Pand met verdieping en zadeldak, met aan de voorzijde een gaaf bewaarde trapgevel, vroeg 17e eeuw, en aan de achterzijde een puntgevel. De trapgevel heeft een houten onderpui uit de bouwtijd met 18e eeuwse deur en geprofileerde puibalk. Daarboven heeft de gevel twee geprofileerde, natuurstenen waterlijsten, vensters met geprofileerde en geblokte ontlastingsbogen op consoles, een toppilaster op kraagsteen en vijf sierankers. In de boogtrommels van de verdiepingsvensters vlechtwerk. Inwendig een binnenpui uit de bouwtijd, waarachter een kamer met moerbalken op sleutelstukken, een betimmering met bedstede en een rijk gesneden schoorsteenmantel op gebeeldhouwde, zandstenen wangen en pilasters, alles uit de bouwtijd.