Provinciehuis, Arnhem
Inleiding
HUIS DER PROVINCIE Gelderland met INGANGSPARTIJ, gebouwd in de periode 1950-55 naar ontwerp van J.J.M. Vegter in samenwerking met de bouwcommissie (ir. H. Brouwer (mede-architect), ir. T.T. Deurvorst (interieurverzorging), ir. F.F. Venstra) en diverse beeldend kunstenaars (o.a. H. Krop, W. Reyers, E. Henny, P. Donk, F. Heil, T. Leeser, etc.) onder leiding van prof. Dr. A.M.W.J. Hammacher (directeur van het museum Kroller-Muller).
Na de verwoesting van het oude Provinciehuis bij de oorlogshandelingen in september 1944 werd bij de wederopbouw van de stad gekozen voor een groter Marktplein met aan de zuidelijke zijde een nieuw provinciehuis. Vegter kreeg op 21 augustus 1946 de opdracht om samen met de ontwerper van het nieuwe stadsplan ir. J. van der Laan de situering van het nieuwe provinciehuis te onderzoeken en te bepalen en af te stemmen op het wederopbouwplan van Arnhem. Het provinciehuis is gerealiseerd als onderdeel van het na de oorlog geplande bestuurlijk centrum aan de oostzijde van de Markt en was de verbindende schakel tussen de bebouwing aan de oostzijde en de westzijde van het plein. Onder invloed van de Scandinavische architectuur werd het gebouw niet alleen ontworpen voor de overheid maar ook voor de burger. De verbinding met de Sabelpoort zou zorgen voor een confrontatie tussen oud en nieuw. Het gebouw moest symbool staan voor herrijzend Nederland door de architectuur en de beeldende kunst te verbinden, welke in alle mogelijke vormen in het gebouw werd geïntegreerd volgens een van tevoren opgesteld programma. De vrije keuze en uitdrukkingsvaardiheid van de geschenken van burgers, instellingen en instituten werden ondergeschikt gemaakt aan het concept van het Huis van de Provincie waarmee ze onlosmakelijk verbonden zijn gemaakt met het ontwerp.
Het gebouw is zowel uitwendig als inwendig grotendeels bewaard gebleven. Ook van de oorspronkelijke interieurafwerking en het meubilair zijn de belangrijkste elementen behouden. Het gebouw is uitgebreid in 1974 eveneens naar ontwerp van Vegter en gerestaureerd/gerenoveerd in 2007. De uitbreiding in 1974 heeft geleid tot een extra verdieping. De restauratie in 2007 heeft het comfort en het gebruik verbeterd als gevolg waarvan onder meer de raampartij aan de zuidzijde is vervangen en zonwering is toegevoegd.
Omschrijving
Het PROVINCIEHUIS bestaat uit een viertal vleugels rond een rechthoekige binnenplaats met onder en langs de voorgevel een schuilkelder. De vleugels verschillen in hoogte en afwerking maar worden alle afgesloten door een plat dak. De INGANGSPARTIJ bevindt zich aan de Marktzijde en bestaat uit een oprit, bordes en sierbestrating, een doorgang door de noordvleugel en een ingang in de zuidvleugel vanaf de binnenplaats. De constructie van het gebouw bestaat uit een betonskelet bekleed met diverse materialen.
De noordvleugel bevindt zich aan de Marktzijde ingeklemd tussen de hogere oostelijke en westelijke vleugel waarvan de kopvleugels voorzien zijn van siermetselwerk. De voorgevel van de noordvleugel is opgebouwd uit een natuurstenen basement volgens het metopen en triglievenprincipe, een strook verticaal gemetselde bakstenen, een strook metselwerk in wild verband, negen gekoppelde vensters met een omlijsting van travertijn, metselwerk in wild verband waarin acht regelmatig verdeelde kleine vierkante ramen en een travertijnen relief (Willem Reyers) voorstellende het wapen van Gelderland, en een terug gelegen bouwlaag voorzien van een betonnen open overhuiving boven de buitenruimte.
De noordgevel van de noordvleugel kenmerkt zich als voorgevel door de plaatsing van een bronzen balkon bestaande uit een ritmische herhaling van gestileerde leeuwenklauwtjes (Willem Reyers), balkondeuren en een travertijnen relief (Willem Reyers) links in de gevel, risalerende natuurstenen doorgangspartij rechts in de gevel en het carillon op de kopgevel van de westvleugel. De doorgangspartij bestaat uit gebeeldhouwde verticale panelen (Zweeds graniet, Titus Leeser) aan weerszijden van de doorgang die uitbeelden het middeleeuwse autoritaire bestuur (links) en het democratische, hedendaagse bestuur (rechts) en een fries boven de doorgang met de tekst 'Door een gerecht gericht te leiden met beleid'. De tekst opgesteld door griffier van de Staten, mr. N. Hendrik Muller, is in travertijn gekapt op de poortwanden (Andre van der Vossen): 'Devastata MCMXLIV - door oorlogsgeweld terneergebracht - renovata MCMLIV - wat god herstelt heeft groter kracht'. Het plafond van de onderdoorgang is ontworpen in beton (ir. P. Donk) en stelt voor een Phoenix te midden van een geometrisch patroon. Rechts naast de poort bevindt zich een bronzen brievenbus met de tekst 'Huis der Provincie. Provinciaal bestuur van Gelderland'. De doorgang kan worden afgesloten door dubbele deuren. In de binnengevel van de noordvleugel, aan weerszijden van de doorgang, bevinden zich de herdenkingsplaquettes met de opschriften: 'Hare majesteit Koningin Juliana opende dit Huis 11 september 1954. Jhr. Dr. C.G.C. Quarles van Ufford commisaris der koningin, J.J.M. Vegter H. Brouwer B.i. architecten (links), '1940 1945 In weemoed en eerbied gedragen herinnering aan onze ambtenaren B. Slettenaar J.W. Strategier' (rechts) Onder deze plaquettes bevinden zich gebeeldhouwde ornamenten.
Vanuit de doorgang tot aan het Marktplein is in het plaveisel een patroon aangebracht dat een geheel vormt met het patroon in het plaveisel van de binnenplaats en gezien moet worden als een vloerkleed. Halverwege deze bestrating, aan het begin van de auto-oprit, ter markering van de overgang van de Markt naar het Provinciehuis, twee hoge ronde zuilen van wit Beiers graniet met zandstenen kapitelen met gebeeldhouwde voorstellingen (Hildo Krop) als de symbolen van het gezag, genaamd 'de wachters'. De kapitelen verbeelden de macht, het door recht beschermde huiselijk leven en de vrijheid. Tussen de linkerzuil en de gevel een steektrap, tussen de rechterzuil en de gevel een bordes met natuurstenen keermuur ter verbinding van het provinciehuis met de sabelspoort. Tussen de zuilen de oversteek naar de Markt te herkennen aan het patroon in het plaveisel. Een meter voor de zuilen de uitgang van de schuilkelder.
De oostelijke en westelijke vleugels zijn vrijwel identiek bestaande uit vier bouwlagen met een plint van basaltlava. De gesloten kopgevels zijn grotendeels opgetrokken in siermetselwerk bestaande uit risalerende gemetselde bakstenen kruisen. Tegen de noordelijke kopgevel van de westvleugel een carillon bestaande uit een klokkenspel met daarboven een hek waarin twee vogels met bloesemtakken uitgebeeld worden (Everdine Schuurman-Henny, gieter Petit en Fritsen). Het carillon speelt een belangrijke rol in de presentatie van de voorgevel en is een geschenk van de Gelderse land- en tuinbouworganisaties.
De open langsgevels zijn bekleed met travertijn rondom de raamopeningen. In de eerste, derde en vierde bouwlaag bevinden zich staande raamopeningen, in de tweede bouwlaag vierkante openingen. De gevels worden beëindigd door een betonnen dakoverstek met daaronder een fries met gegoten betonnen ornamenten voorstellende mensen, dieren en abstracte vormen (Carel Kneulman, Piet van Stuivenberg en Hans Verhulst). Het ritme van de buitengevels van deze vleugels wordt doorbroken door een vensterpartij bestaande uit vierkante openingen in de tweede bouwlaag aan de oostzijde en een teruggeplaatste wand met loopgang aan de westzijde. De westelijke vleugel geeft via een glazen brug toegang tot de middeleeuwse Sabelspoort een rijksmonument geregistreerd onder monumentnummer 8351.
De zuidvleugel aan de rijnzijde is onder te verdelen in twee volumes: een risalerend, horizontaal georiënteerd bouwdeel ondersteunt door betonnen pijlers (zuidgalerij) op de begane grond en een terugspringend verticaal georiënteerd bouwdeel (statenzaal) op de verdieping ten opzichte van de zijvleugels. De zuidgalerij kenmerkt zich door een groot glasoppervlak en een zwevend karakter. Vanuit de glazen gevel is er direct zicht op de Rijn, symbool staande voor de provincie Gelderland. De overige geveldelen zijn bekleed met travertijn. Boven zuidgalerij bevindt zich de Statenzaal waarvan alle gevels zijn opgetrokken in baksteen afwisselend wit-grijs geglazuurde bakstenen lisenen en zwarte bakstenen terugliggende stroken. Deze geleding is doorgezet in het interieur van de Statenzaal. De gevels worden afgesloten door een plat dak voorzien van glazen lichtkoepels. In de buitengevel (zuidzijde) bevinden zich onder aan de bakstenen gevel grote rechthoekig uitgebouwde vensters met bovenaan acht kleine vierkante vensters.
De binnengevels van de vleugels omsluiten de binnenplaats en zijn alle bekleed met travertijn. Op de begane grond liggen de vensterpartijen terug. Deze vensterpartijen bestaan uit lage kelderlichten met daarboven travertijnen friezen (oostgevel: Couzijn, noordgevel: Han. Verhulst, zuidgevel: Carel Kneulman, westgevel: John Grosman) en grote vensters aan weerszijden geflankeerd door smalle nevenlichten. De reliefs beelden uit de "gemeenschappelijke nood tijdens de Slag om Arnhem in 1944" en "het zich herstellende leven na de bevrijding, met hernieuwde aandacht voor het natuurlijke en stedelijke leven". De tweede bouwlaag is meer gesloten doordat steeds een venstertravee gesloten is uitgevoerd. In de derde bouwlaag meer kleinere, gekoppelde ramen. De teruggelegen bouwlagen met betonnen overstek en eenvoudige gekoppelde ramen op de noord-, oost-, en westvleugel zijn onderdeel van de uitbreiding van 1974 naar ontwerp van Vegter.
Rechts in de binnengevel van de zuidvleugel, tegenover de doorgang in de noordvleugel, bevindt zich de hoofdingang, bereikbaar via een bordestrap. De risalerende ingangspartij wordt gemarkeerd door twee vrijstaande metalen zuilen ('fakkels' ) op het bordes, die een pendant vormen van de twee vrijstaande zuilen ("Wachters") voor de voorgevel van het provinciehuis. De ingangspartij bestaat uit een dubbele deur met smalle nevenlichten, voorzien van ornamentiek bestaande uit traliewerk en deurknoppen van verkoperd aluminium (Willem Reyers).
Het patroon van het plaveisel op de binnenplaats (Vegter) is als een vloerkleed en loopt door tot aan de Markt. Op de binnenplaats bevindt zich een fontein (V.P.S. Esser), voorstellende een bronzen figuur van Herakles en Antaeus, geplaatst op een fonteinbak van basalt, de strijd van de mens tegen het water. De binnenplaats was bedoeld als ontvangstruimte en een plek voor feestelijke bijeenkomsten.
De structuur van het interieur is grotendeels bewaard gebleven. Het gebouw kent een zeer rijke afwerking van plafonds, muren en vloeren en interieuronderdelen zowel beeldende kunst als meubilair die door ontwerp onlosmakelijk verbonden zijn met het ontwerp van het gebouw als gesamtkunstwerk. Enkele voorbeelden zijn de wanden van de hal bekleed met verschillende materialen (o.a. grijze leisteenstrips en baksteen); zware betonnen pijlers en in patroon gelegde natuurstenen vloeren met intarsia's, uitgevoerd in kwartsiet en cristallino; mahoniehouten plafonds; een kleine marmeren fontein in de hal met een voorstelling van Odysseus en sirenen (Fri Heil); een bronzen beeldje (Han van Luin) in de hal; een marmeren trappartij met bronzen balustrade voorstellende diverse ambachten (Titus Leeser); de binnenwanden van de statenzaal uitgevoerd in diverse tinten grijze en witte breuksteenstrips; marmeren zuilen met bronzen kapitelen (Gerarde Rueter); lamparmaturen; asbakken op onderstel; met metaal omklede pijlers; marmeren mozaïeken (V.H. Elenbaas) voorstellende het leven van de mensen op het land, de "Stedelijke Bestuursfunctie" (onderwijs, handel, sociale zorg, arbeid en overheidsbedrijven); de vrijdragende betonconstructie van de Statenzaal met zes betonnen spanten; marmeren wanden in de statenzaal met rechthoekige openingen ten behoeve van de tribunes; een groot handgeknoopt vloerkleed met een gestileerde kaart van Gelderland (K.C. Fischer-van der Mijll Dekker); oorspronkelijk spreekgestoelte en notenhouten meubilair, houten plafond, in gele baksteen uitgevoerde wanden deels in muizetand; granieten friezen (Van Stuyvenberg) voorstellende de heraldische wapens en de gemeentewapens van de Gelderse gemeenten, aangevuld met ornamenten en oude zinspreuken; sgraffito-reliefs (Simon Erb); cristallino zuiltjes met bronzen manchetkapitelen (Gerarda Rueter); twee wandkleden (Michel Seuphor) voorstellend ' vuur' en 'lucht'; twee wandkleden (Piet Donk) voorstellende ' aarde' en ' water'. Samen symboliseren ze de elementaire menselijke activiteiten die op de kleden staan omschreven als ' zijn', ' worden', 'doen' en ' weten'; vloerkleden (atelier Scholten- van de Rivière).
Waardering
PROVINCIEHUIS Gelderland met INGANGSPARTIJ, gebouwd in de periode 1950-54 naar ontwerp van J.J.M. Vegter in samenwerking met de bouwcommissie ir. H. Brouwer (mede architect), T.T. Deurvorst (interieurverzorging), ir. F.F. Venstra en diverse beeldend kunstenaars (o.a. H. Krop, W. Reyers, E. Henny, P. Donk, F. Heil, T. Leeser, etc.) onder leiding van prof. Dr. A.M.W.J. Hammacher (directeur van het museum Kroller-Muller) is een evidente mijlpaal in de ontwikkeling van de architectuur, stedenbouw, landinrichting, bouwtechniek of ruimtegebonden kunst in Nederland uit de periode 1940-1958:
* Vanwege de architectuurhistorische waarde vanwege het ontwerp van Vegter, Brouwer en Deurvorst in de traditie van de Delftse School beinvloed door de architectuur in Scandinavie.
* Vanwege de zorgvuldige detaillering, het rijke materiaalgebruik en de betonnen skeletconstructie gerealiseerd in een tijd van materiaalschaarste.
* Vanwege de relatieve gaafheid van het ontwerp
* Vanwege de kunsthistorische waarde van de beeldende kunst (o.a. H. Krop, W. Reyers, E. Henny, P. Donk, F. Heil, T. Leeser, etc.) gerealiseerd onder leiding van Hammacher
* Vanwege de samenhang tussen de architectuur en de beeldende kunst als gesamtkunstwerk.
* Vanwege de symbolische betekenis van het gebouw als de nieuwe samenleving en de toekomst, versmolten met historische symboliek en verwijzingen.
* Vanwege de stedenbouwkundige waarde vanwege de strategische ligging tussen Markt en Rijn,
* Vanwege de stedenbouwkundige waarde met vrij zicht op de rijn vanuit de zuidgalerij
* Vanwege de stedenbouwkundige waarde vanwege de presentatie van het gebouw naar het plein met behulp van de ingangspartij bestaande uit een voorterrein, een doorgang door de noordvleugel en de ingangspartij in de zuidvleugel met de bestrating als verbinden element.
* Vanwege de stedenbouwkundige waarde als verbindende schakel tussen de bebouwing van de burgers aan de westzijde van het plein en die van de bestuurders aan de oostzijde van het plein.
* Vanwege de cultuurhistorische waarden vanwege de functie van het gebouw als provinciehuis dat zich uit in het representatieve karakter van de toegepaste materialen, de plattegrond van het gebouw en de beeldende kunst.
* Vanwege de cultuurhistorische waarde van de schuilkelder vanwege de dreiging van de Koude Oorlog.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Provinciehuis | Bestuursgebouwen, rechtsgebouwen en overheidsgebouwen | Bestuursgebouw en onderdl | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Markt | 11 | – | 6811 CG | Arnhem | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | O | 9040 | – | Arnhem |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1946 | 1955 | – | vervaardiging |
Name | Beroep | Notitie |
---|---|---|
Vegter, J.J.M. ; Overijssel | architect / bouwkundige / constructeur | – |