Eenlaags hoekpand onder mansardekap, 1844, op oudere kelder, vrijwoning deel uitmakend van het hofje van de Fundatie Metelerkamp. De ongepleisterde lijstgevel is drie traveeën - tussen pilasters met blokverdeling - breed met in het midden de ingang; de oorspronkelijke schuifvensters hebben een roede verdeling.

De linker zijgevel, een lijstgevel, is blind en heeft soortgelijke pilasters als de voorgevel en vormt, met de zijgevel van Nieuwe Kamp 12, de kop van het hofje.

Onder de linker kamer bevindt zich een - niet meer toegankelijke - kelder met tongewelf loodrecht op de rooilijn, behorend bij voorgaande bebouwing.

Op de begane grond bevindt zich rechts en links een kamer, gescheiden door het portaal en de steektrap naar de zolder. Onder de trap is de voormalige bedstee waaronder een klein bedstee-keldertje dat via een apart trapje bereikbaar was. Hierachter ligt de plee, vergroot door het gebruik van een kwartronde deur. Beide kamers hebben een schouw. De enkelvoudige balklaag ligt loodrecht op de rooilijn.

De zolder bevat twee vertrekken. De beschoten gordingenkap rust op merkwaardige spanten; van het onderste juk rust ieder spantbeen op het blokkeel dat verbonden is met een extra schoor die vanaf de vloer tot de halve hoogte van het spantbeen loopt; daarboven verbindt het korbeel het spantbeen en de jukbalk. Op het onderste juk staat een V-juk. Het pand maakt deel uit van het hofje van de Fundatie Metelerkamp bestaande uit Nieuwe Kamp 2 t/m 12 (even) aan een slop, en Achterom 2 en 4, ruggelings hiertegenaan. De Fundatie is gesticht op 2 mei 1844 en beheert het enige Utrechtse hofje waarvan de vrijwoningen nog als zodanig functioneren. (Zij het dat de bewoners voor een deel bijdragen in de onderhoudskosten).

De interieurs zijn vrij gaaf bewaard.

Het pand is zowel uit- als inwendig van bouwhistorisch belang, tevens is de vrijwoning als deel van het complex van historisch en stedebouwkundig belang.