt dan tot ongeveer de moestuin te zijn uitgegraven. In deze lob lag een boerderij. Aan de noordzijde in het dan nog niet uitgegraven deel van de vijver bevond zich volgens de kaart in het veld een veel kleinere vijverpartij met vier eilandjes. Laatstgenoemde kleinere vijver kan aan Zocher sr. worden toegeschreven, maar werd door latere aanpassingen in het plan van Zocher jr deels vergraven en toegevoegd aan de grote vijverpartij. De voorzijde van het huis, tussen huis en Rijksstraatweg, was tot in 1839 nog grotendeels bebost (zie kaart Noorda, 1839). Dit deel aan de voorzijde werd doorsneden door slingerpaden, waaronder een in curven verlopende oprijlaan van de Rijksstraatweg naar het huis. Ondanks het feit dat De Paauw en Raaphorst in één hand waren, was er in deze tijd nauwelijks sprake van een visuele verbinding tussen deze twee delen van het bezit, die door de huidige Rijksstraatweg van elkaar werden gescheiden. Op de Topografische Militaire Kaart (TMK) van 1854 is wel een functionele verbinding, in de vorm van een rechte oversteekplaats ter hoogte van Rijksstraatweg nr. 519 te zien. De veranderingen in het park voor 1822 werden na 1816, na de dood van Twent, waarschijnlijk door diens neef en erfgenaam Abraham Jacob Twent van Cortenbosch voortgezet. Deze verkocht het goed in 1838 (De Paauw en Raaphorst) aan Prins Frederik der Nederlanden (1797-1881), de tweede zoon van Koning Willem I, die in hetzelfde jaar Raaphorst verwierf. Prins Frederik verwierf tussen 1838 en 1854 een groot aantal aangrenzende buitenplaatsen, zoals Groot Haesebroek, Eikenhorst, Ter Horst en Backershagen. Opgegroeid aan het Pruisische hof en getrouwd met een Pruisische prinses trok Prins Frederik Duitse architecten aan, zoals architect H.H.A. Wentzel en landschapsarchitect C.E.A. Petzold. Met deze laatste had Frederik kennisgemaakt bij de verwerving van Muskau, een buitenplaats in het oosten van Duitsland. Wentzel was van 1851 tot 1872 als architect in dienst van Prins Frederik; Petzold tot in 1881 tot het overlijden van de Prins. Onder leiding van Prins Frederik ondergingen de buitenplaatsen grote veranderingen. Omstreeks 1840 kreeg (tuin)architect Jan David Zocher jr. de opdracht tot verbouwing van het huis in neoclassicistische trant. Het bestaande huis werd opgehoogd met een attiekzône onder een flauw hellend zadeldak en op de hoeken verhoogd. Aan de voorzijde kwamen twee lagere zijvleugels met halfronde erkers en een bordes met luifel. De achtergevel kreeg in het midden een halfronde erker van één bouwlaag. Ook ontwierp waarschijnlijk Zocher omstreeks 1840 de dienstwoning en het toegangshek aan de zuidoostzijde aan de straatweg (onderdeel 9). Deze onderdelen werden vermoedelijk omstreeks 1853 door de Duitse architect Wentzel aangepast. Op de kaart met de landerijen van Z.K.H. Prins Frederik van J. Kros uit 1854 is goed te zien dat aan de voorzijde van het huis de huidige open parkweide met aan weerszijden golvende parkbosranden is aangelegd. Dit is zeer waarschijnlijk een ontwerp van Zocher jr., die eveneens aan de aanleg van Raaphorst werkte. Uit deze tijd dateert de huidige oprijlaan, die nog van de oorspronkelijke klinkerbestrating van gele IJsselsteentjes is voorzien en die verloopt over het deel van het park, dat thans onder de Pauwhof valt (zie hierna).De huidige (thans enigszins verschraalde) aanleg met boomgroepen en doorzicht naar Raaphorst is verder uitgewerkt door de Duitse landschapsarchitect Petzold, die de aanleg van Zocher bewerkte. Volgens zijn ontwerp werd in het noordoostelijk deel van het park, genaamd Den Nieuwen Deijl, in aansluiting op de al bestaande vijverpartij in landschapsstijl, de oorspronkelijke waterallee naar het huis De Paauw, die aan de NO-zijde van het park in twee haakse hoeken van de Zijlwetering aftakte, tot een nieuwe ruime vijverpartij vergraven. Het is niet duidelijk of deze vergraving toen geheel of gedeeltelijk heeft plaatsgevonden. Het landschapsontwerp van Petzold voor de Paauw maakte deel uit van een veel groter ontwerp uit 1854 voor een grotere landschappelijke eenheid tussen de buitenplaatsen De Paauw, Raaphorst, Eikenhorst, Backershagen en Groot Haesebroek (zie voor het ontwerp de Kaart der Landerijen van Z.K.H. Prins Frederik der Nederlanden door Petzold uit 1854). Dit ontwerp met een Umfahrungsweg die de buitenplaatsen met elkaar verbond en de verschillende parken tot één parklandschap omvormde, werd in de jaren 1854-1858 (groten)deels uitgevoerd. Omstreeks 1853 werd naar ontwerp van de Duitse architect Wentzel het huis De Paauw wederom verbouwd. Aan de noordzijde van het huis werd de vleugel met colonnade, spiegelzaal en balzaal, de tegenwoordige raadzaal, in Duitse Neoclassicistische trant gebouwd. In 1879 is deze vleugel nog verder in noordelijke richting uitgebreid, maar in 1918 gedeeltelijk weer afgebroken. Ten zuiden van het huis werd door Petzold in 1851 in een al bestaande rechthoekige groene ruimte een formele bloementuin aangelegd, de zogenaamde 'Prinsessetuin', waaraan Wentzel een inrichting van een stibadium toevoegde in op Pompeijaanse voorbeelden geïnspireerde Neoclassicistische stijl. Na de dood van Prins Frederik in 1881 kwamen zijn bezittingen aan zijn jongste dochter prinses Marie von Wied die in 1910 overleed. Vervolgens kwam De Paauw in handen van de bouwmaatschappij van J.T. Wouters, die van plan was het landhuis te vervangen door een ruim opgezette villawijk. De directeur van de maatschappij Johannes Thomas Wouters, die tot in 1913 in het huis woonde, voerde deze plannen slechts ten dele uit aan de noordoostzijde van de buitenplaats. In dit noordoostelijk deel van het park, genaamd Den Nieuwen Deijl, werd in aansluiting op de al bestaande vijverpartij in landschapsstijl de oorspronkelijke waterallee naar het huis De Paauw, die aan de NO-zijde van het park in twee haakse hoeken van de Zijlwetering aftakte, tot een nieuwe ruime vijverpartij vergraven, (zo deze vergraving niet al deels was uitgevoerd onder leiding van Petzold). Hierlangs werd het villapark ontworpen. Het koetshuis, oorspronkelijk behorende bij De Paauw, is binnen de villabebouwing komen te liggen. In het park werden ook verschillende grote villa's gebouwd (onder meer Pauwhof in 1912 en Villa Ruys in 1914). Het huis De Paauw met het nog resterende parkdeel werd verkocht aan de familie Kessler, die in 1913 de buitenplaats betrok. De Pauwhof ligt naast de dienstwoning van De Paauw Rijksstraatweg 422 (onderdeel 9), op de hoek van de Paauwlaan en de Rijksstraatweg. De landschappelijk aangelegde tuin van de Pauwhof is het zuidoostelijke deel van de buitenplaats De Paauw. In 1912 werden het huis De Pauwhof (monumentnummer 524479), de garage (monumentnummer 524480) en het prieel (monumentnummer 524481) door de architect Jos Th. J. Cuypers (1861-1949) gebouwd in traditionalistische trant, geïnspireerd op de Hollandse 17de-eeuwse classicistische bouwkunst en de Engelse landhuisstijl. Opdrachtgever was de Leidse stadsarchivaris J.C. van Overvoorde. De met ijsselsteentjes bestrate oprijlaan, oorspronkelijk leidend naar De Paauw, leidt sinds 1912 vanaf het toegangshek (onderdeel 9), over een gemetselde brug (beschermd bij het complex De Pauwhof met monumentnummer 524482) met een flauwe bocht in noordelijke richting naar het huis en de garage. Voor het huis bevindt zich een ruim gazon met aan weerszijden bloemborders, dat overgaat in de oorspronkelijke beplanting van het landschappelijke bos van de Paauw met voornamelijk loofbomen als eiken en beuken. Op het terrein bij de Pauwhof bevinden zich verschillende tuinornamenten afkomstig van de Paauw (beschermd bij complex De Pauwhof met monumentnummer 525977). Sinds 1924 is het huis De Paauw als raadhuis van gemeente Wassenaar in gebruik. Naar aanleiding van deze aankoop van het huis ontving de gemeente van de heer Chabot in 1925 een marmeren paardendrinkbak met twee leeuwen, die ooit een geschenk van de Tsaar van Rusland Alexander II aan Prins Frederik is geweest. Dit ensemble staat vanouds aan de voorzijde van het huis opgesteld. In 1949 was de gemeente in de gelegenheid een groot deel van het park te kopen, inclusief de Prinsessetuin, die na de oorlog in een vervallen staat verkeerde. In 1951 werd de tuin opgeknapt naar plannen van de landschapsarchitect ir. J. Otto, die echter vanwege de hoge kosten slechts gedeeltelijk werden gerealiseerd. Sindsdien kent de tuin zijn huidige sobere en strakke indeling. Het in omstreeks 1840 ontworpen koetshuis wordt door de huidige situering in een villawijk en door de verbouwing aan het einde van de 20ste eeuw tot appartementencomplex als niet meer beschermenswaardig beschouwd.

Waardering

Het COMPLEX DE HISTORISCHE BUITENPLAATS DE PAAUW is in cultuur-, architectuurhistorisch en stedenbouwkundig opzicht van algemeen belang:

- vanwege de oorspronkelijke functie als buitenhuis van prins Frederik en Pieter Twent

- als gaaf en representatief voorbeeld van een parkaanleg in rijpe landschapsstijl met pompeiaanse bloementuin (genaamd Prinsessetuin) waarvan de gefaseerde aanleg duidelijk herkenbaar is

- als gave en representatieve voorbeelden van het Neoclassicisme uit het midden van de 19de eeuw en exemplarisch voor het bouwkundige en tuinarchitectonische oeuvre van de architecten J.D. Zocher sr., J.D. Zocher jr., C.E.A. Petzold en H.H.A. Wentzel

- vanwege de gaafheid in hoofdvorm, materiaalgebruik en detaillering van de verschillende complexonderdelen, met name van het landhuis - vanwege de bijzondere functionele, stilistische en ruimtelijke samenhang van de verschillende onderdelen van de buitenplaats

- vanwege de beeldbepalende situering langs de Rijksstraatweg in Wassenaar en de duidelijk herkenbare samenhang met het tegenovergelegen landgoed De Horsten

- als onderdeel van de landgoederenstrook van Wassenaar aan weerszijden van de Rijksstraatweg.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Landhuis Kastelen, landhuizen en parken Kasteel, buitenplaats oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Raadhuislaan 22 2242 CP Wassenaar Ja
Raadhuislaan 22 A 2242 CP Wassenaar
Types
Hoofdcategorie Subcategorie Beschrijving Notitie
Kastelen, landhuizen en parken Kasteel, buitenplaats
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
F 4893 Wassenaar
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1840 1840 verbouwing
Naar boven