Een van karakter 18e eeuws, doch in werkelijkheid middeleeuws, voorhuis, bestaande uit drie lagen, een kap loodrecht op de straat, een kelder en een werfkelder.

Losstaand van het voorhuis ligt een 18e eeuws achterhuis van twee lagen, een kap loodrecht op de straat en een kelder.

Het voorhuis is voor wat de kelder, beganegrond en de verdieping betreft vrijwel geheel middeleeuws, met moer en kinderbalklagen. De verbinding met de kelder vindt plaats via een in de muur uitgespaarde trap. De tweede verdieping was oorspronkelijk de zolder. Door het aanbrengen van een enkelvoudige balklaag, het ophogen van de borstwering en het omhoogbrengen van de oorspronkelijke kapconstructie is de zolder uitgebouwd tot verdieping. Bij diezelfde verbouwing is de gevel verhoogd, zodat een schijngevel voor een huis van vier lagen ontstond. De onderpui dateert uit het eind van de 19e eeuw.

Op de beganegrond is een keuken met hangschouw aanwezig, waarvan alle wanden bekleed zijn met tegels met kinderspelen e.d. In die keuken bevindt zich de toegang tot de kelder van het achter huis. De achtergevel van het voorhuis is een tuitgevel.

Het achterhuis is een nog in wezen 18e eeuwse uitbreiding met twee lijstgevels. De grenen enkelvoudige balklagen zijn nog geheel aanwezig.

Dit huis was oorspronkelijk het zijhuis van het huis 'Groot Schonenborch' (Oudegracht 338/340) dat een eigen leven is gaan leiden. 'Groot Schonenborch' is in de 19e eeuw opgesplitst. Het is van groot bouwhistorisch belang, vooral vanwege het deel van middeleeuwse oorsprong, dat ooit deel uitmaakte van een van de grote middeleeuwse huizen.