R.K.KERK.

Opgetrokken in 1845 met behoud van de toren, XIII of XIV, van de voorafgaande kerk. De toren is van mergel en geheel ongeleed. De kerk een zaalgebouw van baksteen met rondboogvensters en pilasters. Neoclassicistisch interieur. Hoofdaltaar en zij-altaren, 1855, met retabels in 19e eeuwse baroktrant. Eenklaviers orgel, in 1880 gemaakt door Pereboom met gebruikmaking van ouder materiaal. In 1976 gerestaureerd.

Op het kerkhof de volgende negen grafkruisen en grafstenen: Tegen de muur van de uitbouw tussen schip en toren een grafsteen van M. Soiron 1748-1834.

Tegen de zijmuur van de uitbouw tussen schip en toren een hardstenen grafkruis voor Jan Sleipen gestorven in 1660 en Cornelia Smeets.

Onder het eerste (dichtgezette) raam van het schip is een zerk aangebracht die verwijst naar het graf van Hermen Dirrick Vlieckx, gestorven in 1739 en diens vrouw (1753) en kinderen. De steen valt op door een groot medaillon met daarin een ridderhelm en daaronder een adelaar in een kleiner medaillon. De tekst daaronder is in een rechthoekig cartouche geplaatst.

Achter het koor van de kerk is een vierkant perceel afgezet met korte hardstenen palen met een bolle bovenkant. Op elk der palen staat een nummer, samen het getal 1845 vormend. In het midden van dit perceel staat een eenvoudige stele die aan beide zijden tekst bevat. Aan de voorzijde is onder een boog een schedel met gekruiste doodsbeenderen aangebracht met daaronder een tekst voor Albert Carel Hesselt van Dinter, gestorven in 1818. Aan de onderzijde is een dubbele palmtak aangebracht. Aan de achterzijde is onder een identieke schedel een tekst opgenomen die verwijst naar het feit dat dit de private grafkelder is van de familie en de jonkheren Hesselt van Dinter en Vrythoff.

Op het altaar aan de oostzijde van het kerkhof staat een (afgekort) kruis van Namense steen. Bovenin is IHS met een kruis en een hart opgenomen en daaronder op de dwarsarmen de tekst: Ter dankbare nagedachtenis aan pastoor J. Janssen bouwheer van onze kerk 1845.

In een rij langs de haag aan de zuidzijde staan vier kruisen; links een wat smaller kruis, van Namense steen, met telkens drie uitstulpingen op de armen. Bovenin is een afbeelding van een kruis met IHS en een hart aangebracht en daaronder de tekst voor Peter Narinx en Alydis Michiels, de laatste gestorven in 1757. Onderaan het kruis is een schedel met gekruiste beenderen afgebeeld.

Een vergelijkbaar kruis als de vorige, echter nu met bovenin IHS in een stralenkrans en daaronder de tekst voor Joes Smeets, overleden 1809 en zijn zoon Petrus Smeets, overleden 1808. Onderaan is een schedel met gekruiste beenderen opgenomen.

Grafkruis, van Namense steen met wat bredere armen en meer uitgewerkte uitstulpingen op de armeinden. Bovenin het kruis met IHS en daaronder de tekst voor Gillis Otten (1758) en Gertrud Crutsen.

Geheel rechts van het rijtje van vier staat een kruis van Namense steen dat afgekort lijkt te zijn. Bovenin een kruis met IHS in een stralenkrans. Boven deze afbeelding lijkt nog de afkorting W.P. opgenomen met een jaartal 1822. De tekst op de steen is gesteld in het Latijn voor Aegidius Otten, overleden in 1785 en zijn vrouw Maria Catharina Schijns.