Van Aerssenlaan 47, Rotterdam
Inleiding
Het roofdierenverblijf - onderdeel van diergaarde Blijdorp - kwam naar het ontwerp van S. van Ravesteyn tot stand in 1939-1941. Het gebouw is gesitueerd aan de zuidzijde van de centrale as tussen de Rivièrahal en het berentheater. Het verblijf is gebouwd in functionalistische stijl, gecombineerd met neobarokke elementen. Het verblijf is aan de noordzijde uitgebreid met een ondiep, langgerekt volume.
Omschrijving
Het ROOFDIERENVERBLIJF (4) bestaat uit binnenverblijven en twee buitenterrassen. Het gebouw voor de binnenverblijven bestaat hoofdzakelijk uit beton en kent een rechthoekige, doch licht gebogen plattegrond. Het pand wordt bekroond door een plat dak waarvan de dakrand is afgewerkt met lichtgele geglazuurde tegels.
De voorzijde (zuidgevel) van het verblijf wordt door een tussenlid in tweeën verdeeld. Het tussenlid is een smal afgerond volume met een hoge ronde schoorsteen bovenop. Deze van oorsprong betegelde schoorsteen bezit en hartvormig basement met een rondlicht en kent halverwege een sculptuur van Orpheus met lier en reptielen gemaakt door W. van Kuilenburg. De gevels aan weerszijden van het tussenlid tonen een sierlijk glooiende wand waarvoor elk acht betonnen, gecanneleerde, ionische kolommen staan. Deze dragen een licht overstek van het platte dak alhier. Op de hoeken van de geveldelen bevinden zich telkens gladde ronde hoekpilasters. De buitenste hoeken kennen bovendien een extra kolom die hoger en gladder is en bekroond wordt door een grote schaal. De schaal bevat een gasbrander. Deze werd tijdens bijzondere gebeurtenissen gebruikt, waarbij de diergaarde gas van het gemeentelijke net mocht aftappen om de fakkels te laten branden. De wanden achter de kolommen worden telkens ingedeeld door vijf ovale vensters en drie toegangen naar de binnenverblijven. Vanaf de buitenste hoeken gaan de geveldelen nog verder door. De wanden zijn hier gestuct, voorzien van een wafelpatroon en ingedeeld door drie rondlichten en houten deuren met halfronde beëindiging. De smalle kopgevels bezitten elk een in het oogspringende ingang met betonnen trap en sierlijke balustrade. Deze biedt toegang tot de publieksruimte voor de binnenverblijven. Naast de trappen is telkens een halfronde kooi aanwezig op een betonnen basement en onder een betonnen luifel. Verder is in elke kopgevel een dienstingang opgenomen.
De achtergevel (noordzijde) bezit een vrij gesloten karakter en wordt grotendeels aan het zicht onttrokken door een latere uitbreiding. De gevel is gestuct en met een wafelpatroon verlevendigd. Op sommige plekken zijn nog de oorspronkelijke rondlichten opgenomen. Het merendeel van de gevelopeningen is echter ten behoeve van de uitbreiding gewijzigd of verwijderd. Voor de voorgevel van het gebouw bevinden zich de buitenterrassen voor de roofdieren. Deze zijn lobvormig en symmetrisch ten opzichte van elkaar. Van oorsprong werden ze begrensd door een harde betonnen rand. De terrassen worden van elkaar gescheiden door het hierboven genoemde tussenlid. Aan de zuidzijde worden de terrassen afgebakend door een brede met water gevulde greppel en betonnen borstweringen die de contouren van de terrassen volgen. Ze worden aan de buitenzijde beëindigd door een hoge betonnen kolom met bol bovenop. De terrassen waren van oorsprong voorzien van geglazuurde tegeltjes. Ze zijn plaatselijk afgezet met traliehekwerken met gebogen bovenzijde. Plaatselijk zijn deze hekwerken van plaatstalen ornamenten (vermoedelijk vervaardigd door Pieter den Besten) in de vorm van een leeuw voorzien.
Waardering
De ROOFDIERENVERBLIJF is van algemeen belang:
- het object heeft architectuurhistorische waarde vanwege het materiaalgebruik, de toegepaste verhoudingen, de vormgeving en de verzorgde detaillering;
- als karakteristiek voorbeeld van multidisciplinaire kunsttoepassingen;
- het object heeft stedenbouwkundige en ensemblewaarde vanwege de functionele situering op de centrale as en vanwege de samenhang met andere complexonderdelen.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Omschrijving van het complex
Inleiding
De 'Koninklijke Rotterdamse Diergaarde Blijdorp' kwam tot stand tussen 1939-1941. De dierentuin werd aangelegd in de polder Blijdorp naar het ontwerp van ir. S. van Ravesteyn, die daarvoor in 1938 de opdracht kreeg. Van Ravesteyn ontwierp niet alleen de gebouwen maar ook de aanleg in een stijl die zowel functionalistische als neobarokke kenmerkende vertoont. De diergaarde werd gebouwd op initiatief van de Rotterdamse vereniging 'Volkskracht' ter vervanging van de uit 1855 daterende dierentuin aan de Diergaardesingel te Rotterdam. Deze moest om infrastructurele redenen verdwijnen. De filosofie achter de opzet van de nieuwe Diergaarde Blijdorp was afkomstig van onder meer Carl Hagenbeck, directeur van de dierentuin Stellingen te Hamburg Duitsland. Hij stond voor een ruimere en natuurlijkere huisvesting voor dieren, die bovendien was aangepast aan hun specifieke aard en gedrag. Dit resulteerde in de toepassing van greppels, al dan niet met water gevuld, in plaats van kooien met tralies. Verder werden loopweiden geïntroduceerd; een primeur in Europa. Van Ravensteyn zelf beschouwde zijn ontwerp en de bouw van de dierentuin als zijn levenswerk. Zijn visie op architectuur en tuinaanleg komt er dan ook zeer goed tot uitdrukking. Diergaarde Blijdorp is een van de eerste diergaarden die in zijn totaliteit door één persoon ontworpen is.
In de loop van de tijd is de dierentuin meerdere malen om gebruikstechnische redenen, verval en/of renovatie van aanzien veranderd. Onderdelen die gewijzigd of verdwenen zijn: de uitkijktoren (afgebroken in 1972), de Winkel van Sinkel, de oorspronkelijke speeltuin, een tweede speeltuin met grote speelfiguren, de inrichting van de theeschenkerij, een zonnewijzer en het zeeleeuwenbassin (verwoest in 1943 door een brisantbom). Ten behoeve van de dikhuidenbiotoop zijn twee houten dierenverblijven gesloopt. De tuinaanleg is op onderdelen veranderd. Zo is de centrale as doorgebroken en de oorspronkelijke aankleding (beplanting, begrenzingen, hekken ) deels verwijderd.
Het complex bestaat uit de volgende onderdelen: 1. TENTOONSTELLINGSGEBOUW (Rivièrahal) 2. DE TUINAANLEG 3. BERENTHEATER MET AANPALENDE DIENSTGEBOUWEN 4. ROOFDIERENVERBLIJF 5. VIJVER MET DIERENVERBLIJVEN 6. GIRAFFENHUIS EN THEESCHENKERIJ 7. BERGDIERENROTS 8. TOEGANGSHEK EN PUBLIEKSINGANG 9. ADMINISTRATIEGEBOUW MET DIENSTWONING 10. (VOORMALIG) SPEELGEBOUW 11. WINKEL VAN SINKEL 12. DIENSTGEBOUW 14. T/M 22. 9 HOUTEN DIERENVERBLIJVEN
De omgrenzing van het complex alsmede de situering van de complexonderdelen staan op de bij de bescherming behorende kaart aangegeven.
Omschrijving
DIERGAARDE BLIJDORP is gesitueerd op een terrein dat aan de west- en zuidzijde wordt begrensd door spoorlijnen. Aan de oostzijde grenst het complex aan de Van Aerssenlaan, waaraan de hoofdingang gelegen is. De Stadhoudersweg grenst aan de noordzijde. Deze stedenbouwkundige setting levert een min of meer driehoekig terrein op. Hierop is door Van Ravesteyn een formele tuinaanleg geprojecteerd. Op de centrale as, die de richting van het park bepaalt, zijn alle grote dierenverblijven gesitueerd. Op deze as beslaat de Rivièrahal - voorheen met een uitkijktoren van 47 meter hoog - de meest prominente plek. In het gehele ontwerp van de diergaarde is de gebogen lijn (convex en concaaf) opvallend aanwezig. Ook de voor Van Ravesteyn typerende combinatie van neobarokke elementen, zoals zuilen en balustrades, met eigentijdse bouwmaterialen en functionalistische elementen is zeer herkenbaar. De architectuur wordt verlevendigd door sculpturen en ornamenten. De gebouwen zijn als 'Gesamtkunstwerk' tot stand gekomen. Diverse schilders en beeldhouwers waaronder Charles van Eyck, Jo Uiterwaal, Leendert Bolle, Agnes Canta en Dick Effers, zijn bij de uitvoering betrokken geweest.
Waardering van het complex
De DIERENTUIN 'Koninklijk Rotterdamse Diergaarde Blijdorp' is van algemeen belang.
Het complex heeft cultuurhistorische waarde:
- als een van de eerste door één architect ontworpen dierentuinen;
- als voorbeeld van een dierentuin die is aangelegd op basis van één allesomvattend ontwerp;
- vanwege het pionierskarakter van de dierentuin door de toepassing van loopweides als eerste dierentuin in Europa.
Het complex heeft architectuur- en bouwhistorische waarden:
- vanwege de typologie, architectonische concepten, gehanteerde stijlvormen en bijzondere materialen;
- vanwege het grote belang van de dierentuin voor het oeuvre van ir. S. van Ravesteyn;
Het complex heeft stedenbouwkundige en ensemblewaarden:
- vanwege het typerende stedenbouwkundig ontwerp dat ten grondslag ligt aan de dierentuin;
- vanwege de weloverwogen situering in de stadsuitbreiding Blijdorp waaraan de dierentuin zijn naam ontleent.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Dierenverblijf(J2) | Sport, recreatie, vereniging en horeca | Dierenverblijf (J) | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Van Aerssenlaan | 47 | – | 3039 KE | Rotterdam | – | BY | Ja |
Van Aerssenlaan | 49 | – | 3039 KE | Rotterdam | – | BY | – |
Van Aerssenlaan | 51 | – | 3039 KE | Rotterdam | – | BY | – |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Sport, recreatie, vereniging en horeca | Dierenverblijf (J) | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | Z | 5123 | – | Rotterdam |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1939 | 1941 | – | vervaardiging |