Bingerdenseweg 21, Angerlo

Hoofdgebouw, Huis Bingerden. Onderdeel 22,

Beschrijving De naam Bingerden wordt in 970 als 'curtis Bingart' voor het eerst genoemd. Wat die curtis of hof omvatte is niet duidelijk. Pas in 1674 (!) kan op grond van archiefstukken worden vastgesteld dat er in dat jaar sprake was van een 'huis en de plaets' of 'het huijs Bingerden met den binnenhoff'. Hoewel Bingerden in de 18de eeuw op een kaart als 'Haave Saedt en Hoch Adelijke Huijs' omschreven wordt, is het nooit officieel als havezathe erkent. Evenmin waren er heerlijke rechten verbonden aan Bingerden. Het is niet aan te nemen dat ter plaatse van het huidige huis ooit een middeleeuws kasteel gestaan heeft, veeleer moeten we denken aan een onverdedigbaar huis. De betiteling "Hof te Bingerden" duidt daar al op. Dat huis kan in de Tachtigjarige Oorlog verwoest zijn, want het is bekend dat in 1612 een bescheiden herstel heeft plaats gevonden en dat eigenaren Johan Arnold van Goltstein en Maria von Lehwalt in het midden van de 17de eeuw een grote bouwactiviteit aan de dag gelegd hebben. Dat laatste blijkt uit een archiefstuk: '... so wie gemeltes heusz belanget, ist zwahr vor diesem jahr schlecht undt gering gewesen, aber von weilandt hernn Gerenal Goltstein ziemlich verbessert undt gröszer gemacht..'. De wapensteen Van Goltstein en Van Lehwalt was vóór de brand waarschijnlijk in de voorgevel ingemetseld. Over de aard van de herstellingen zijn wij niet geïnformeerd. Een afbeelding van het huis stond op een verloren gegaan portret met de zes kinderen Van Pabst (ca 1675). Bingerden is een fors huis met souterrain, beletage en verdieping onder een schilddak, van tien traveeën breed. Aan de zuidkant was een stal met hoge toegangspoort aangebouwd. Het geheel was omgeven door een formeel park. In 1786 werd het huis nogmaals aanzienlijk verbouwd. Het aan de zuidzijde aangebouwde stallencomplex werd verplaatst en met het huis door een hoge tuinmuur verbonden. Ook aan de noordkant kwam een tuinmuur die het huis met de oranjerie verbond. De voorgevel werd vernieuwd. Ter herinnering aan deze verbouwing werd in iedere tuinmuur een gevelsteen ingemetseld. In 1827 werd het inwendige van het huis verbouwd: de grote zaal werd hoger opgetrokken en het huis werd naar achteren toe verdubbeld. Het huis kreeg een dubbele kap met zakgoot. Bij een volgende verbouwing in 1870 werd de dubbele kap tot een mansardekap veranderd. Terugtrekkende Duitse troepen hebben dat huis in april 1945 in brand gestoken. De bouwval heeft nog enkele jaren zo gestaan. De eigenaren hadden hun intrek in de oranjerie genomen. In 1957 kreeg E.A. Canneman, architect bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, de opdracht het huis op de oude fundamenten te herbouwen. Op 28 mei 1958 was het voltooid. Het nieuwe huis was in opzet gelijk, maar minder hoog en minder breed dan het oude geworden. De oude kelders in de noordoosthoek waren als enige gehandhaafd en opgenomen in het nieuwe huis.

Het huis op de rechthoekige grondslag heeft een lage verdieping en is afgedekt met een fors schilddak, belegd met grijze oudhollandse pannen. Midden op het dak een open lantaarn voor een luidklok met aan de voorzijde een wijzerplaat in de voet. Rondom een geprofileerde dakgoot boven een laag fries. De voorgevel heeft licht risalerende midden- en hoekpartijen. De middenpartij wordt bekroond door een tympaan, waarin het wapen Van Weede - Van Heeckeren is op genomen. De voordeurpartij heeft een in 18de-eeuwse stijl deur en dito bovenlicht met snijwerk. Ter weerszijden van de deur een smal venster met schuifraam en op de verdieping een door twee smalle vensters geflankeerde breed venster, alle met schuiframen. De terug liggende gevelvlakken hebben op de begane grond twee vensters en op de verdieping twee lage vensters. De hoekpartijen hebben op de begane grond één en op de verdieping een laag venster. Alle vensters hebben schuiframén met 18de-eeuwse roedenindeling. In de zuidgevel een gedenksteen van na de Tweede Wereldoorlog ter herinnering aan de verwoesting en de herbouw (in het Latijn) . Aan de noordkant is een laag gedeelte aangebouwd, dat visueel wegvalt achter de gebogen tuinmuur en derhalve vanaf het voorplein niet te zien is. Hierin de keuken en bijkeuken. De achtergevel heeft een driezijdig uitgebouwde middenpartij en is boven goothoogte afgewerkt met een houten balustrade. In deze partij een op consoles rustend balkon met balustrade en balkondeuren op de verdieping en tuindeuren op de begane grond. Ter weerszijden van de middenpartij zowel op de begane grond als verdieping, vensters als in de voorgevel. De indeling van het huis is als volgt: centraal achter de voordeur ligt de hal die uitkomt op de grote, driezijdig uitgebouwde zaal. De zaal wordt geflankeerd door de herenkamer en de eetkamer. Aan de zuidkant van de hall de slanke gebogen trap naar boven. Daarachter een kleine salon. Aan de noordkant van de hal een doorgang naar de 'nutsafdeling', met keukens, toegang tot de kelders en een dagverblijf voor het personeel. Op de verdieping slaapkamers en badkamers. Aan ex- en interieur zijn 18de-eeuwse onderdelen toegepast als betimmeringen, schouwen en beslagwerk.

Waardering HUIS BINGERDEN, behorend tot de historische buitenplaats Bingerden, van algemeen cultuurhistorisch belang: - wegens de geschiedenis - als middelpunt van de buitenplaats - als voorbeeld van wederopbouw in 18de-eeuwse vormen, refererend naar het oude huis in vorm, niet in maat, met gebruikmaking van originele 18de-eeuwse onderdelen.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
530688
Complexnaam
Bingerden
Provincie
Gemeente
Plaats
Complexomschrijving

BUITENPLAATS BINGERDEN. De geschiedenis van de Bingerden gaat terug tot in de 10e eeuw. De oudst bewaard gebleven sporen van de historische buitenplaats dateren uit de 18e, wellicht uit de 17e eeuw, toen op Bingerden een aanleg met de compositorische kenmerken van een classicistische structuur met rechte oprijlaan en de haaks daarop staande middenas van het huis werd gecreeerd. Deze situatie is weergegeven op de kaart van "Het Have Saedt en adellijke Huijs Bingerden" door H. van Heijs uit 1778. De grachtarm langs de oprijlaan, die haaks even ten noorden van het koetshuis in westelijk richting omgaat en de ten oosten van het voorplein gelegen buitengracht en de ernaast gelegen deels met bomen beplante laan (thans jonge eiken), die naar de ten oosten van het huis gelegen boerderij Groot Bingerden voert, dateren waarschijnlijk eveneens uit deze tijd.

Omstreeks 1790 kwam het classicistische ensemble van het door halfcirkelvormig muurwerk omgeven voorplein met koetshuis en aan de NO- en ZO-hoek de oranjerie annex dienstwoning respectievelijk rentmeesterswoning tot stand. De loodrecht tegenover het koetshuis gelegen bakstenen schuur, waarvan de achterzijde tevens de achterzijde vormt van het muurwerk, dat het voorplein omringt, werd in het begin van de 19de eeuw gebouwd; het grondplan van de schuur staat aangegeven op het Kadastraal Minuutplan uit 1832. In de tijd van de aanleg van het classicistische voorplein werd eveneens de naast de oprijlaan gelegen rechthoekige moestuin aangelegd. Deze moestuin wordt aan zijn west- en deels aan zijn noord- en oostzijde door een bakstenen tuinmuur omgeven en is aan de westzijde via twee aan de uiteinden van de muur gelegen door pijlers omgeven doorgangen toegankelijk. Voorts werd aan het eind van de 18e eeuw op Bingerden een aanleg in landschapsstijl gerealiseerd. De aanwezige rechthoekige omlopende gracht werd aan de westzijde van het huis tot een slingervijver vergraven, die in zuidelijke richting verder voert en die het ten zuiden van het huis gelegen weiland met solitairen en boomgroepen in curven omlijst en vervolgens aansluit bij de ten oosten van het huis gelegen buitengracht. Ten westen van het huis werd een heuvel (toponiem: Bergje) opgeworpen, die tot op heden een markant onderdeel van de aanleg aan deze zijde vormt. Deze aanleg in landschapsstijl staat in zijn geheel weergegeven op de Kaart van Bingerden door G. van den Bergh van 1807. Aan de hand van deze kaart kan verondersteld worden, dat naast de reeds bestaande oostelijke zichtas, ook zichtassen in noordelijke, noordoostelijke, noordwestelijke en zuidwestelijke richting waren aangelegd. Deze zichtassen bestaan tot op heden en spelen in de aanleg een belangrijke rol. De zichtassen in noordwestelijke en zuidwestelijke richting eindigen op een rij populieren aan de westzijde van het kadastrale perceel Angerlo nr. G19, aan de westzijde van het kadastrale perceel Angerlo nr. E400 en aan de oostzijde van het kadastrale perceel Angerlo nr. G20. Het genoemde kadastrale perceel Angerlo nr. G19, waarop thans weide en bouwland, is in de historische aanleg als groenbuffer van waarde. In de zichtas in zuidwestelijke richting heeft een solitaire eik, die in de 19de eeuw op de grens van de huidige kadastrale percelen Angerlo nr. H126 en Angerlo nr. H127 werd geplant, in de compositie van de aanleg aan deze zijde een belangrijke waarde als aandachtspunt. Ook de kleine slingervijver met solitaire eik aan de Mariendaalseweg, die met de alhier gelegen 18e-eeuwse daglonerswoning (Mariendaal) een vanouds schilderachtige scene vormt, dateert uit het eind van de 18e eeuw, zoals op de Kaart van de Havezathe Bingerden door H. van Heijs uit 1791 is te zien. Alhoewel de daglonerswoning pas in 1842 van de 19e eeuw werd aangekocht, behoorde de genoemde aanleg wel bij Bingerden en vormt een compositorisch geheel met deze woning. Dit deel ligt terzijde in een hoek aan de oostzijde van de parkaanleg en kan worden bereikt door een wandeling over een pad aan de noordzijde van het op het kadastrale perceel Angerlo nr. H154 gelegen bos. Dit aan de zuidzijde van het erf van de boerderij Groot Bingerden grenzende pad voert in een ruime boog in oostelijke richting tot de aan de Mariendaalseweg gelegen daglonerswoning. Tot de historische aanleg behoort voorts de aan de Mariendaalseweg gelegen ruine van het van oorsprong middeleeuwse Kasteel Kell, die aan het eind van de 18e eeuw en in de 19e eeuw als schilderachtig object de wandeling in landschapsstijl aan het oosteinde van de aanleg van Bingerden versierde. Op de kaart van Bingerden door G. van den Bergh uit 1807 is te zien hoe het gedeelte van de Mariendaalseweg, dat langs deze ruine voert, reeds met laanbomen was beplant. De in het genoemde op het kadastrale perceel Angerlo nr. H154 gelegen bos oorspronkelijk aanwezige slingerpaden zijn slechts gedeeltelijk als tracé aanwezig en het bos, dat aan de zuidzijde door het kadastrale perceel Angerlo nr. H123 wordt begrensd, heeft in de historische aanleg een waarde als groenbuffer. Aan de oostzijde reikt dit bos tot aan de Kruisstraat. Voorts wordt in meer noordelijke richting de oostzijde van de historische aanleg door de Mariendaalseweg gemarkeerd, die aan de oostzijde (enkele rij laanbomen aan weerszijden, thans eik, 20e-eeuws) tot aan de ruine van het Kasteel Kell en aan de noordzijde (enkele rij laanbomen aan weerszijden, thans beuk en eik, 20e-eeuws) tot aan de Bingerdenseweg reikt. Na 1842, toen de erfgenamen van Jonkheer Rudolph Willem Jacob van Pabst Bingerden verkochten aan zijn zuster Geertruid Sara Agatha barones van Heeckeren van Kell - Van Pabst werd de bospartij aan weerszijden van de hoofdas ten oosten van de buitengracht voor een groot deel gekapt, zodat er een ruim gezicht op de hierachter gelegen weilanden ontstond en zodat ook het tot die tijd geheel achter het geboomte schuil gaande koetshuis tot de gezichten binnen de aanleg werd getrokken. In 1884 werd ter plekke een nieuw koetshuis opgetrokken en in 1914 werd dit koetshuis tot de huidige boerderij Groot Bingerden verbouwd. Het gezicht op de weilanden in noordoostelijke richting wordt deels onderbroken door een eikenwal, die reeds op de kaart van H. van Heijst uit 1778 staat aangegeven. Deze wal, die vanaf de Mariendaalseweg begint, voert in noordwestelijke richting tot de Bingerdenseweg.

In 1868 bracht de tuinarchitect Eduard Petzold verschillende wijzigingen aan in de PARKAANLEG (ontwerp op Huis Bingerden). Hij plantte een aantal solitairen in het park, dat variatie in de ruimtewerking binnen aanleg aanbracht en dat het compositorische verband tussen de verschilllende fragmenten van het landschapsspark versterkte. Waarschijnlijk beplantte Petzold ook de boszoom aan weerszijden van het gezicht ten oosten van de buitengracht. Voorts beplantte hij diverse solitairen en boomgroepen (thans eik en beuk, 19e eeuw) op de weilanden ten noordoosten van de genoemde eikenwal, waarvan ook de wellicht deels toendertijd bewust aangebrachte hiaten de gezichten op deze weilanden van perspectief voorzien. Alhoewel deze weilanden ten noordoosten van de eikenwal in deze tijd reeds bij de buitenplaats Wielbergen behoorden, bracht de directe verwantschap van de toenmalige eigenaren van Wielbergen en Bingerden hen er toe de composities van beide parken met elkaar te verweven, zo er niet reeds aan het einde van de 18e eeuw, toen op Bingerden een aanleg in landschapsstijl werd gerealiseerd en Wielbergen nog integraal tot Bingerden behoorde, een compositorisch verband tussen het terrein van Wielbergen en het park van Bingerden is geschapen. De ten noorden van de Bingerdenseweg gelegen uiterwaarden (kadastrale percelen Angerlo nrs. E400, E285, A1100, A1101; en de kadastrale percelen Doesburg nrs. E1682, E1683, E1693) behoren eveneens tot de historische aanleg van Bingerden en hebben hierin een belangrijke waarde als groenbuffer. Waarschijnlijk vanouds, maar in ieder geval na 1868 speelden deze uiterwaarden een belangrijke rol als gezichten binnen de aanleg. Op het kadastrale perceel Angerlo nr. A1100 bevindt zich alhier de 18e-eeuwse boerderij Kroonestein met twee bijbehorende stalgebouwen, die vanouds tot de buitenplaats behoren, met op het erf een 18e-eeuwse eik. Ten oosten hiervan een ensemble van twee 18e-eeuwse eiken en een 19e-eeuwse eik, ten westen van Kroonestein een rij populus nigra uit het einde van de 19e eeuw, en in het oostelijke gedeelte van de tot Bingerden behorende uiterwaarden (op het kadastrale perceel Doesburg nr. E1682) een solitaire populus nigra uit het einde der 19e eeuw). Ten noorden van de uiterwaarden stroomt de rivier de IJssel, die de noordgrens van de historische aanleg markeert. De uiterwaarden, genoemde bomen, boerderij met stalgebouwen en de IJssel zijn vanuit diverse plaatsen in het park, deels vanuit het huis en vanaf de Bingerdenseweg te zien. De aan de Bingerdenseweg grenzende kadastrale percelen Angerlo nrs. H144 en H145, waar thans het gemeentehuis van Angerlo met bijbehorend erf zijn gelegen, zijn voor de historische aanleg van ondergeschikte betekenis. Omstreeks de tijd, dat Petzold op Bingerden werkte, werd vermoedelijk eveneens de 18e-eeuwse zandstenen zonnewijzer op sokkel op het voorplein geplaatst. Omstreeks de eeuwwisseling werden op Bingerden in het formele tuingedeelte ten zuiden van het huis een monumentale vaas op sokkel en ten noorden van het huis enkele betonnen paddestoelen als tuinornamenten in het park opgesteld. In deze tijd werd ook de portierswoning aan het begin van de oprijlaan gebouwd. Wellicht werd toen voorts de marmeren beeldengroep met Leda en de zwaan op een 18e-eeuwse zandstenen sokkel in het formele tuingedeelte ten zuiden van het huis geplaatst. De vaas op sokkel ten zuiden van het huis werd na de Tweede Wereldoorlog naar het tuingedeelte ten noorden van het huis getransporteerd.

In de Tweede Wereldoorlog werd het hoofdgebouw door oorlogsschade verwoest. In 1958 werd op de fundamenten van het oude huis het huidige in rode baksteen uitgevoerde hoofdgebouw door de architect E.A. Canneman ontworpen, waarbij de kelders van het oude huis gedeeltelijk bewaard zijn gebleven; het door Canneman ontworpen huis, een verkleinde uitgave van zijn 18e-eeuwse voorganger, komt niet voor afzonderlijke bescherming in aanmerking, aangezien het niet kan worden aangemerkt als monument in de zin der wet. In 1958 werd ook op de as van het huis, aan de buitengracht het 18e-eeuwse oorspronkelijk van de buitenplaats Leeuwenhof te Overschie afkomstige monumentale smeedijzeren hek met hekpijlers opgesteld.

Naast de reeds genoemde grensmarkeringen ligt de westgrens aan de westzijde van het kadastrale perceel Angerlo nr. G19 en aan de oostzijde van het kadastrale perceel Angerlo nr. G20, de zuidgrens aan de noordzijde van de kadastrale percelen Angerlo nrs. H133, H134 en G20 en het reeds genoemde kadastrale perceel Angerlo nr. H123. Aan de oostzijde markeren de kadastrale percelen Angerlo nrs. H136, H141 en K260 de grens van de historische aanleg.

Afgezien van zijn waarde als uitzichtspunt, van waaraf bijna de gehele buitenplaats kan worden overzien, is de aanleg van de Bingerdenseweg als zodanig voor de historische aanleg van ondergeschikte betekenis. Ook de aanleg van de Zevenaarseweg is voor de historische aanleg van ondergeschikte betekenis.

De historische buitenplaats Bingerden is uit de volgende onderdelen samengesteld;1. Historische tuin- en parkaanleg; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459711. Muurwerk met pijlers langs het voorplein; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459682. Koetshuis; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459683. Oranjerie annex dienstwoning; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459684. Rentmeesterswoning; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459685. Schuur; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer:459686. Tuinmuren met pijlers langs de moestuin; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459687. Smeedijzeren hek met bakstenen pijlers; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459688. Zonnewijzer op sokkel; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459689. Portierswoning; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459690. Beeldengroep op sokkel; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer; 459691. Vaas op sokkel; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459692. Twee paddestoelen op sokkel; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459693. Paddestoel op sokkel; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459694. Paddestoel op sokkel; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459695. Boerderij Groot Bingerden; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459696. Mariendaal; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459697. Boerderij Kroonestein; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459698. Stalgebouw rechts van boerderij Kroonestein; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459699. Stalgebouw links van boerderij Kroonestein; zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459700. Ruine Kasteel Kell: zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer: 459701 De historische buitenplaats Bingerden is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang, vanwege:

- het architectonische ensemble van het door halfcirkelvormig muurwerk omlijste voorplein, het koetshuis, de rentmeesterswoning en de oranjerie annex dienstwoning, dat een gaaf bewaard voorbeeld is van een laat 18e-eeuws classicistisch symmetrisch opgezet voorplein met bijgebouwen van een historische buitenplaats;

- de 18e- en wellicht deels 17e-eeuwse classicistische structuur van de aanleg van de op nabijgelegen kerktorens geprojecteerde hoofdas, waarop hoofdgebouw, die haaks door een dwarsas doorsneden wordt;

- het laat 18e-eeuwse park in landschapsstijl met heuvelpartij, slingervijver en weiden en de 19e-eeuwse uitbreidingen van dit park, waardoor agrarische percelen van het omringende land en op de uiterwaarde gelegen op harmonieuze wijze betrokken zijn in de compositie van de al bestaande aanleg.

De zichtas in noordwestelijke en zuidwestelijke richting eindigt op een rij populieren aan de westzijde van de kadastrale percelen Angerlo nrs. G19 en E400, en aan de oostzijde van het kadastrale perceel Angerlo nr. G20. Het genoemde kadastrale perceel Angerlo G19, waarop thans weide en bouwland, is voor de historische aanleg als groenbuffer van waarde. In de zichtas in zuidwestelijke richting heeft een solitaire eik, die in de 19e eeuw op de grens van de huidige kadastrale percelen Angerlo nr. H126 en Angerlo nr. H127 werd geplant, in de compositie van de aanleg aan deze zijde een belangrijke waarde als aandachtspunt.

Na 1842, toen de erfgenamen van Jonkheer Rudolph Willem Jacob van Pabst Bingerden verkochten aan zijn zuster Geertruid Sara Agatha barones van Heeckeren van Kell - Van Pabst werd de bospartij aan weerszijden van de hoofdas ten oosten van de buitengracht deels gekapt, zodat er een ruim gezicht op de hierachter gelegen weilanden ontstond en zodat ook de tot die tijd geheel achter het geboomte schuilgaande boerderij Groot Bingerden tot de gezichten binnen de aanleg werd betrokken. De bij deze boerderij gelegen opstallen zijn voor de historische aanleg van ondergeschikte betekenis. Het gezicht op de weiden in noordoostelijke richting wordt deels onderbroken door een eikenwal met een noordwestelijk- en zuidoostelijk verloop, die reeds op de kaart van H. van Heijst uit 1778 staat aangegeven.

Naar alle waarschijnlijkheid heeft de tuinarchitect Eduard Petzold in 1868 op Bingerden gewerkt. Hij plantte waarschijnlijk diverse solitairen (eik) in het weiland ten zuiden van het huis, direct ten westen van het koetshuis, in de weide ten zuidwesten van de waterloop in landschapsstijl ten zuidwesten van het huis (toponiem: Omloop) en in de weide ten oosten van de buitengracht. Door deze aanplant van solitairen werd een compositorisch verband geschapen tussen de verschillende delen van de aanleg in landschapsstijl. Voorts versterkten deze solitairen de ruimtewerking binnen de aanleg. Waarschijnlijk beplantte Petzold eveneens de boszoom aan weerszijden van het gezicht ten oosten van de buitengracht, die als coulissen de ruimtewerking van de hier ten noordoosten aangrenzende weilanden versterken. Voorts beplantte hij ook diverse solitairen en boomgroepen op de weilanden ten noordoosten van de genoemde eikenwal, waarvan ook de wellicht deels toentertijd bewust aangebrachte hiaten de gezichten op deze weilanden van perspectief voorzien. Alhoewel deze weilanden ten noordoosten van de eikenwal in deze tijd reeds bij de buitenplaats Wielbergen behoorden, bracht de directe verwantschap van de toenmalige eigenaren van Bingerden en Wielbergen hen ertoe de composities van beide parken met elkaar te verweven, zo er niet reeds aan het einde van de 18e eeuw, toen op Bingerden een aanleg in landschapsstijl werd gerealiseerd en Wielbergen nog integraal tot Bingerden behoorde, een compositorisch verband tussen het terrein van Wielbergen en het park van Bingerden is geschapen. De ten noorden van de Bingerdenseweg gelegen uiterwaarden (kadastrale percelen Angerlo nrs. A1100, A1101, E400, E285; en de kadastrale percelen Doesburg nrs. E1682, E1683 en E1693) behoren eveneens tot de historische aanleg van Bingerden. Waarschijnlijk vanouds, maar in ieder geval na 1868 speelden deze uiterwaarden een belangrijke rol als gezichten binnen de aanleg en hebben hierin een belangrijke waarde als groenbuffer. Deze gezichten worden geleed door de 18e-eeuwse boerderij Kroonestein met twee 19e-eeuwse stalgebouwen, een 18e-eeuwse eik op het erf van Kroonestein, een ensemble van twee 18e-eeuwse eiken en een 19e-eeuwse eik ten oosten hiervan, ten westen van Kroonestein een rij populus nigra uit het einde van de 19e eeuw en in het oostelijke gedeelte van de tot Bingerden behorende uiterwaarden (op het kadastrale perceel Doesburg nr. E1682) een solitaire populus nigra uit het einde der 19e eeuw. De uiterwaarden, genoemde bomen, boerderij met stalgebouwen en de IJssel zijn vanuit diverse plaatsen in het park, deels vanuit het huis en vanaf de Bingerdenseweg te zien. Direct ten zuiden van het huis ligt het zogenaamde Stijve tuintje, een formele tuinaanleg begrensd door in vorm gesnoeide taxushagen en met bloemborders langs de randen. Deze huidige inrichting kwam tot stand omstreeks de tijd, dat Petzold op Bingerden werkte. Vermoedelijk heeft deze tuin, waar rond 1700 een formele parterre was gesitueerd, sindsdien een formele indeling behouden. Rond 1900 werd aan de noordzijde van het huis een tuingedeelte met een identieke haag, maar dan in spiegelbeeld, omgeven.

Afgezien van zijn waarde als uitzichtspunt, van waaraf bijna de gehele buitenplaats kan worden overzien, is de aanleg van de Bingerdenseweg als zodanig voor de historische aanleg van ondergeschikte betekenis. Ook de aanleg van de Zevenaarseweg is voor de historische aanleg van ondergeschikte betekenis.

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Kastelen, landhuizen en parken Kasteel, buitenplaats oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Bingerdenseweg 21 6986 CE Angerlo Ja
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
H 299 Angerlo
Naar boven