Inleiding

KLOOSTER en SCHOOL "Het Constantinianum" met bijbehorend SCHOOLPLEIN, KLOOSTERTUIN, TRAFOHUISJE en vier HEKPIJLERS gebouwd in 1952 -1957 door Jos C.A. Schijvens in traditionele stijl met vroegchristelijke en byzantijnse invloed stijl. De oorspronkelijk uit het Brabantse Uden afkomstige Kruisheren startten in 1946 met hoger onderwijs activiteiten in Amersfoort. Aanvankelijk werkte men vanuit noodgebouwen. In 1950 gaf men de gemeente de wens te kennen over te willen gaan tot de bouw van een eigen, grotere onderwijsinstelling. De gemeente bood twee terreinen aan waaronder de huidige vestigingsplaats, die gelegen is naast een al eerder gesticht klooster met school O.L.V. ter Eem (1931 -'33). Bovendien bevond zich op een steenworp afstand het Pensionaat St. Louis (1914, Utrechtsestraat 228) Voor het ontwerp werd de uit Tilburg afkomstige Jos C.A. Schijvens (1908-1966) aangetrokken. Het ontwerp is op hoofdlijnen uitgevoerd al zijn er in detail afwijkingen en aanpassingen. De belangrijkste verandering is het feit dat aanvankelijk gedacht was ook een internaatsvleugel met bijbehorend nonnenklooster te bouwen. Deze vleugel is er echter nooit gekomen. Hierdoor is de oorspronkelijke opzet met twee op de hoek geschakelde carrés niet gerealiseerd. De architectuur is duidelijk geïnspireerd door het traditionalisme van de Delftse School en zoekt voorts motieven in de vroeg christelijke, byzantijnse architectuur. Deze inspiratiebronnen zijn min of meer algemeen, maar in dit geval ook te verklaren uit de beschermheilige van het klooster St. Helena en de naamgeving van de school naar Constantijn de Grote. Er werd gestart met het klooster. Dit kwam in 1952 gereed. Vervolgens werd aangevangen met de bouw van de school, die in 1957 werd geopend. Het geheel is gelegen op een zeer ruim terrein met aanmerkelijke hoogte verschillen. De eerste uitbreiding van de school werd in 1968 gerealiseerd na inwerkingtreding van de Mammoetwet. Een vleugel voor een HAVO-afdeling die dwars op de HBS-vleugel werd gezet. De architecten Verberk en Ponzen hebben, zij het op vereenvoudigde wijze, aansluiting gezocht bij de oorspronkelijke architectuur. Hierna zijn er nog diverse uitbreidingen geweest in meer of mindere mate aansluitend bij de bestaande bebouwing. De school bloeide en kent een geschiedenis van groei, fusies en splitsingen. Tegenwoordig draagt zij de naam Meridiaan College, het Nieuwe Eemland. Het kloosterleven daarentegen taande en in 1999 zijn klooster en kerk verkocht aan het ROC ASA dat er op zijn beurt een afdeling vestigde van de afdeling Horeca Toerisme en Recreatie en hier het leerhotel Het Klooster onderbracht. Alle interieurstukken, inclusief die van de kerk zijn door de vertrekkende broeders meegenomen. Ten behoeve van de school heeft er ook bij dit deel nieuwbouw plaatsgevonden. In 1986 is het geheel gemeentelijk monument geworden. Nadat door de aanleg van de Stichtse rotonde de Daam Fockemalaan als invalsweg voor Amersfoort aan belang heeft toegenomen, vormen de gebouwen een markant herkenningspunt.

Omschrijving

Het Constantinianum bestaat uit een kloosterdeel en een schooldeel. Vanuit het klooster, gewijd aan Sint Helena, kon oorspronkelijk ook de school worden bereikt. Ten gevolge van het huidige gesplitste eigendom zijn deze doorgangen dichtgezet. Het KLOOSTER vertoont de rijkste architectuur. Het geheel is gebouwd in een vrij grote, bonte, licht gekleurde baksteen. Bouwkundige accenten zijn vervaardigd in beton. Voorts siermetselwerk in diverse vormen (terugliggende vlakjes, bogen, uittandingen) onder met name de gootlijsten. Alle bouwdelen worden afgesloten met flauw hellende schilddaken met grijsgesmoorde pannen. De kerktoren is de hoogste toren. Daarnaast zijn er torenachtige elementen in de vorm van traptorens en de vieringtoren. De torens hebben expressief gevormde bekroningen met uivormen en lantaarns. De grote torens zijn gedekt met leien, de kleinere met lood. Vanouds kennen de gebouwen zowel stalen ramen als houten ramen. Deze zijn nagenoeg alle nog aanwezig. Naast rechthoekige vensters komen ook veelvuldig rondboogvensters voor. Op verschillende plaatsen aan het gebouw worden nog de oorspronkelijke gevellantaarns aangetroffen. Het terrein kent twee ingangen, voor ieder nummer één, gemarkeerd door gemetselde HEKPIJLERS waarop een betonnen eivormig ornament. Ten westen van de zuidelijke kloosterarm staat het TRANSFORMATORHUISJE van het complex dat in zijn materialisering en architectonische vormgeving aansluit bij de overige bebouwing.

Het kloosterdeel bestaat uit een op het oosten georiënteerde kloosterkerk met een toren tegen de noordzijde. Aan de zuidzijde zijn de kloostergebouwen gelegen bestaande uit een dubbele ring bebouwing. Aan de binnenzijde om de kloostertuin de kloostergang van één bouwlaag, aan de buitenzijde in twee bouwlagen de kloostervertrekken. Ten noorden, de toren daardoor in een binnen hoek plaatsend, sluit een vleugel van twee bouwlagen aan waarin zich de ontvangst- en gastenverblijven bevonden. Aan de westzijde bevindt zich een korte arm waarin oorspronkelijk de keukens waren ondergebracht. De kerk is een driebeukige kruiskerk met breed middenschip en smalle zijbeuken. Tegen de westgevel staat enkele treden verhoogd een baldakijnachtige aanbouw met uivormige bekroning waarin zich de toegang bevindt. Deze gevel, uitgevoerd als topgevel met kruisbloem in top, is vrij gesloten met een reeks van vijf kleine rondboogvensters op de verdieping en aan weerszijden van de baldakijn tweemaal twee rondboogvensters boven elkaar in een terugliggend spaarveld. De zijgevels worden bepaald door de ritmiek van de lisenen van de zijbeuken en de rondboogvensters van de lichtbeuk. De kruising is uitgebouwd tot een fors, torenachtig lichaam met kantelen en als afsluiting een opengewerkte vierkante lantaarn met uivormige bekroning. Aan weerszijden sluiten twee korte, rechtgesloten dwarsarmen eindigend in een gevel in tympaanvorm daaronder vensters met een betontracering. Tegen de oostzijde een apsis met een halfkoepeldak. De apsis wordt expressief geleed door middel van diepe rondboognissen op zuilen, uitspringende ornamentjes en kleine terugliggende vlakken daarboven. Inwendig vertoont de kerkruimte een driebeukige opzet. Gemetselde zuilen dragen getoogde openingen, waarboven zich de lichtbeuk bevindt. Triomfboog naar het verhoogd gelegen koor in de kruising afgesloten door een rechte muur met de kleine apsisruimte. Boven de middenbeuk een open houten kapconstructie. Boven de zijbeuken een cassetteplafond van betonsteen. Tegen de westwand een orgelbalkon met elegant gebogen ijzeren balkon en twee kleine balkons in de zijbeuken. Het interieur is sober met eenvoudige natuurstenen vloer, wanden deels schoon metselwerk, deels wit geschilderd. Een preek- of leesruimte rechts vooraan op het koor, bestaat uit een decoratief ijzeren hek met lezenaar. De crypte is aan weerszijde van de viering met een gemetselde trap toegankelijk. Het is een met kruisgewelven op gemetselde zuilen overwelfde ruimte. De toren is op een vierkante plattegrondvorm opgetrokken en op enkele kleine openingen na geheel gesloten met in de top aan vier zijden een getoogd drielichtvenster in getoogde nis. Bovenzijde geaccentueerd door siermetselwerk en hoger opgetrokken hoekelementen, bekroning met ui en opengewerkte lantaarn. Toegangsdeur aan de oostzijde. De buitenste tweelaags bebouwing van het klooster heeft rondom een indeling met vensters en deuren in verschillende vormen en typen. Op met name de begane grond is de ritmiek en detaillering ongelijk, afhankelijk van de functies van de ruimtes die zich erachter bevonden. Zo bevinden zich in de oostvleugel vijf hoge openslaande deuren die bovendien geaccentueerd worden door een eenvoudig betonnen gevelelement daarboven. Tegen de zuidgevel ondermeer een betonnen serre en in de westgevel een verhoogd gelegen deur met gemetselde trap en bordes waarlangs elegant vormgegeven sierhek. De vensters op de verdieping vertonen een nagenoeg regelmatige indeling. Zij zijn versierd met een tympaanachtig ornament aan de bovenzijde. Onder de dakgoot siermetselwerk. De eenlaags kloostergang heeft een lessenaardak tegen de hogere omliggende gebouwen. De muren worden geleed door diepe rondboognissen waarin dubbel rondboogvenster en rondvenster. Naar alle waarschijnlijkheid zijn de vensters van oudsher met glas gedicht. Aan de binnenzijde cassetteplafond van betonstenen. De indeling met zowel de kloostergang als de overige kloostervertrekken is grotendeels nog aanwezig al zijn er door latere ingrepen en de functiewijziging tot schoolgebouw wel veranderingen opgetreden. De dienst- en gebruiksvertrekken bevonden zich op de begane grond, de cellen op de verdieping. Het interieur is sober en bestaat uit een vloerafwerking van diverse soorten natuursteen schoonmetselwerk of wit geschilderde wanden. Trappen zijn uitgevoerd met ijzeren leuningen. Daar waar zuilen voorkomen zijn deze gemetseld zonder basement. De betonnen kapitelen verschillen van vorm en zijn veelal moderne interpretaties van schotel- of teerlingkapitelen. Veel deuren hebben een ornamentatie met een kruis. De KLOOSTERTUIN, het hart van het claustrum, heeft thans vooral een hedendaagse aanleg en begroeiing, maar is als open, groene ruimte nog aanwezig. De ontvangst- en gastenvleugel is door middel van een klein tussenlid met de toren en het overige deel van het klooster verbonden. De vleugel onderscheidt zich door de zuilengalerij met bovenliggend balkon langs de voorzijde. In de achtergevel in de middenpartij acht hoge rondboognissen waarin de vensters geplaatst. Inwendig in hoofdzaak verkeersfuncties op de begane grond tussen klooster en school. De keukenvleugel was in oorsprong langer ontworpen en bedoeld om aan te kunnen sluiten bij de niet gerealiseerde internaatsvleugel. De vleugel is twee bouwlagen hoog en vijf traveeën lang. Aan de achterzijde, aansluitend op de ingang van de kerk risalerende partij met tympaanbekroning. Inwendig in gebruik ten behoeve van de school.

De SCHOOL bestaat uit vier vleugels. Eén in noord-zuid ligging. Deze vleugel kan gezien worden als de belangrijkste ontsluiting- en verkeersruimtevleugel. Hierin bevinden zich de onderdoorgang naar het schoolplein met daarin opgenomen de hoofdtoegang tot de beide schoolvleugels en aan de tegenoverliggende zijde de gymzaal. Ook het centrale trappenhuis is in deze vleugel ondergebracht. Haaks op deze vleugel liggen min of meer in elkaars verlengde de twee lange vleugels, de HBS-vleugel aan de westzijde en de Gymnasiumvleugel aan de oostzijde. Haaks op de HBS vleugel staat de HAVO-vleugel uit 1968, die in stijl aansluiting zoekt bij het oorspronkelijke gebouw. Deze vleugel en de HBS-vleugel begrenzen het met twee kleuren stoeptegels in een patroon van grote blokken betegelde SCHOOLPLEIN. Via trappen bereikt men vanaf hier het veel lager gelegen (niet beschermde) sportveld. Op de keermuur van het plein bevindt zich het beeld 'Sport' van de beeldhouwer Wim Harzing (1898 -1978), voorstellende vijf sportende figuren (1957), in het kader van de 1%-regeling aangebracht.

De hoofdtoegangvleugel is drie bouwlagen hoog met op de begane grond een onderdoorgang in de vorm van drie gelijke rondboogopeningen op gemetselde zuilen. In de linker boog bevindt zich de toegang tot de school en het centrale trappenhuis dat de schoolvleugels ontsluit. Dit wordt geaccentueerd door een torenopbouw met uibekroning. Via de ingang in de rechterboog worden de gymzaal en het tekenlokaal ontsloten. In de voorgevel voorts rechts een tweede ontsluiting van de hal/het trappenhuis met daarboven een gekoppelde verticale reeks vensters. Overige vensters regelmatig verdeeld over relatief gesloten gevelvlak met een monumentaal venster boven de middelste boogdoorgang. Dit venster wordt geflankeerd door gebeeldhouwde halffiguren, werk van de hand van Wim Harzing, voorstellende rechts Constantijn de Grote en links diens moeder de Heilige Helena. De achterzijde heeft een meer open karakter met horizontale stroken vensters. Het trappenhuis bestaat uit open trappenvluchten met bordessen en overlopen, de vloeren gedragen door zuilen. De HBS- vleugel is vier bouwlagen hoog met een regelmatige vensterindeling, die verschilt per noord- en zuidgevel daar de klaslokalen zich, met grotere vensters (drie grote gekoppelde vensters per lokaal) aan de zuidzijde bevinden en de verbindingsgangen met kleinere vensters aan de noordzijde. Hier op de begane grond rondboogvormige openingen met stalen puien waarin deuren. De vensters van de eerste verdieping een tympaanachtige bekroning rechte vensters voor de tweede verdieping en getoogde voor de vierde. Tegen de noordzijde staat een met een glazen tussenlid verbonden achtzijdige traptoren met uibekroning. De Gymnasiumvleugel is drie bouwlagen hoog en heeft eenzelfde gevelopzet door de lokalen aan de zuidzijde en de gang aan de noordzijde. De noordgevel heeft hier een eenvoudiger beeld met gelijkvormige rechthoekige vensters op alle bouwlagen voorts deuren op begane grond en deur op verdieping met gemetselde trap en bordes met ijzeren leuning. Ook hier tegen de noordgevel een gemetselde achtzijdige traptoren met uibekroning, echter zonder tussenlid. Een van de kleine rondboogvensters is uitgevoerd met een glas-in-loodvenster voorstellende Constantijn de Grote te paard van de hand van glazenier Victor van Mil. De naam Bredius in dit werk verwijst naar de familie die het glas schonk uit dankbaarheid voor de stichting van de school.

De gymnastiekzaal en de tekenlokalen zijn met een tussenlid verbonden aan de hoofdontsluitingsvleugel. Hierin bevindt zich het trappenhuis. De gymzaal met daarboven de aula heeft een gevelgeleding van vijf ondiepe rondboognissen waarin de vensters zijn gezet. Dit zijn hoge rondboog vensters met daaronder een pui met deuren voor de gymzaal en kleinere rondboogvensters voor de aula. Tegen de achtergevel een vierkante traptoren met uibekroning. Gymzaal met plafond op betonnen liggers. Gemetselde tribune aan de zuidzijde en wand met gemetseld ruitmotief aan de noordzijde. Aula met toneel tegen de noordmuur. De twee boven elkaar gelegen tekenlokalen vormen een vierkante bouwmassa met gesloten, verhoogde hoekpartijen met door middel van een betonelement geaccentueerde top. Daartussen zorgen vier, hoge rondboogvensters voor de lichttoetreding.

Waardering

KLOOSTER EN SCHOOL "Het Constantinianum" met bijbehorend SCHOOLPLEIN, KLOOSTERTUIN, TRAFOHUISJE en vier HEKPIJLERS zijn een essentieel toonbeeld van de vroege Wederopbouw vanaf 1940 en van algemeen belang vanwege:

- Cultuurhistorische waarde in het bijzonder die van de RK geschiedenis van het naoorlogse kloosterwezen en de daarmee verbonden onderwijsinstellingen meer in het bijzonder die van de Kruisheren.

- Architectuurhistorische waarden als voorbeeld van een grote, monumentale opzet in traditionele naoorlogse bouwstijl met verwijzingen naar vroegchristelijke en byzantijnse architectuur met een sterk accent op de torenverschijningen. Van belang in het oeuvre van architect Schijvens, de beeldhouwer Harzing en glazenier Van Mil;

- de gaafheid, het geheel is (ondanks wijzigingen) in belangrijke mate gaaf bewaard, zowel de gebouwen als de landschappelijke setting;

- vanwege de toegepaste kunst uit de 1% regeling;

- stedenbouwkundige waarde in relatie tot het naastgelegen O.L.V. ter Eem alsmede vanwege de beeldbepalende ligging aan een toegangsweg tot Amersfoort;

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
530855
Provincie
Gemeente
Plaats

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Klooster Religieuze gebouwen Klooster, kloosteronderdl oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Daam Fockemalaan 10 3818 KG Amersfoort Ja
Daam Fockemalaan 12 3818 KG Amersfoort
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
C 4990 Amersfoort
C 5603 Amersfoort
C 4991 Amersfoort
C 5809 Amersfoort
C 5810 Amersfoort
Naar boven