NED. HERV. KERK. Een deels in baksteen, deels in tufsteen opgetrokken, vrijwel geheel overwelfd gebouw met driezijdige koorsluiting, een pseudobasilicale noordbeuk (XVI A), een hallevormige zuidbeuk (XV A ?), de laatste oostwaarts verlengd met twee traveeën en een driezijdige koorsluiting (XV B?) en tenslotte een uitbreiding oostelijk van de noordbeuk, bestaande uit een kapel en een sacristie met driezijdige sluiting (ca.1500). Inventaris: graftombe van wit en zwart marmer voor Robert van Ittersum tot Nijenhuis (gest. 1705) met bijbehorend ijzeren hekwerk door Hendrick van Gronouw; tombe voor Transislanus Adolf van Voorst tot Hagenvoorde (st. 1707) met borstbeeld door J. Mast; graftombe van wit en bont marmer voor Koenraad Willem van Dedom tot de Gelder (st. 1714) eveneens door J. Mast. Preekstoel met achtzijdige kuip versierd met gewrongen ionische zuiltjes. Aan de preekstoel zijn bevestigd een koperen lezenaar en twee koperen blakers (midden XVII). Doophek, beneden uitgevoerd in paneelwerk en daarboven opengewerkt met gedraaide spijlen (midden XVII). Op het doophek een koperen voorzangerslezenaar. Orgel op dorische zuilenstelling, volgens opschrift in 1821 geschonken door Johan Labbert Umbgrove. Orgel met Hoofdwerk en Positief, in 1821 gemaakt door G.H. Quellhorst en zijn stiefzoon C.F.A. Naber. Het toegevoegde vrije Pedaal blijft buiten de bescherming.