PAND, dat zijn monumentale waarde uitsluitend ontleend aan het voor- en achterhuis, alsmede de werfkelder. Vroeg 17e eeuws voorhuis, 18e eeuws achterhuis. Gepleisterde lijstgevel, waarvan de kroonlijst versierd is met trigliefen en tandlijst. Deur met hoofdgestel, gedragen door gebeeldhouwde voluten. De van Empirepanelen voorziene deur heeft aan de binnenzijde nog drie 17e eeuwse gehengen. Onder het pand enige achter elkaar gesitueerde kelders met tongewelven, ten dele uit de late middeleeuwen. De voorste is de onder de straat gelegen werfkelder, die aan de werfzijde wordt afgesloten door een balie. Inwendig bezit het huis o.a. een hal en gang met marmeren plavuizen en marmeren plint. De hal heeft bovendien een stucplafond uit het einde van de 18e of het begin van de 19e eeuw. In het voorhuis een 17e eeuwse spiltrap met tot handgreep ingesneden trappaal en op de verdieping een balusterversiering. De kapconstructie is ten dele nog in de 17e eeuwse vorm aanwezig.