Ver buiten de bebouwde kom en landschappelijk fraai gelegen in 1898 gebouwde achtkante stellingmolen op bakstenen voet en houten romp en kap, in het bezit van maalstenen, steenzolders, de molen- en de wiekenas en al hetgeen tot het gaande werk gerekend kan worden. De in 1898 gebouwde windkorenmolen bevat onderdelen van de in dat jaar in Zaandam gesloopte houten zaagmolen De Goede Hoop, bijgenaamd het Rasphuis, ook wel De Oude; op de baard van de molen in Winterswijk is deze naam met het jaartal 1898 vermeld; op de gietijzeren molenas staat de naam van de gieterij De Prins van Oranje met de aanduiding 1875 no. 95. Naast de molen bevinden zich drie jongere gekoppelde schuren en een silo. De achtkante bakstenen molenvoet is door lisenen verzwaard; de molen heeft twee dubbele inrijdeuren, zowel in de zijde die gericht is naar de weg als die naar het achterterrein; links boven de dubbele deuren twee strokendeuren, die vanuit de romp toegang gaven tot de thans verdwenen stelling; de vensters zijn voorzien van een 9-ruits roedenverdeling; het houten achtkant en de kap zijn met dakleer bekleed. De in 1898 gebouwde Venemansmolen is als korenmolen met de bakstenen voet, houten achtkant en kap, waarop de naam en het bouwjaar, alsmede het complete gaande werk, en bovendien zijn goed bewaarde hoofdvorm en detaillering en tenslotte zijn situering, van architectuurhistorische waarde.