Schijndodenhuis met begraafplaats naar ontwerp van stadsarchitect Zeger Reijers uit 1828 en aangelegd in 1830. Het in neoclassicistische (neo Griekse) stijl opgetrokken schijndodenhuis ligt op een verhoging in de as van de begraafplaats en bestaat uit twee in elkaar geschoven bouwblokken in de vorm van een kruis met korte armen. Het hoofdblok (noord-zuid) is gedekt door een schilddak met attiek, het dwarsblok (oost-west) heeft een zadeldak. Het schijndodenhuis heeft een verdieping. De begane grond wordt ingenomen door dienst- en wachtruimten. Het eigenlijke schijndodenvertrek ligt op de verdieping en wordt slechts diffuus verlicht door een lichtkoepel. Omstreeks het midden van de 19e eeuw werd tegen de zuidzijde een serre-achtige aanbouw opgetrokken. De vensters vertonen een 19e-eeuws karakter. In 1938 is tegen de noordzijde een aula gebouwd, waartoe de cordonata, zijnde de brede opgang naar het schijndodenvertrek, werd verwijderd. In de aula zijn twee grote glas-in-lood panelen aangebracht door Pieter A.H. Hofman, gesigneerd en gedateerd (fecit 1938), met voorstellingen van Christus met het Zwaard der Gerechtigheid en de Heilige Michael in gevecht met de draad. De eenvoud van Zeger Reijers' ontwerp, de witte muurvlakken, de ontwerpmodule van 55 cm. (ontleend aan de diameter van de zuil in de portico op de verdieping) en het ontbreken van decoratie verlenen aan het schijndodenhuis een belangrijk deel van zijn architectuurhistorische waarde. Het oeuvre van Reijers is zeer beperkt overgeleverd: het schijndodenhuis is een van de weinige voorbeelden van zijn nog bestaande werk. Binnen de geschiedenis van de Nederlandse bouwkunst is het schijndodenhuis als bouwopdracht zeer zeldzaam en een specifieke, monumentale uitdrukkingsvorm van de Romantiek met belangwekkende cultuurhistorische waarde.