Herv. kerk (St. Joris). In oorsprong laatgotisch, eenbeukig kerkje, in 1639 uitgebreid met een noorderzijbeuk, waarin een galerij. In 1646 hersteld na schade door een kruitontploffing in het kasteel. Houten tongewelf; houten torentje (plm 1640) boven de westelijke gevel. Restauraties 1920 en ca. 1950. Inventaris: aardige, geverfde rococokansel van eikehout (1762) met koperen lezenaar. Grafzerken XVIIId. Het orgel is geplaatst op een uit 1834 daterende galerij aan de westzijde, heeft een vrij rijk geornamenteerde, witgeverfde, vuren orgelkas. Eenklaviers orgel, in 1834 gemaakt door C.F.A. Naber met gebruikmaking van ouder pijpwerk (ca. 1700). Klokkenstoel met gelui van drie klokken, waarvan één van een anonieme gieter, 1454, diam. 65,4 cm., één van J. van Trier, 1644, diam. 119,2 cm. en één van W. Fremy, 1731, diam. 123,8 cm. Een voorslag van drie klokken waarvan twee van een anonieme gieter, zonder jaartal, diam. respectievelijk 33 cm. en 28,7 cm. en één van I. F. Bagge, 1776, diam. 26,2 cm. Mechanisch torenuurwerk Van Bergen, Midwolda, 1942, met kwartierslagwerk, later voorzien van elektrische opwinding. Aan de kerk is vlak onder de dakgoot een zonnewijzer geplaatst met opschrift: ANNO 1753 ICE-IS-KRn (waarschijnlijk de initialen van de kerkmeesters).