"Monumenteigenaren zijn een beetje gek"
Renée en Raymond Glaser-van Kleef kochten in 1989 een 18e -eeuws pand aan de Jekerstraat in Maastricht. Het was een bouwval. Na zesentwintig jaar restaureren is hun rijksmonument eindelijk af!
Veertig oude bewoners
Raymond Glaser: ‘Wij wilden altijd al in een oud huis wonen. In 1989 kochten wij dit 18e eeuwse, rijks monumentale, pand. Het stond toen al 26 jaar leeg, het was in de jaren zestig verlaten. Daarvoor woonden hier veertig mensen: in het huis en in kleine huisjes achter ons pand. Die waren daar in de tweede helft van de 19e eeuw neergezet: in die tijd waren er veel huizen nodig voor de arbeiders in onder andere de keramiekindustrie, maar de stad zat nog tot 1865 ingeklemd tussen de stadsmuren.’
Verwaarloosd pand vol vondsten
‘Het pand was zo verwaarloosd dat wij in eerste instantie geen verzekering en geen hypotheek kregen. Alle vloeren waren verrot. Mijn vrouw is nog eens door een vloer gezakt, haar been stak door het plafond. Het lekte van het dak tot aan de begane grond. Wij begonnen met het slopen van alles wat in de loop van de tijd was in- en aangebouwd: in het huis en in de tuin. Zo vonden wij de 18e -eeuwse muren en een schouw terug. Bij de schouw lagen 17e -eeuwse vloertegeltjes en we kwamen ook nog 17e -eeuwse deuren tegen. In de kelder vonden wij oude flesjes, potjes en stenen kogels. Niet ver hier vandaan was een kogelgieterij gevestigd. Alles wat wij vonden, staat hier nu in een vitrine. Mochten wij ooit verhuizen, dan blijft de vitrine met de vondsten hier, die hoort bij het huis.’
Mochten wij ooit verhuizen, dan blijft de vitrine met de vondsten hier, die hoort bij het huis.
Pas na zesentwintig jaar echt klaar
‘Nadat het huis nagenoeg kaal was hebben we een architect en een aannemer die van wanten wist aan het werk gezet. Zij hebben de ruwbouw verzorgd, waarna wij zelf aan de slag gingen met vloeren en deuren. In januari 1990 konden wij hier gaan wonen, maar het hele restauratieproces is eigenlijk nu pas, na zesentwintig jaar, af.’
Het Franse leger en juffrouw Mak
‘Waarschijnlijk hebben in ons pand officieren van het Franse leger gewoond. Aan de overzijde stonden de kazernes. Veel achtergronden vond ik in het archief, maar van mensen uit de buurt kregen wij ook veel informatie over de bewoningsgeschiedenis van ons huis. In ons pand woonde ‘krapuul’, volk waar de kinderen van de overburen niet mee mochten spelen.
Ook de mensen uit de buurt gaven ons veel informatie over de bewoningsgeschiedenis.
Van de overburen hoorden wij ook over juffrouw Mak. Zij had hier een kruidenierswinkeltje en verkocht van alles. De vloer van de gang hebben wij weer kunnen herstellen met hardstenen plavuizen uit België. En de vloer in de woonkamer, voorheen het winkeltje van juffrouw Mak, is afkomstig uit een 100-jarig klooster uit Vaals.’
Restauratie van het pand
Tips van andere eigenaren
‘Alle monumenteneigenaren zijn eigenlijk een beetje gek, anders zou je zo’n langdurige restauratie niet volhouden. Wij hebben hier in de buurt veel contact met andere eigenaren. Wij wonen in het Kommelkwartier, daarin staan 190 rijksmonumenten. Alleen in onze straat staan er al drie.
Alle monumenteneigenaren zijn eigenlijk een beetje gek.
Eigenaren tippen elkaar, bijvoorbeeld waar je moet zijn voor oude bouwmaterialen. Na zo’n tip, van iemand die ook aan het restaureren was, vonden wij 18e -eeuwse deuren bij een sloper. De deuren in onze bibliotheek komen uit het rijksarchief hier in Maastricht.’
Boek over het Kommelkwartier
‘Wij hebben in 2012 met een aantal buurtbewoners een boekwerk over het Kommelkwartier gemaakt, waarin we alle monumenten in de buurt beschreven hebben. Wanneer is het gebouwd, wie hebben er gewoond, wat voor verhalen kennen we over dat pand? Alle bewoners van de buurt hebben een exemplaar gekregen.
Het doel was met elkaar in gesprek te komen en dat is goed gelukt.
Met dat boek in de hand kan je hier in de buurt rondwandelen, wat we ook een paar keer met elkaar op Open Monumentendag gedaan hebben. Het doel was om in deze buurt met elkaar in gesprek te komen en dat is goed gelukt.’
De Monumentenwacht
‘Het restauratieproces is af, maar met het werk aan zo’n pand ben je natuurlijk nooit klaar. We moeten het pand nu in goede staat houden, net als de aangelegde tuin. Eens per twee jaar komt de Monumentenwacht, zij wijzen ons op zaken die er slecht aan toe zijn en waar we dus wat aan moeten doen. Toen wij begonnen met ons pand, was er bij de gemeente nog wel expertise, maar dat is allemaal verdwenen. Maar de Monumentenwacht doet uitstekend werk.’
Twee monumentale dochters
‘Mijn schoonvader was erg trots op zijn dochters. De een kocht een rijksmonument in Maastricht en de ander in Amsterdam. ‘Ik heb twee monumentale dochters,’ zei hij altijd. Wij zijn ook wel trots op wat we gedaan hebben. Met al ons werk hebben wij nu een prachtig pand teruggeven aan de gemeenschap.
Met al ons werk hebben wij nu een prachtig pand teruggeven aan de gemeenschap.
Als hier mensen op bezoek komen, dan bedank ik ze altijd hartelijk voor hun bijdrage. We hebben namelijk van gemeente, provincie en rijk toch in totaal wel zo’n 130.000 gulden aan subsidie gekregen, voorgeschoten door het Restauratiefonds in die tijd.’
Bezint eer gij begint
‘Bezint eer gij begint, dat zou ik potentiële eigenaren willen meegeven. Je moet echt zorgen dat je een buffer hebt om tegenslagen te verwerken. Wij hebben weleens gedacht dat we failliet zouden gaan aan ons project.
Je moet echt zorgen dat je een buffer hebt om tegenslagen te verwerken.
Op een gegeven moment was de hele achterbouw ingestort. Ik heb toen mijn Nieuw-Guinea collectie moeten laten veilen. Dat leverde gelukkig nogal wat op, voldoende om de achterbouw weer op te bouwen.’