531398, Renswoude
Inleiding:
De Grebbelinie is een waterlinie van ca. 60 kilometer lengte, die gebruik maakt van de natte omstandigheden in de westelijke, laagst gelegen deel van de Gelderse Vallei. Het is een uniek voorbeeld van een aanleg van een waterlinie uit de achttiende eeuw. Doordat sindsdien geen grote ingrepen hebben plaatsgevonden in de structuur van de linie is het grootste deel van de liniewal, de keerkaden en de aarden verdedigingswerken bewaard gebleven. De Grebbelinie omvat kades, aarden forten, sluizen, kazematten, voorposten, tankgreppels, inundatievlaktes, loopgraven, bunkers etc. Omdat er steeds vanuit is gegaan dat de linie moest worden verdedigd door een tijdelijk veldleger zijn er in de Grebbelinie geen permanente onderkomens voor de militairen gebouwd.
De linie was gericht tegen een mogelijk oprukkende vijand vanuit het oosten. Door het inunderen van land konden vijandelijke troepen worden tegengehouden. De Grebbelinie moest ervoor zorgen dat dit op een gecontroleerde wijze gebeurde. Het water in het geïnundeerde gebied moest voldoende diep zijn om vijandelijke voertuigen en geschut de doorgang te beletten, maar niet zo diep dat de vijand met vaartuigen de linie zou kunnen benaderen. Op die plaatsen die te hoog lagen om geïnundeerd te kunnen worden kwamen verdedigingswerken. Bij de aanleg van de inundatiegebieden is gebruik gemaakt van de lager gelegen velden. Om het gebied zo efficiënt mogelijk onder water te kunnen zetten, was de linie van zuid naar noord verdeeld in 11 kommen. Het water werd in iedere kom opgestuwd met behulp van een keerkade die dwars op de liniekade lag.
Nadat al vanaf het einde van de 16e eeuw in dit gebied incidenteel versterkingen waren aangelegd, werd in 1744 op voorstel van de toenmalige Directeur-Generaal van Fortificatiën B.J. de Roy een begin gemaakt met de aanleg van de aarden wal die later de Grebbeliniedijk zou worden. De wal moest het water tegenhouden, zodat de Gelderse kant van de dijk kon worden geïnundeerd. Verder voorzag het plan vanwege het hoogteverschil tussen de Nederrijn en de Zuiderzee in de aanleg van keerkades of dwarsdijken die het water konden tegenhouden. Op die manier ontstond een reeks met water gevulde kommen, die als een soort traptreden steeds verder naar het noorden afdaalden. In totaal zijn er acht keerkades aangelegd om het gebied gecontroleerd onder water te kunnen zetten. In 1786 werden verdere versterkingen aangelegd.
De eerste keer dat de linie in paraatheid werd gebracht, was in 1793 toen Frankrijk Nederland de oorlog verklaarde. Het waterpeil in de Rijn was echter op dat moment te laag om de linie onder water te zetten. Doordat de opmars niet werd doorgezet hebben de Fransen de linie toen niet bereikt. Toen echter de Fransen onder generaal Pichegru eind 1794 terugkwamen kon de linie wel onder water worden gezet. Maar een strenge vorstperiode begin 1795 zorgde ervoor dat de Franse legers zonder problemen over de bevroren rivieren en inundaties konden trekken.
Uiteindelijk hebben de Fransen in 1799 de linie zijn uiteindelijke vorm gegeven. Zij besteedden veel aandacht aan de verbetering van de verdediging van de keerkaden en legden daar aarden voorposten aan. Omdat Napoleon in 1809 ten onrechte meende dat er geen gevaar meer uit het oosten dreigde, werd de Grebbelinie opgeheven als verdedigingswerk.
Pas in 1846 begon men weer het belang van de Grebbelinie voor de landsverdediging in te zien. Om de spoorlijn Utrecht - Arnhem te beschermen werd deze dwars door het al bestaande fort aan de Buursteeg aangelegd. In 1860 werd bepaald dat de Grebbelinie een van de belangrijkste verdedigingslinies van ons land moest zijn. Naar aanleiding daarvan werden in de belangrijkste keerkades nieuwe damsluizen geplaatst, zodat het gebied voor de linie sneller onder water kon worden gezet. In 1866 werd het Omleidingskanaal ten oosten van Veenendaal aangelegd, waardoor de inundatietijd kon worden teruggebracht van 20 naar 12 dagen. Maar desondanks werd de Nieuwe Hollandse Waterlinie de belangrijkste verdedigingslinie, omdat de inundaties daar sneller en gemakkelijker tot stand konden worden gebracht. Volgens metingen stond bij de Grebbelinie het water in de Rijn maar een klein deel van het jaar hoog genoeg om de onderwaterzettingen te realiseren. Bovendien duurde het dan nog steeds te lang voordat het water in de eerste kom hoog genoeg stond, om het te laten doorstromen naar de andere kommen.
Pas tijdens de mobilisatie van 1939-1940 werd de Grebbelinie, onder de naam Valleilinie, de hoofdverdedigingslinie van ons land. Doordat kort daarvoor het Valleikanaal was gegraven om de afwatering in de Gelderse Vallei te verbeteren was nu een doorlopend kanaal ontstaan tussen de Nederrijn en het IJsselmeer, dat ook dienst kon doen als tankgracht en ook betere mogelijkheden bood tot inunderen van het gebied.
Grote delen aan de oostzijde kwamen nu onder water te staan en boerderijen die in het schootsveld stonden werden afgebroken. Rond Veenendaal werden uitgestrekte loopgraven en tankgrachten gegraven en er werden 271 betonnen mitrailleurkazematten gebouwd. In maart 1940 werd de hoofdverdediging van het oostfront van de Vesting Holland verplaatst van de Nieuwe Hollandse Waterlinie naar de Grebbelinie. Dat leidde tot de aanleg van nog meer loopgraven, tankgrachten en draadversperringen, met name in de niet te inunderen gebieden tussen Woudenberg - Renswoude en Veenendaal. Op 10 mei vielen de Duitse troepen ons land binnen. Hoewel de strijd bij de Grebbeberg het meest bekend is geworden, werd er ook zwaar gevochten op andere plaatsen op de linie. De Duitsers zorgden uiteindelijk voor de laatste aanpassing van de linie in 1944. De linie kreeg nu de naam Pantherstellung. Doel van de linie was om een naar Duitsland optrekkende vijand tegen te houden en de hoofdschootsrichting was dit keer naar het westen en zuiden. Er werden meer dan 20 kanonkazematten gebouwd, waarvan nu nog 12 bewaard zijn gebleven. In 1951 is de Grebbelinie als verdedigingslinie voorgoed opgeheven.
Het deel van het Fort aan de Buursteeg in de gemeente Renswoude is gelegen ten n oorden van de Buursteeg en sinds 1844 tevens ten noorden van de spoorlijn Utrecht-Arnhem, de oostzijde van de Grebbeberg en de Grift. Het werk is aangelegd met het doel de toegang tot de Slaperdijk en de Emmikhuizerberg te kunnen verdedigen. In 1844 werd de spoorlijn dwars door het fort aangelegd, waarmee het fort tevens tot taak kreeg de spoorlijn te beschermen.
Omschrijving:
In 1786 aangelegd aarden VERDEDIGINGSWERK, gelegen aan weerszijden van de spoorlijn Utrecht-Arnhem. Het deel ten noorden van de spoorlijn deel ligt in de gemeente Renswoude het deel ten zuiden van de spoorlijn in de gemeente Veenendaal. De grondvorm van het fort is een symmetrisch gebastionneerd aarden werk met twee teruggetrokken flanken en daarachter aan beide zijden een redoute, omgeven door hoofd- en nevengrachten. Het fort heeft een maximale oppervlakte van 500 bij 300 meter inclusief grachten en is hiermee het grootste bewaard gebleven fort van de Grebbelinie.
Waardering
De aanleg is van algemeen belang vanwege:
Cultuurhistorische waarden als onderdeel van de Grebbelinie, zoals deze in een periode van 200 jaar in zes fasen is aangelegd. Van groot belang door de herinneringswaarde vanwege de rol tijdens de gevechtshandelingen in 1939-1940.
Architectuurhistorische waarden in het bijzonder als uiting van de militair-strategische bouwkunde, die gebaseerd is op:
a. het systeem van inundatie en accesverdediging ( 18de, 19de en 20ste eeuw), b. het systeem van 'levende' veldversterking in de diepte (20ste eeuw) c. de voorpostfunctie tijdens de mobilisatie en oorlogshandelingen 1939 - 1940
Het betreft hier een complex dat in eerste aanleg een voorbeeld is van verdedigingswerken uit de periode:
fase 2: 1785 -'86, versterking
Archeologische waarden vanwege de verwachte in de bodem aanwezige sporen van loopgraven, tankgrachten en dergelijke.
Ensemblewaarde vanwege zijn ligging binnen het systeem van de Grebbelinie in het algemeen. Tevens vanwege de functionele en fysieke samenhang van de onderdelen van het complex. Tenslotte is hier sprake van een gave/redelijk gave relatie met het schootsveld en inundatieveld
Het complex is zeldzaam omdat het een nog grotendeels bestaand voorbeeld is van een 18e eeuws verdedigingswerk in de Grebbelinie en het is als zodanig representatief (karakteristiek) voor dit type verdedigingswerken.
Met namen in het deel van het complex ten zuiden van de spoorlijn zijn vrijwel alle ertoe behorende onderdelen in meer of minder herkenbare vorm en functie aanwezig.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding:
De Grebbelinie is een waterlinie van ca. 60 kilometer lengte, die gebruik maakt van de natte omstandigheden in de westelijke, laagst gelegen deel van de Gelderse Vallei. Het is een uniek voorbeeld van een aanleg van een waterlinie uit de achttiende eeuw. Doordat sindsdien geen grote ingrepen hebben plaatsgevonden in de structuur van de linie is het grootste deel van de liniewal, de keerkaden en de aarden verdedigingswerken bewaard gebleven. De Grebbelinie omvat kades, aarden forten, sluizen, kazematten, voorposten, tankgreppels, inundatievlaktes, loopgraven, bunkers etc. Omdat er steeds vanuit is gegaan dat de linie moest worden verdedigd door een tijdelijk veldleger zijn er in de Grebbelinie geen permanente onderkomens voor de militairen gebouwd.
De linie was gericht tegen een mogelijk oprukkende vijand vanuit het oosten. Door het inunderen van land konden vijandelijke troepen worden tegengehouden. De Grebbelinie moest ervoor zorgen dat dit op een gecontroleerde wijze gebeurde. Het water in het geïnundeerde gebied moest voldoende diep zijn om vijandelijke voertuigen en geschut de doorgang te beletten, maar niet zo diep dat de vijand met vaartuigen de linie zou kunnen benaderen. Op die plaatsen die te hoog lagen om geïnundeerd te kunnen worden kwamen verdedigingswerken. Bij de aanleg van de inundatiegebieden is gebruik gemaakt van de lager gelegen velden. Om het gebied zo efficiënt mogelijk onder water te kunnen zetten, was de linie van zuid naar noord verdeeld in 11 kommen. Het water werd in iedere kom opgestuwd met behulp van een keerkade die dwars op de liniekade lag.
Nadat al vanaf het einde van de 16e eeuw in dit gebied incidenteel versterkingen waren aangelegd, werd in 1744 op voorstel van de toenmalige Directeur-Generaal van Fortificatiën B.J. de Roy een begin gemaakt met de aanleg van de aarden wal die later de Grebbeliniedijk zou worden. De wal moest het water tegenhouden, zodat de Gelderse kant van de dijk kon worden geïnundeerd. Verder voorzag het plan vanwege het hoogteverschil tussen de Nederrijn en de Zuiderzee in de aanleg van keerkades of dwarsdijken die het water konden tegenhouden. Op die manier ontstond een reeks met water gevulde kommen, die als een soort traptreden steeds verder naar het noorden afdaalden. In totaal zijn er acht keerkades aangelegd om het gebied gecontroleerd onder water te kunnen zetten. In 1786 werden verdere versterkingen aangelegd.
De eerste keer dat de linie in paraatheid werd gebracht, was in 1793 toen Frankrijk Nederland de oorlog verklaarde. Het waterpeil in de Rijn was echter op dat moment te laag om de linie onder water te zetten. Doordat de opmars niet werd doorgezet hebben de Fransen de linie toen niet bereikt. Toen echter de Fransen onder generaal Pichegru eind 1794 terugkwamen kon de linie wel onder water worden gezet. Maar een strenge vorstperiode begin 1795 zorgde ervoor dat de Franse legers zonder problemen over de bevroren rivieren en inundaties konden trekken.
Uiteindelijk hebben de Fransen in 1799 de linie zijn uiteindelijke vorm gegeven. Zij besteedden veel aandacht aan de verbetering van de verdediging van de keerkaden en legden daar aarden voorposten aan. Omdat Napoleon in 1809 ten onrechte meende dat er geen gevaar meer uit het oosten dreigde, werd de Grebbelinie opgeheven als verdedigingswerk.
Pas in 1846 begon men weer het belang van de Grebbelinie voor de landsverdediging in te zien. Om de spoorlijn Utrecht - Arnhem te beschermen werd deze dwars door het fort aan de Buursteeg aangelegd. In 1860 werd bepaald dat de Grebbelinie een van de belangrijkste verdedigingslinies van ons land moest zijn. Naar aanleiding daarvan werden in de belangrijkste keerkades nieuwe damsluizen geplaatst, zodat het gebied voor de linie sneller onder water kon worden gezet. In 1866 werd het Omleidingskanaal ten oosten van Veenendaal aangelegd, waardoor de inundatietijd kon worden teruggebracht van 20 naar 12 dagen. Maar desondanks werd de Nieuwe Hollandse Waterlinie de belangrijkste verdedigingslinie, omdat de inundaties daar sneller en gemakkelijker tot stand konden worden gebracht.
Pas tijdens de mobilisatie van 1939-1940 werd de Grebbelinie, onder de naam Valleilinie, de hoofdverdedigingslinie van ons land. Doordat kort daarvoor het Valleikanaal was gegraven om de afwatering in de Gelderse Vallei te verbeteren was nu een doorlopend kanaal ontstaan tussen de Nederrijn en het IJsselmeer, dat ook dienst kon doen als tankgracht en ook betere mogelijkheden bood tot inunderen van het gebied.
Grote delen aan de oostzijde kwamen nu onder water te staan en boerderijen die in het schootsveld stonden werden afgebroken. Rond Veenendaal werden uitgestrekte loopgraven en tankgrachten gegraven en er werden 271 betonnen mitrailleurkazematten gebouwd. In maart 1940 werd de hoofdverdediging van het oostfront van de Vesting Holland verplaatst van de Nieuwe Hollandse Waterlinie naar de Grebbelinie. Dat leidde tot de aanleg van nog meer loopgraven, tankgrachten en draadversperringen, met name in de niet te inunderen gebieden tussen Woudenberg - Renswoude en Veenendaal. Op 10 mei vielen de Duitse troepen ons land binnen. Hoewel de strijd bij de Grebbeberg het meest bekend is geworden, werd er ook zwaar gevochten op andere plaatsen op de linie. De Duitsers zorgden uiteindelijk voor de laatste aanpassing van de linie in 1944. De linie kreeg nu de naam Pantherstellung. Doel van de linie was om een naar Duitsland optrekkende vijand tegen te houden en de hoofdschootsrichting was dit keer naar het westen en zuiden. Er werden meer dan 20 kanonkazematten gebouwd, waarvan nu nog 12 bewaard zijn gebleven. In 1951 is de Grebbelinie als verdedigingslinie voorgoed opgeheven.
Het Fort aan de Buursteeg is gelegen aan weerszijden van de Buursteeg en sinds 1844 tevens aan weerszijden van de spoorlijn Utrecht-Arnhem, de oostzijde van de Grebbeberg en de Grift. Het werk is aangelegd met het doel de toegang tot de Slaperdijk en de Emmikhuizerberg te kunnen verdedigen. In 1844 werd de spoorlijn dwars door het fort aangelegd, waarmee het fort tevens tot taak kreeg de spoorlijn te beschermen.
Omschrijving:
In 1786 aangelegd aarden VERDEDIGINGSWERK, gelegen aan weerszijden van de spoorlijn Utrecht-Arnhem. Het deel ten noorden van de spoorlijn deel ligt in de gemeente Renswoude het deel ten zuiden van de spoorlijn in de gemeente Veenendaal. De grondvorm van het fort is een symmetrisch gebastionneerd aarden werk met twee teruggetrokken flanken en daarachter aan beide zijden een redoute, omgeven door hoofd- en nevengrachten. Het fort heeft een maximale oppervlakte van 500 bij 300 meter inclusief grachten en is hiermee het grootste bewaard gebleven fort van de Grebbelinie. Op het fort bevindt zich nog een grenspaal met de inscriptie 036.
Van de versterkingen aangebracht in 1939-1940 resteert op het zuidelijk deel nog een mitrailleurkazemat type S3. en ook bouwden de Duitsers hier in 1944 een kanonkazemat. Na de oorlog is tevergeefs getracht deze op te blazen.
Waardering
De aanleg is van algemeen belang vanwege:
Cultuurhistorische waarden als onderdeel van de Grebbelinie, zoals deze in een periode van 200 jaar in zes fasen is aangelegd. Van groot belang door de herinneringswaarde vanwege de rol tijdens de gevechtshandelingen in 1939-1940.
Architectuurhistorische waarden in het bijzonder als uiting van de militair-strategische bouwkunde, die gebaseerd is op:
a. het systeem van inundatie en accesverdediging ( 18de, 19de en 20ste eeuw), b. het systeem van 'levende' veldversterking in de diepte (20ste eeuw) c. de voorpostfunctie tijdens de mobilisatie en oorlogshandelingen 1939 - 1940;
Het betreft hier een complex dat in eerste aanleg een voorbeeld is van verdedigingswerken uit de periode:
fase 2: 1785 -'86, versterking
Archeologische waarden vanwege de verwachte in de bodem aanwezige sporen van loopgraven, tankgrachten en dergelijke.
Ensemblewaarde vanwege zijn ligging binnen het systeem van de Grebbelinie in het algemeen. Tevens vanwege de functionele en fysieke samenhang van de onderdelen van het complex. Tenslotte is hier sprake van een gave/redelijk gave relatie met het schootsveld en inundatieveld
Het complex is zeldzaam omdat het een nog grotendeels bestaand voorbeeld is van een 18e eeuws verdedigingswerk in de Grebbelinie en het is als zodanig representatief (karakteristiek) voor dit type verdedigingswerken.
Met namen in het deel van het complex ten zuiden van de spoorlijn zijn vrijwel alle ertoe behorende onderdelen in meer of minder herkenbare vorm en functie aanwezig.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Verdedigingswerken en militaire gebouwen | Open verdedigingswerk | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
– | – | – | – | Renswoude | ? | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Verdedigingswerken en militaire gebouwen | Open verdedigingswerk | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | G | 304 | – | Renswoude |
– | G | 1275 | – | Renswoude |
– | G | 1277 | – | Renswoude |
– | G | 309 | – | Renswoude |
– | G | 1278 | – | Renswoude |
– | G | 306 | – | Renswoude |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1786 | 1786 | – | vervaardiging |