Het op een sluis gebouwde WOONHUIS ligt op de hoek van de Ring en de Kerkstraat en heeft vanwege de ligging tegen de dijk, de hoofdvorm en de uitwendige materiaalbehandeling stedebouwkundige en architectuurhistorische waarde binnen het bebouwingsbeeld van de door kleinschaligheid gekenmerkte dorpskom. Het pand heeft een met tot puntgevel onder rollaag gewijzigde trapgevel, waarvan de zijdekplaten en de topdekplaat behouden zijn. Onder de geprofileerde waterlijst boven de pui bevindt zich een gevelsteen met cartoucheomlijsting en: anno 1637. Hierboven een gebeeldhouwd kopje in de waterlijst. De twee zoldervensters hebben geprofileerde en beblokte ontlastingsbogen op gebeeldhouwde kopjes. Bovenvenster met kruiskozijn; sierankers. De voorgevel is op de begane grond in stucwerk met schijnvoegenpatroon uitgevoerd; de verdieping is in baksteen opgetrokken en onderscheidt zich door een zeldzaam patina. Tussen beide bouwlagen is een geprofileerde houten puibalk aangebracht. De voordeur met panelen en middennaald dateert uit de 19e eeuw. De rechterzijgevel bestaat deels uit stucwerk met schijnvoegenpatroon, deels uit schoon metselwerk. De onregelmatig gevormde kap is met pannen gedekt. Onder het pand bleef een zeer bijzonder sluisrestant met tongewelf uit 1609 behouden. Aan de achterzijde bevindt zich een eiken deurkozijn met oren via welke de in 1637 tot kelder omgebouwde uitwateringssluis bereikbaar is; links en rechts van dit deurkozijn zit een bijbehorend klein vierkant eiken raampje. De bevloering van de kelder bestaat uit witte natuursteen en dateert uit 1637. In het voorhuis is in de eerste twee vakken het oorspronkelijke houtskelet met sleutelstukken en kraalprofielen behouden gebleven; op deze plaats is de kapconstructie met blokkeels aan de zijmuren verbonden. De eiken spiltrap tussen begane grond en verdieping kan dateren uit de bouwtijd. De verdiepingsvloer bestaat uit afwisselend lichte en zware balken. In het achterste gedeelte van het pand herinneren diverse elementen aan een voormalige slagerij: een natuurstenen pekelbak in het kleine met tongewelf overkluisde keldertje alsmede twee ijzeren ogen in de plafondbalken waar vlees aan werd opgehangen. Het pand is van cultuurhistorische waarde op basis van de stedebouwkundige ligging, diverse bouwhistorische kenmerken, de ouderdom, de zeer verzorgde architectuur van de voorgevel met zeldzaam patina, de bijzondere combinatie van historische uitwateringssluis met woonhuis en de aan het monument afleesbare gebruiks- en bewoningsgeschiedenis.