Rijksstraatweg 9, Amerongen,Leersum
HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG
De historische aanleg van de buitenplaats Zuylestein bestaat uit een formele parkaanleg, die in noordelijke richting en aan de westzijde overgaat in respectievelijk de Zuylesteinse bossen en de tot Zuylestein behorende weilanden en bospercelen. Min of meer zuidelijk van de formele aanleg grenst de huisplaats Wayestein, die kort na 1700 deel is gaan uitmaken van de buitenplaats Zuylestein.
De in de kern gelegen formele aanleg wordt door lanen en dwarslanen in rechthoekige percelen geleed, waarin en waarlangs waterpartijen en -lopen, hagen, aarden wallen, bossen (eik, beuk, naaldhout) en open land; in de kern van de aanleg bevindt zich een rechthoekig aan drie zijden ommuurde binnentuin. De centrale aanleg is in diverse stadia tot stand gekomen. Vanaf ca. 1600 tot ca. 1900 werd aan dit deel van de huidige historische parkaanleg gestalte gegeven. Hierbij vormde de geometrie het belangrijkste ordende en stilistische beginsel van de formele aanleg waarnaar veranderingen en latere uitbreidingen blijvend plaatsvonden. Rond 1600 was het tracé van de oprijlaan - een van de drie assen, die het centrale parkgedeelte over zijn gehele lengte doorsnijdt - vermoedelijk al aanwezig. Op een situatiekaart uit ca. 1630, die nog voor er veranderingen in de aanleg plaatsvonden werd gemaakt, staat deze laan reeds aangegeven. Ook bestond rond deze tijd vermoedelijk het tracé van de huidige dwarssingel, die aan het einde van de oprijlaan is gesitueerd en die parallel loopt aan de Rijksstraatweg (voorheen Utrechtseweg). De ligging en het patroon van de oprijlaan en dwarssingel zijn de oudste elementen van de historische aanleg van Zuylestein. Kort na 1630, toen Zuylestein werd gekocht door stadhouder Frederik Hendrik, Prins van Oranje, werden de oprijlaan (deels enkele en deels dubbele beuken in laanverband, thans 19e- en 20e-eeuws) en de dwarssingel (enkele eiken en beuken in laanverband, thans 19e- en 20e-eeuws) verbreed. Aansluitend aan de ZW-zijde van de dwarssingel werd, ter beëindiging van de formele aanleg aan deze zijde, de nog steeds bestaande bosstrook met in rijen geplante bomen (beuken, thans 20e-eeuws) aangelegd. Het aanwezige Middeleeuwse kasteeltje, waaromheen enkele omgrachte hoven en een omgracht voorplein waren gesitueerd, werd ingrijpend verbouwd. Het grachtenstelsel werd vergraven, zodat genoemde hoven en voorplein werden aaneengevoegd en vervolgens rechthoekig werden omgracht. Het direct noordelijk van het kasteel gelegen deel werd tot een omgrachte classicistische tuin vergraven, bestaande uit vier in een vierkant gevatte parterres. Deze classicistische tuin, waarvan het beloop van de omgrenzing bewaard is gebleven, vormt het modernste motief van de aanleg uit de tijd van de stadhouder. Terzijde van het gedeelte van de oprijlaan tussen de straatweg en de vierkante classicistische tuin werden in deze tijd bosketten (oostelijk van de oprijlaan) en sterrebossen (noordelijk van de oprijlaan) aangelegd, die door vier dwarslanen in reeksen van drie compartimenten werden ingedeeld. Deze vier dwarslanen zijn deels als laan (beuken in enkel verband, 19e-eeuws) en deels als tracé bewaard gebleven. Ook de compartimenten met bosketten (beuk, 19e-eeuws) ten oosten van de oprijlaan bestaan nog steeds. In 1634 werd de de formele aanleg langs de huidige Rijksstraatweg, langs de ZO- en de noordzijde van een aarden wal voorzien. Het gedeelte van de wal aan de noordzijde werd aan het eind van de 17e eeuw afgegraven, toen er veranderingen in de formele aanleg van Zuylestein plaatsvonden. Voor het overige is deze wal-aanleg behouden gebleven. Wellicht werd in deze tijd ook aan de overzijde van de huidige Rijksstraatweg een aarden wal aangelegd, ter afbakening van de plantage van Zuylestein noordelijk hiervan, zo deze wal niet later in de 17e eeuw is opgeworpen. Beide wallen ter weerszijden van de straatweg, die voor een groot deel met een enkele rij beuken (19e eeuw) zijn beplant, werden aan het eind van de 17e eeuw meer in westelijke richting doorgetrokken, zoals tot op heden te zien is. In het verlengde van de NW-muur van de huidige binnentuin bevindt zich eveneens een wal, die de NW-grens van de aldaar gelegen compartimenten met bosketten vormt en die tot de wal aan de straatweg reikt. Wellicht is deze wal, die vermoedelijk in de 17e eeuw is opgeworpen, een oude grensmarkering van Zuylestein. De formele aanleg van Zuylestein uit de tijd van stadhouder Frederik Hendrik is weergegeven op een kaart van de Ridderhofstad Zuylestein uit ca. 1641 door J. van Diepenem. Hierop is te zien dat, alhoewel de verschillende onderdelen geometrisch van indeling waren, er vermoedelijk door het reeds aanwezige Middeleeuwse gerende verkavelingspatroon, geen sprake was van een symmetrische aanleg. Aan de westzijde van de formele aanleg van Zuylestein werd in de tijd van stadhouder Frederik Hendrik op een rechthoekig terrein van aanzienlijke omvang, dat diagonaal op deze aanleg staat, een regelmatig patroon van terreinen met bosaanplant, weilanden, boomsingels en waterlopen aangelegd. De bossen, die door deels als tracé bewaarde boomsingels (beuken en eiken in enkel-verband uit de 18e, 19e en 20e eeuw) in vier rechthoekige percelen worden geleed en omgeven, zijn voor een groot gedeelte van een rabattenstelsel voorzien; hieruit kan verondersteld worden, dat deze bossen (gemengd loofhout) vanouds als hakhoutbossen dienst hebben gedaan. De noordelijk van dit langwerpige patroon van bossen gelegen weilanden worden van ouds aan hun noordzijde door een boomsingel (19e-eeuwse eiken in laan-verband) begrensd. Alhoewel dit rechthoekige terrein met bossen, weilanden, boomsingels en waterlopen diagonaal op de formele aanleg is gesitueerd, sluit het op deze aanleg aan. De laan, die de bossen in hun lengte doorsnijdt, gaat ter hoogte van de grens van de formele aanleg met deze terreinen, die door genoemde brede bosstrook ten zuidwesten van de dwarssingel wordt gemarkeerd, met een knik in de oprijlaan over, zoals enkele gezichten van Daniel Stoopendaal laten zien. De aanleg van het rechthoekige terrein ten westen van de formele aanleg is weergegeven op de kaart van de Ridderhofstad Zuylestein uit 1633 door Hendrik Verstralen.
Aan het eind van de 17e eeuw, in de tijd dat Zuylestein in het bezit was van stadhouder Frederik Hendrik's kleinzoon Willem van Nassau Zuylesteyn (1649-1708) werd de formele aanleg van het park gewijzigd en verbreed. De gracht rond het voorplein, de vierkante classicistische en rond de naast deze tuin en het voorplein gelegen rechthoekige eilanden werd grotendeels gedempt; alleen aan de ZW-zijde van het poortgebouw is een gedeelte van de oorspronkelijke gracht behouden gebleven. Het voorplein werd naar het zuidwesten toe verlengd en de vierkante tuin bleef gehandhaafd. Ter plekke van de rechthoekige eilanden werd de tuin verbreed. Het aldus verkregen rechthoekige perceel werd aan drie zijden door een hoge bakstenen muur omgeven. Op belangrijke assen van deze nieuwe binnentuin werden door bakstenen pijlers omlijste smeedijzeren hekken geplaatst. Een van deze hekken werd aan de NO-zijde van de tuin, recht op de hartlijn van de vierkante classicistische tuin gesitueerd. Op de noordhoek van de binnentuin werd een moestuin en boomgaard aangelegd en aan de westzijde werden drie rechthoekige vijvers in L-vorm uitgegraven. Westelijk van de aldus aangelegde binnentuin werd de voormalige smalle grachtarm tot een brede rechthoekige waterpartij (de zogeheten Agterste of groote Visvijver) vergraven, die de oprijlaan onder een brug in oostelijke richting eens zo groot werd doorgetrokken. Aan de zijde van de waterpartij werd de binnentuin van een dubbele beukenhaag voorzien. Het grondplan van deze binnentuin met drie vijverpartijen, moestuin en aangrenzende waterpartij bestaan nog volledig, zij het dat in de westhoek van de moestuin in deze eeuw een door coniferen omgeven tennisbaan is aangelegd; de dubbele beukenhaag tussen de binnentuin en waterpartij is gedeeltelijk bewaard gebleven. In deze tijd werden eveneens de compartimenten met bosketten en sterrebossen ten oostelijk van het kasteel verdubbeld. De vier dwarslanen werden doorgetrokken, zodat de indeling in drie compartimenten werd voortgezet. Bij de schaalvergroting van de nieuwe binnentuin en aangrenzende formele aanleg in de tijd van Willem van Nassau Zuylesteyn leverden de afmetingen van de vierkante classicistische tuin uit de tijd van stadhouder Frederik Hendrik belangrijke maatgegevens. De reeds aanwezige compartimenten met sterrebossen oostelijk van de binnentuin werden iets verbreed, zodat de laan, die deze bossen doorsneed, op het hart van de vierkante classicistische tuin kwam te liggen. Niet alleen werd met de verlegging van deze laan de gerende positie van de sterrebossen ten opzichte van de vierkante classicistische tuin opgeheven; de laan, die de sterrebossen in twee gelijke helften verdeelde, kreeg in de compositie van de nieuwe aanleg van dit gedeelte van het park van Zuylestein een belangrijke rol als as van symmetrie. De breedte van de reeks compartimenten met bosketten ten noordwesten van de sterrebossen werd gelijk gesteld aan die ten oosten van de oprijlaan. Hierdoor ontstond ter weerszijden van de loodrecht op de vierkante classicistische tuin aangelegde laan een symmetrische aanleg van compartimenten met bosketten en sterrebossen.
Deze aanleg bepaalde ook de breedte van de nieuwe binnentuin; deze werd doorgetrokken tot de NW-zijde van de reeks compartimenten met bosketten grenzende aan de NW-zijde van de sterrebossen. Voor de overige uitbreidingen van de aanleg van Zuylestein in de tijd van Willem van Nassau Zuylesteyn was niet symmetrie maar geometrie het leidende beginsel. Voorts werden westelijk van de vergrote binnentuin vier door lanen (eik en beuk in enkel-verband) gelede sterrebossen (eik, beuk, 19e eeuw) aangelegd. Overigens is het de vraag of het stervormige patroon, dat de vogelvlucht van Stoopendaal laat zien, ooit is uitgevoerd. Ter weerszijden van de lange zijden van deze vier bossen werden twee lanen aangelegd (eik en beuk in enkel-verband, 19e eeuw), die van de straatweg tot aan de Agterste vijver westelijk van de binnentuin reiken. Behoudens deze vier vakken met bossen en deze lanen zijn ook de lanen en dwarslanen (beuk in enkel verband, 19e eeuw), die de bosketten noordelijk en oostelijk van de binnentuin in compartimenten verdelen, bewaard gebleven, zij het deels als tracé. In de 18e of 19e eeuw werden drie van deze vier dwarslanen in noordelijke richting doorgetrokken, ter geleding van hier geplante bosketten in compartimenten. In ieder geval is deze aanleg van twee reeksen van twee compartimenten (gemengd loof- en naaldhout, thans 20e-eeuws) in de noordhoek van Zuylestein voor 1847 tot stand gekomen; deze compartimenten zijn weergegeven op de Topografische en Militaire kaart uit 1847. Met uitzondering van de dwarslaan, die deze compartimenten in twee reeksen verdeelt, bestaan de lanen en dwarslanen (beuk in enkel-verband, 20e-eeuws) in dit vak met compartimenten tot op heden, zij het deels als tracé. Van de reeksen van compartimenten met bosketten (gemengd loof- en naaldhout, thans 19e- en 20e-eeuws) noordelijk en oostelijk van de binnentuin zijn de sterrebossen als zodanig niet meer herkenbaar. De helft van de sterrebossen, die aan de oprijlaan grensde, werd vermoedelijk omstreeks 1900 gekapt, zodat vanuit het voormalige kasteel Zuylestein in de richting van de Leersumse berg de huidige brede zichtas ontstond. Deze zichtas, die op een foto uit 1904 is te zien, is nog niet geregistreerd op de Topografische en Militaire kaart uit 1847. Aan de overzijde van de Rijksstraatweg zette deze zichtas zich een stukje voort, doordat tussen de laan naar de Leersumse berg en een in de 18e of 19e eeuw rechthoekig perceel met bos (thans gemengd loof- en naaldhout, 20e-eeuws) westelijk hiervan, een driehoekig terrein werd gekapt; dit gedeelte van de zichtas is thans nagenoeg dichtgegroeid. Als architect van de verandering van de aanleg van Zuylestein in de tijd van Willem van Nassau Zuylesteyn wordt wel Daniel Marot genoemd, die aan het eind van de 17e eeuw diverse verfraaiingen in het inwendige van het toenmalige huis aanbracht. Kort na 1710, toen de voormalige Ridderhofstad Wayestein (thans gemeente Amerongen) bij Zuylestein kwam, werd de laan, die zich langs de NO-zijde van het rechter gedeelte van de brede waterpartij (Agterste vijver) bevindt, tot Wayestein doorgetrokken (beuken in enkel-verband, thans 20e-eeuws).
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Dit complex omvat de volgende onderdelen: 1.HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455482. 2. POORTGEBOUW, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455483. 3. BAKSTENEN MUURWERK ROND BINNENTUIN, VOORPLEIN EN MOESTUIN, MET BAKSTENEN ZITNISSEN, HEKPIJLERS EN SMEEDIJZEREN HEKKEN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455484. 4. VOORMALIGE ORANJERIE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455485. 5. LODEN TUINVAAS TEN NOORDEN VAN HET HOOFDGEBOUW, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455486. 6. LODEN TUINVAAS TEN WESTEN VAN HET HOOFDGEBOUW, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455487. 7. TWEE VAZEN EN TWEE LEEUWEN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455488. 8. HARDSTENEN CONSOLE, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455489. 9.ZINKEN VAAS, zie voor omschrijving bij complex- onderdeel met monumentnummer 455490. 10. INRIJHEK, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455491. 11. PORTIERSWONING, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455492. 12. DIENSTWONING, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455493. 13. SCHUUR, zie voor omschrijving bij complex- onderdeel met monumentnummer 455494. 14. HOUTEN LANDBOUWSCHUUR, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455495. 15. BOERDERIJ WAYESTEIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455496. 16. STALGEBOUW BOERDERIJ WAYESTEIN, zie voor omschrijving bij complex-onderdeel met monumentnummer 455555. BUITENPLAATS ZUYLESTEIN, gelegen in de gemeente Leersum en ook (voor een klein gedeelte) in de gemeente Amerongen.
De oorsprong van de voormalige Utrechtse Ridderhofstad Zuylestein gaat terug tot in de 14e eeuw; in 1387 werd Johan van Zulen Wouterszn. met Zuylestein beleend. De oudst bewaard gebleven sporen van Zuylestein als buitenplaats dateren vermoedelijk uit ca. 1600 en bestaan uit de huidige rechte oprijlaan en de aan het uiteinde ervan en haaks er op gesitueerde dwarssingel, die evenwijdig aan de Rijksstaatweg verloopt. Deze situatie bleef gehandhaafd toen stadhouder Frederik Hendrik, Prins van Oranje, die Zuylestein in 1630 kocht, kort na deze aankoop het kasteel Zuylestein liet bouwen en een formele aanleg liet realiseren. Tussen het kasteel en de weg van Leersum naar Amerongen (Rijksstraatweg) werden ten westen van de oprijlaan drie sterrebossen en aan de oostzijde van de oprijlaan bosketten aangelegd, die door vier dwarslanen in compartimenten werden ingedeeld. Direct aan de NO-zijde van het kasteel werd een classicistische tuin aangelegd, bestaande uit vier in een vierkant gevatte parterres, als zodanig het modernste motief in de aanleg uit de tijd van stadhouder Frederik Hendrik. Deze toendertijd omgrachte tuin maakte deel uit van een rechthoekig ensemble, dat voorts uit een omgracht voorplein en twee rechthoekige eveneens omgrachte hoven bestond, die ten noorden en ten westen van het voorplein en de classicistische tuin waren gelegen. In 1634 werd de toen vermoedelijk grotendeels gereedgekomen aanleg aan de ZO-, NO- en noordzijde van een omlopende aarden wal voorzien. Aan de westzijde van de geometrische aanleg werden op een rechthoekig terrein van aanzienlijke omvang, dat diagonaal op deze aanleg staat, door rechte boomsingels gelede en omgeven bossen en weilanden aangelegd. Aan de exploitatie van deze terreinen waarschijnlijk een groter belang zijn gehecht dan aan de exploitatie van de compartimenten ten noordoosten van het kasteel. Die percelen moeten ook tot de historische aanleg van Zuylestein worden gerekend. De boomsingel-structuur werd geprojecteerd op de genoemde oprijlaan en dwarssingel, zoals op enkele gezichten van Zuylestein door Daniel Stoopendaal uit ca. 1700 kan worden waargenomen. Het beloop van de omgrenzing van de vierkante classicistische tuin direct ten noordoosten van het voormalige kasteel, de vier parallelle dwarslanen bij de sterrebossen en bosketten, de genoemde aarden wallen (behoudens de noordwal) en de gehele aanleg van bossen, weilanden en boomsingels ten westen van de formele aanleg, zijn in hun geheel bewaard gebleven, zij het dat van de boomsingels deels nog het tracé bestaat. Het houtbestand van de bossen (gemengd loof- en naaldhout) en boomsingels (eik en beuk) van dit deel van de historische aanleg dateert uit de 18e, 19e en 20e eeuw. Uit de tijd van stadhouder Frederik Hendrik dateert voorts het bewaard gebleven restant van het oorspronkelijke poortgebouw naar het voorplein, dat evenwijdig aan de oprijlaan is gelegen. De aan de poort grenzende gedeelten van dit restant zijn in deze eeuw tot woningen verbouwd. In de periode van de bouw van het poortgebouw werd waarschijnlijk ook de dienstwoning aan de overzijde van de oprijlaan ten zuiden van het poortgebouw gebouwd, zo deze woning niet later in de 17e eeuw werd gerealiseerd.
Aan het einde van de 17e eeuw, toen Zuylestein in het bezit was van de stadhouder Frederik Hendrik's kleinzoon Willem van Nassau Zuylesteyn (1649-1708) werd de formele aanleg van Zuylestein aanzienlijk verbreed. De gracht rond het voorplein, de rechthoekige hoven en rond de classicistische vierkante tuin werd grotendeels gedempt. Het voorplein werd naar het zuidwesten toe verlengd; de vierkante tuin bleef gehandhaafd. Ter plekke van de rechthoekige eilanden werd de tuin verbreed. Het aldus verkregen rechthoekige perceel werd aan drie zijden (oost-, NO- en NW-zijde) door een hoge bakstenen muur omgeven. Op de belangrijke assen van deze nieuwe vergrote binnentuin werden verhoogde en verdiepte bakstenen zitnissen en een oranjerie (oorspr. speelhuis) gebouwd en werden deels door bakstenen pijlers omlijste smeedijzeren hekken geplaatst. In het noordelijke deel van de binnentuin werden een moestuin en boomgaard aangelegd. Aan de westelijke kant (bij de voormalige zogeheten Agterste Tuin) werden drie rechthoekige in L-vorm geprojecteerde vijvers uitgegraven. Aan de westelijke zijde van de binnentuin werd de voormalige smalle grachtarm tot een brede rechthoekige waterpartij (eertijds de Agterste of groote Visvijvers genaamd) vergraven, die de oprijlaan oorspronkelijk kruisend in oostelijke richting werd doorgetrokken. Bakstenen muurwerk, zitnissen, hekpijlers en smeedijzeren hekken zijn geheel behouden gebleven, evenals de drie rechthoekige vijverpartijen (van de Agterste Tuin) en de in het noorden van de binnentuin gelegen moestuin, zij het dat in de westhoek van laatstgenoemde tuin in deze eeuw een tennisbaan is aangelegd en dat de oranjerie (voormalig speelhuis) in deze eeuw tot woning is verbouwd. Ook bestaat de brede waterpartij (de Agterste Vijver) nog steeds. In deze tijd werden de compartimenten met bosketten aan de NO-zijde van de formele aanleg in noordwestelijke richting verdubbeld. De vier dwarslanen werden doorgetrokken. De aan de Rijksstraatweg (voorheen de Utrechtseweg) gelegen wal werd in noordwestelijke richting doorgetrokken en aan de overzijde van de Rijksstraatweg verdubbeld. Aan de ZO-zijde reikt deze wal tot het punt waarop de Rijksstraatweg in oostelijke richting afbuigt. Aan de NW-zijde reikt de wal tot de kadastrale percelen Leersum nrs. D2996 en D1978. Voorts werden westelijk van de vergrote binnentuin vier door lanen (eik en beuk in enkel-verband) gelede en omgeven sterrebossen (eik, beuk, 19e eeuw) aangelegd. Overigens is het de vraag of het stervormige patroon, dat de vogelvlucht van Stoopendaal laat zien, ooit is uitgevoerd. Behoudens deze vier bossen zijn ook de door vier dwarslanen gelede compartimenten aan de noordzijde (gemengd loof- en naaldhout, 19e en 20e eeuw) bewaard gebleven. Eveneens werd in de tijd van Willem van Nassau Zuylesteyn de rechte en aan weerszijden door een aarden wal begrensde laan aangelegd, die aan de overzijde van de vroegere Utrechtseweg omhoog naar de Leersumse berg voert en die aan haar begin schuin op de in de formele aanleg gelegen oprijlaan aansluit. In de 19e eeuw is deze laan naar de Leersumse berg met deels enkele en deels dubbele beuken beplant.
Aan de westzijde van de genoemde laan, grenzend aan de Rijksstraatweg, bevindt zich een 18e- of 19e-eeuws bos (thans gemengd loof- en naaldhout, 20e-eeuws), dat noordelijk door een haaks op genoemde laan gelegen laantrace wordt begrensd en westelijk tot het kadastraal perceel Leersum nr. D2050 reikt. In het noordelijk gedeelte van de formele aanleg werd, aansluitend op de aanwezige compartimenten met bosketten, in de loop van de 18e of in de eerste helft van de 19e eeuw het huidige door lanen omgeven perceel met hakhoutbossen aangelegd (gemengd loof- en naaldhout, 19e en 20e eeuw), waarvan de afmetingen bij genoemde compartimenten aansluiten.
In 1710, toen Frederick van Nassau Zuylesteyn, Heer van Wayestein Zuylestein na de dood van William Henry van Nassau Zuylesteyn erfde kwam ook de voormalige Ridderhofstad Wayestein bij Zuylestein (thans gemeente Amerongen). Kort nadien werd het Middeleeuwse kasteeltje afgebroken en werden, deels met de afkomende materialen, de huidige boerderij Wayestein en de nog bestaande schuur gebouwd. Toen werd ook de laan, die zich langs de NO-zijde van het verlengde gedeelte van de brede (Agterste) waterpartij bevindt, tot Wayestein doorgetrokken (beuken in enkel-verband, thans 20e-eeuws).
Omstreeks 1850 werd in het hart van de weilanden ten westen van de formele aanleg een houten landbouwschuur gebouwd, die nog steeds bestaat en die kan worden beschouwd als een goed voorbeeld van traditioneel landelijke bouwkunst.
Aan het eind van de 19e eeuw, na een periode van ca. 200 jaar verhuurd te zijn geweest, kwam Zuylestein aan John George Charles graaf van Aldenburg Bentinck, die het in 1901 ter beschikking stelde aan zijn broer Carel Reinhard Adalbert graaf van Aldenburg Bentinck. In deze tijd werden aan de oprijlaan de portierswoning in Hollandse Renaissance-stijl en de hekpijlers met keermuren gebouwd waartussen het monumentale smeedijzeren hek werd geplaatst. Voorts werden de voormalige sterrebossen ten noordoosten van de classicistische vierkante tuin uit de tijd van stadhouder Frederik Hendrik gekapt en werd ter plekke de huidige zichtas aangelegd, die zich voortzet over de Rijksstraatweg.
In 1945 werd het door de stadhouder gebouwde en door diens kleinzoon inwendig verfraaide kasteel door de Geallieerden verwoest. In de jaren '80 van deze eeuw werd in de binnentuin even oostelijk van de plaats van het voormalige kasteel, ter plekke van de vroegere vierkante classicistische tuin, het huidige huis Zuylestein gebouwd. De omgrenzing van de vierkante tuin bleef ongewijzigd. Op beide hoeken van de zijvleugels aan de oostelijke zijde van het huis werd een gecanneleerde klokvormige zandstenen vaas uit het einde der 17e eeuw geplaatst; deze twee vazen maakten onderdeel uit van de serie vazen, die de bakstenen muur rond de binnentuin bekroonden. Bij de entree van het nieuwe huis werden twee 17e-eeuwse wapenleeuwen opgesteld, die oorspronkelijk als bekroning van de trapgevels van het voormalige kasteel dienst deden. Twee loden tuinvazen uit het einde der 17e eeuw, die op het voorplein tegen de bordes-trap van het kasteel waren gesitueerd, kregen een plaats op een nieuwe sokkel aan de noord- en westzijde van het huis. Na de Tweede Wereldoorlog werd op het voorplein, in de as van de doorgang van het poortgebouw, een hardstenen voluutvormige console uit ca. 1700 met zonnewijzer geplaatst. Tegenwoordig draagt de console een zinken vaas met knorren uit de 18e eeuw. Evenals de console sierde deze vaas vroeger een ander gedeelte van de binnentuin.
Als zodanig wordt het westelijke gedeelte van de historische aanleg van Zuylestein door de Kollantsloot (westzijde), door het kadastrale perceel Leersum nr. D2540 (noordzijde) en door het kadastrale perceel Leersum nr. D2544 (zuidzijde) begrensd. Naast deze grensmarkeringen wordt de grens van de historische buitenplaats aan de ZO-zijde door de kadastrale percelen Leersum nrs. D3004, D3005, D3006 en D3207 en aan de NW-zijde door de kadastrale percelen Leersum nrs. D2524, D2523, D2540 en D1996 gemarkeerd.
De historische buitenplaats is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang, vanwege:
-de grootschalige in oorsprong Renaissance parkaanleg in formele stijl met een orthogonaal patroon van lanen, terreinen en waterpartijen, bossen en een ommuurde tuin met verdiepte bakstenen zitnissen, smeedijzeren hekken, een voormalige oranjerie (speelhuis) en vijverpartijen uit de 17e eeuw, met een daarin bewaard gebleven vroeg 17e-eeuwse lanen- en terreinen-structuur en met gedeelten uit de 18e en 19e eeuw en uit ca. 1900, die harmonieus bij het 17e-eeuwse grondplan aansluiten; als zodanig is een 17e-eeuwse formele aanleg van deze omvang in Nederland zeer zeldzaam; verder betreft het een van de weinige bewaard gebleven historische parken in Nederland waarvan het formele grondplan geen veranderingen in landsschapsstijl heeft ondergaan;
-de aanleg van door rechte boomsingels gelede en omgeven grootschalige terreinen met bossen en weilanden uit de eerste helft van de 17e eeuw, ten westen van genoemde formele aanleg; het betreft een in de geschiedenis van de tuinen en parken van historische Nederlandse buitenplaatsen zeer vroege en hierdoor ook zeer zeldzame aanleg van grootschalige bossen als integraal onderdeel van een buitenplaats;
-het poortgebouw aan het voorplein in het hart van de formele aanleg, dat nog deels uit de tijd van de stadhouder Frederik Hendrik, Prins van Oranje dateert.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Historische aanleg | Kastelen, landhuizen en parken | Tuin, park en plantsoen | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Rijksstraatweg | 9 | – | 3956 CH | Leersum | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | D | 6572 | – | Amerongen |
– | D | 6571 | – | Amerongen |
– | C | 2942 | – | Leersum |
– | C | 2194 | – | Leersum |
– | D | 4010 | – | Leersum |
– | D | 2541 | – | Leersum |
– | D | 4009 | – | Leersum |
– | D | 2542 | – | Leersum |
– | D | 3392 | – | Leersum |
– | D | 2543 | – | Leersum |