In 1834-1839 tot standgekomen kustbatterij ter bescherming van de noordelijke vaargeul van de Westerschelde. Zeszijdige redoute met twee lange facen(noord- en zuidzijde) en vier korte facen, en oorspronkelijk aan alle zijden omgeven door een brede, natte gracht. De zuidelijke lange en korte facen worden ingenomen door gemetselde kazematten, waarin 18 met tongewelf overkluisde localen met schietgaten aan de grachtzijde en waarop het batterijgeschut stond opgesteld. De overige facen worden ingenomen door aarden wallen met een walgang. In het midden van de zuidelijke lange facen de halfrondgesloten toegangspoort. Aan de zijde van de binnenplaats (dubbele) deuren met halfronde bovenlichten voorzien van roedenverdeling en diefijzers, halfrondgesloten vensters met roedenverdeling en diefijzers, en naar de beide uiteinden der kazematten een gemetselde trap. Fraai en gaaf militair bouwwerk, dat zowel in de Nederlands-Belgische oorlog als in de Tweede Wereldoorlog van tactische betekenis geweest is.