HUIS "Westerbeek" gepleisterd huis met verhoogde begane-grond plm 1780, in aantrekkelijk park. Monument 1. Kolonie-gebouwen van de Maatschappij van Weldadigheid. In het register van beschermende monumenten voor de gemeente Vledder zijn een aantal gebouwen opgenomen, die kenmerkend zijn voor en deel uitmaken van de sociale geschiedenis van de Maatschappij van Weldadigheid. In Frederiksoord zijn dat: -het hoofdgebouw Majoor van Swietenlaan 28 -twee voormalige tuinbouwscholen Majoor van Swietenlaan 17 en Koningin Wilhelminalaan 91 -het voormalige logement Majoor van Swietenlaan 20 -de voormalige werkplaats Koningin Wilhelminalaan 87 -een elftal kolonie-woningen Majoor van Swietenlaan 5, 7 en 9; Koningin Wilhelminalaan 57, 59, 67, 77, 85, 56 en 88; Van Namen van Eemneslaan 2 In Wilhelminaoord zijn dat: -een kerkje Koningin Wilhelminalaan 53 -de voormalige fabriek Koningin Wilhelminalaan 20-22 -het voormalige "Rustoord II" Koningin Wilhelminalaan 24 -het complex bejaardenwoningen Rustoord I Koningin Wilhelminalaan 30-36 -het voormalige schooltje Oranjelaan 6-8 -een drietal kolonie-woningen Koningin Wilhelminalaan 49 en Van Namen van Eemneslaan 6 en 10 -een kolonie-gebouw Koningin Wilhelminalaan 51 -een boerderij Van Namen van Eemneslaan 2 In Boschoord zijn dat: -een tweetal kolonie-woningen Jongkindt conincklaan 5 en 8 -een schoolmeesterswoning Schoollaan 1 -een schooltje Schoollaan t.o. 1 Toelichtende beschrijving bij ontstaan en karakter der kolonie en de aard der Kolonie-gebouwen. De Maatschappij van Weldadigheid werd opgericht in 1818, op initiatief van Johannes van den Bosch, als instelling der bestrijding van de grote armoede die heerste in de Nederlanden aan het begin van de 19e eeuw. Armoede en werkloosheid zouden volgens Van den Bosch het beste kunnen worden bestreden door de armen te werk te stellen en niet door het geven van liefdegiften. Deze tewerkstelling zou kunnen plaatsvinden in nog op te richten landbouwkolonien, waar de armen konden worden ondergebracht, hun kinderen een goede opvoeding konden krijgen en daardoor verzekerd zouden zijn van een betere toekomst en bovendien nog woeste gronden tot ontginning zouden worden gebracht. Voor de oprichting van een dergelijke landbouwkolonie werden gronden rond Vledder als proefgebied uitgekozen en aangekocht. Te Frederiksoord werd op 25 augustus 1918 de eerste steen gelegd voor de eerste kolonistenwoning van een proefkolonie voor 50 gezinnen. In 1820 volgden de kolonien Willemsoord en Wilhelmina-oord en in 1821 de kolonie VII, later Boschoord genoemd. Tot 1859 waren in bezit van de Maatschappij van Weldadigheid de kolonien Ommerschans (1820) en Veenhuizen (1823-1824). De kolonien droegen het karakter van typische ontginningsnederzettingen met verspreide woongemeenschappen. De Maatschappij ontwikkelde zich van voornamelijk landbouwonderneming, in de tweede helft van de 19e eeuw tot land-, tuin- en bosbouwkolonie. Ook uit deze periode zijn enkele objecten in de bescherming opgenomen. Over met name de nu beschermde koloniewoningen, die alle in aanleg dateren uit de eerste helft van de 19e eeuw, kan worden opgemerkt dat nagenoeg geen enkel object zijn oorspronkelijke vorm heeft kunnen bewaren. Aangezien al spoedig werd geconstateerd, dat deze "modelwoningen" niet geheel voldeden aan o.a. de eisen van de toenmalige gezondheidszorg, werden zij al vrij vroeg in de geschiedenis van de Maatschappij verbouwd en aangepast aan de eisen van de bewoners: "meer licht, meer lucht". Het belang van de beschermde objecten ligt dan ook niet in de eerste plaats in de architectonische kwaliteiten, als wel in het feit dat zij, te midden van de (soms wat vervaagde) herkenbare kenmerkende structuur van deze nederzettingen, de herinnering aan deze voor Nederland unieke opzet van 19e-eeuwse sociale zorg levend houdt. Het Hoofdgebouw. "Huis Westerbeek". Eenvoudig landhuis behorende tot het voormalige landgoed Westerbeeksloot, vanwaaruit in 1818 en volgende jaren de kolonie Maatschappij van Weldadigheid werd gesticht. Rond 1780 ontstaan uit gepleisterde baksteen opgetrokken verdiepingloos huis met verhoogde beganegrond en gedekt door een met pannen belegd schilddak met hoekschoorstenen met borden; geteerde plint. De gevels regelmatig ingedeeld door vierruitsvensters ter hoogte van het souterrain en zesruitsvensters met persiennes op de verhoogde begane-grond; in de voorgevel centrale eenvoudige ingangspartij waarvoor steil oplopende natuurstenen trap met gietijzeren balustrade; hierboven dakkapel met twee lichtgetoogde zesruitsvensters tussen vlakke houten pilasters; geschulpte windveren.