't Joppe, Joppe
(Huis 't Joppe, Joppelaan 110) HOOFDGEBOUW. In rode baksteen opgetrokken onderkelderd hoofdgebouw, bestaande uit een terugliggend centraal gelegen paviljoen, dat door twee vooruitspringende paviljoens wordt geflankeerd. De paviljoens zijn met afgeknotte met Hollandse blauwe pannen gedekte schilddaken overkapt, die elk van een houten omgaande balustrade met diagonale spijlen en centraal gelegen rechthoekige vakken zijn voorzien. Oorspronkelijk waren beide hoekpaviljoens even groot. In 1853 werd het rechter paviljoen naar achteren vergroot. Het voorste (NW-)gedeelte van het centrale paviljoen is evenals de zijpaviljoens hoger gelegen dan het achterste gedeelte van het centrale paviljoen, dat van een onderhuis is voorzien. Waarschijnlijk duidt dit niveau-verschil van deze twee gedeelten op een eerdere ontstaansdatum van het achterste gedeelte van het centrale paviljoen. De bouwdatum van het huis is onbekend. Aan de hand van stijlkenmerken van de stuc-plafonds en schouwen in het huis in Lodewijk XV-stijl zou het huis omstreeks 1760 gedateerd kunnen worden, hetgeen in tegenspraak is met de vormgeving van de balustervormige spijlen van het trappehuis en van de pilasters van de omlijsting van de ingangspartij, die eerder in de jaren '30 van de 18e eeuw thuis horen; laatstgenoemde datering is meer in overeenstemming met de paviljoenvormige opzet van het huis, die in de tweede helft van de 18e eeuw in Nederland een ongewoon verschijnsel is. Uit het oogpunt van de bewonersgeschiedenis van 't Joppe zou verondersteld kunnen worden, dat de huidige opzet van het huis in drie paviljoens in de jaren 1739 -1742 werd gerealiseerd, toen Geertruid Bouwer eigenaresse was. In de jaren '60 van deze eeuw werd het huis gerestaureerd. Toen zijn de empire schuifvensters vervangen door neo 18e-eeuwse schuiframen. Ingangs(NW-)zijde: de ingang is centraal in het middenpaviljoen gelegen en wordt benadrukt door een uitzonderlijke monumentale omlijsting, die tot halverwege de kap is doorgetrokken, en door een klokketoren met uurwerk op de nok van het dak. De omlijsting bestaat uit twee pilasters tegen lisenen met blokmotief. Het gebuikte voetstuk van de pilasters is versierd met een schelpmotief en met régence traliewerk in reliëf. Aan de onder- en bovenzijde van de schacht van de pilasters een palmetmotief. De pilasters worden door een modillon met schelpmotief afgesloten. De omlijsting wordt bekroond door een klokvormig houten kuifstuk, waarin twee door rijk gesneden krulwerk omgeven wapenschilden, waarboven een kroon. De kroon is aangebracht bij de restauratie in de jaren '60, toen ook de oorspronkelijk blanke schilden met de wapens van Van Hovell tot Westerflier en Weezeveld (links) en Boreel de Mauregnault (rechts) werden beschilderd. Boven het kuifstuk een vierkante klok met aan de voor(NW-)zijde de wijzerplaat, waarboven een 8-zijdige open klokketoren met bel, waarin het jaar 1741 is gegraveerd. Binnen de omlijsting een dubbele voordeur met halfronde (boven) en in omtrek gebuikte (beneden) panelen met rocaille snijwerk. Erboven, op de eerste verdieping, een schuifraam met (thans) 56-ruitsindeling. Voor de restauratie bevond zich hier een fenetre a terre met halfrond bovenlicht en met een empire Frans balkon. Hierboven, op de tweede verdieping, een (thans) 28-ruits schuifvenster. Aan weerszijden van de ingangspartij en op de naar elkaar toeliggende zijden van de hoekpaviljoens beganegronds (thans) een 30-ruits schuifvenster en op de eerste verdieping een schuifvenster met (thans) 40-ruitsindeling. Aan elk der voorzijden van de hoekpaviljoens op de beganegrond twee schuifvensters met (thans) 30-ruitsindeling en op de eerste verdieping twee schuifvensters met (thans) 40-ruitsindeling. De vensters aan de voorzijde van de hoekpaviljoens zijn van persiennes voorzien. Op de tweede verdieping aan beide hoekpaviljoens een getoogde dakkapel met (thans) een 16-ruits schuifvenster. In de zijgevel van het linker hoekpaviljoen vier blinde vensters. Aan de achterzijde van beide hoekpaviljoens op de beganegrond (thans) een 30-ruits schuifvenster, op de eerste verdieping (thans) een schuifvenster met 40-ruitsindeling en op de tweede verdieping een dakkapel als aan de voorzijde. Het centrale paviljoen is naar achteren 3-zijdig uitgebouwd. Wellicht vond deze aanbouw naderhand in de 18de eeuw plaats. Op de beganegrond aan de achterzijde een dubbele deur met een (thans) 24-ruitsindeling. Links en rechts hiervan een blind venster. Op de eerste verdieping, alwaar de koepelkamer is gesitueerd, in de drie uitgebouwde zijden een schuifvenster met (thans) 40-ruitsindeling. De NO-zijde van het midden paviljoen is in drie traveeën geleed met op de beganegrond twee schuifvensters met (thans) 25-ruitsindeling en aan de rechterzijde (thans) een 30-ruits schuifvenster. Onder de twee eerstgenoemde vensters aan deze zijde twee keldervensters met links een luik en rechts een rooster. Op de eerste verdieping drie schuifvensters met (thans) een 40-ruitsindeling en op de tweede verdieping een dakkapel als aan de voorzijde van de hoekpaviljoens. De ZW-zijde van het midden paviljoen is in drie traveeen geleed met beganegronds drie (thans) 30-ruits schuifvensters en op de eerste verdieping drie (thans) 40-ruits schuifvensters. Op de tweede verdieping een dakkapel als aan de voorzijde van de hoekpaviljoens. Aan de zijgevel van het rechter paviljoen een open aanbouw uit de jaren '50 van deze eeuw, die voor de bescherming van ondergeschikte betekenis is. Op een foto van voor de Tweede Wereldoorlog bevond zich aan deze zijde een serre van circa 1900, die zich bijna over de gehele lengte van het paviljoen uitstrekte. Rechts op de beganegrond een dubbele 19e-eeuwse deur met getoogde vensters met per deur een 11-ruitsindeling. Hierboven op de eerste verdieping een schuifvenster met (thans) een 40-ruitsindeling en links hiervan een identiek venster, dat in deze eeuw opnieuw is geopend en tijdens de restauratie van de jaren '60 is aangebracht en voorzien is van deze indeling. Ook het schuifvenster met 30-ruitsindeling aan de linkerzijde op de beganegrond is in 1933 opnieuw geopend. Inwendig: het voorste gedeelte van het centrale paviljoen wordt over zijn volle breedte ingenomen door een vestibule, die tevens trappehuis is. De wanden en plafonds van de vestibule, het trappehuis en de gang van dit gedeelte op de eerste en tweede verdieping vertonen rijke stuc-decoraties in Lodewijk XV-stijl, die waarschijnlijk omstreeks 1760 zijn aangebracht. Dit geldt ook voor rijke vormgeving in Lodewijk XV-stijl van de marmeren mantels en schoorsteenboezems met spiegel-omlijstingen van de vertrekken aan de voorzijde van de hoekpaviljoens op de beganegrond en van het vertrek aan de voorzijde van het zuidwestelijke paviljoen op de eerste verdieping. De beganegronds gesitueerde kamer in het noordwestelijke paviljoen heeft rood damasten behang en gordijnen uit circa 1890. De houten balustrade van de centraal in de vestibule gelegen bordestrap is van rijk gestoken régence balusters voorzien, die vermoedelijk omstreeks 1730-1740 zijn aangebracht. De kleine halfronde galerij in het trappehuis, die op de tweede verdieping van het achterste gedeelte van het centrale paviljoen is gelegen en die de haaks op deze galerij en het trappehuis gesitueerde gang in dit achterste gedeelte van licht voorziet, heeft een identieke balustrade. Aan de achterzijde van het centrale paviljoen bevindt zich een ronde koepelkamer uit de laatste kwart van de 18e eeuw, die naar vijf zijden een gezicht op het park biedt. Het koepelgewelf rust op een als attiek behandelde in zeven traveeen gelede tamboer. Aansluitend is ook de wand van de koepel door acht pilasters in zeven traveeen geleed; tussen de pilasters, de vijf genoemde vensters, een dubbele ingangsdeur aan de NW-zijde en ter weerszijden hiervan een halfronde nis.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
BUITENPLAATS 't JOPPE.
De eerste bronnen van 't Joppe gaan terug tot in 1565, toen Lubbert van Cuenre 'die Nijelanden' onder Gorssel liet ontginnen. De oudst bewaard gebleven sporen dateren uit het eind van de 17e eeuw, toen Luitenant Willem van Sughtelen rondom de aanleg een ringsloot liet uitgraven, die voor het grootste gedeelte nog bestaat en die via rechte lijnen, hoeken en bochten een onregelmatige figuur vormt. Het huidige huis, dat ongeveer in het centrum binnen deze figuur ligt, kwam waarschijnlijk omstreeks 1740 gereed; het bestaat uit een terugliggend centraal gelegen rechthoekig paviljoen - waarin de door uitzonderlijk, monumentaal lijstwerk omgeven ingangspartij -, dat door twee vooruitspringende rechthoekige paviljoens wordt geflankeerd. Stilistische details van de balustrade van het trappehuis en van het genoemde lijstwerk zijn in de jaren '30 van de 18e eeuw te dateren; de rijke stuc-decoraties van het trappehuis, de marmeren schoorsteenmantels en de van gesneden lijstwerk voorziene schoorsteenboezems in Lodewijk XV-stijl van enkele vertrekken zullen omstreeks 1760 zijn aangebracht. In de 18e eeuw werden vermoedelijk de rechthoekige gracht rond het huis en de erachter gelegen hof (toponiem: Het Bloemstuk) en de ernaast gelegen rechthoekige moestuin en boomgaard aangelegd. Toen werden ook de twee rode bakstenen tuinmuren aan de NW- en NO-zijde van deze nutstuinen opgetrokken. Ook de in het as van het huis gelegen zichtas in zuidoostelijke richting, die op een koepel is geprojecteerd, kwam waarschijnlijk in de 18e eeuw tot stand. De huidige rode bakstenen koepel, waarin een ijskelder, dateert in oorsprong uit het eind van de 18e of uit het begin van de 19e eeuw. Rond 1800 werd een gedeelte van 't Joppe in landschapsstijl heraangelegd. De drie armen van de gracht kregen hun huidige slingerende verloop en aan de ZW-zijde van De Bloemhof, aan de overzijde van de gracht, werd het nog steeds bestaande slingerbos aangelegd. Omstreeks 1825 werd op Het Bloemstuk de 6-zijdige ornamentele menagerie met rieten kap gebouwd. Wellicht dateren de twee tegen de zuidhoek van het omgrachte tuingedeelte aangrenzende keermuren, die tevens als pijlers van een brug dienst doen, ook uit deze tijd, zo deze niet later in de 19e eeuw werden opgetrokken.
Kort nadat 't Joppe in 1828 door aankoop in het bezit kwam van Antoni Brands werd de aanleg in landschapsstijl aanzienlijk uitgebreid. In tegenstelling tot de eerste aanleg in landschapsstijl, die min of meer op zich zelf staande elementen in de reeds bestaande aanleg vormden, was deze nieuwe aanleg veel grootschaliger van structuur en werden agrarisch benutte percelen, die in de 18e eeuw vanuit 't Joppe waren ontgonnen, bij deze aanleg betrokken. Brands liet een groot gedeelte van de op de as van het huis gelegen oprijlaan, die in de 18e eeuw was aangelegd en vermoedelijk omstreeks 1800 tot de Joppelaan werd doorgetrokken, kappen. Voor het huis werd een ruime cirkelvormige weide en een eromheen verlopende oprit aangelegd. Het nieuwe park in landschapsstijl werd zodanig ingericht, dat de beschouwer tot op heden vanaf de oprit en vanuit het huis diverse schilderachtige gezichten krijgt voorgeschoteld. Naast deze gezichten, waarvan een bijvoorbeeld op de kerktoren van 't Joppe is geprojecteerd, voeren wandelpaden en lanen met recht en slingerend verloop door en rondom de historische aanleg van 't Joppe. Tegen de NO-grens, die gevormd wordt door de Dorther Dijk, voert een 19e-eeuws slingerpad door een bebost parkgedeelte langs de buitenzijde van ringsloot, om deze ten oosten van het huis te kruisen en zijn slingerend verloop door een eveneens bebost parkgedeelte langs de binnenzijde van de ringsloot in de richting van de koepel te vervolgen. Even voor de koepel biedt deze wandeling in oostelijke richting een gezicht op een weiland, dat door stroken bos en rijen bomen (thans eik en beuk uit 19e en 20e eeuw) in landschapsstijl wordt omzoomd. De bosstrook aan de oostzijde en haar verlengde in noordelijke richting, dat voor een deel door een bospad wordt gemarkeerd, vormt aan deze zijde de oostgrens van de historische aanleg. Vanaf de koepel voert een korte 19e-eeuwse slingerlaan (thans eiken in enkel verband, 19e-eeuws) naar een haaks er op gesitueerde laan (thans aan weerszijden met populieren beplant), die de oostgrens aan deze zijde van de historische aanleg aangeeft. Deze laan eindigt op de Eikeboom Laan, die aan de noordzijde bij de Joppelaan uitkomt. Beide laatstgenoemde lanen markeren de zuid-, zuidwest- en noordgrens van de historische aanleg.
In 1863 werd 't Joppe geveild. De nieuwe eigenaar Frans Ernest Alexander baron van Hovell tot Westerflier en Weezeveld verlengde in de jaren '80 van de 19e eeuw de oprijlaan een stuk in zuidoostelijke richting. Wellicht liet hij ook kort na de aankoop van 't Joppe in de hoek van de twee bakstenen muren in de moestuin en boomgaard de huidige oranjerie bouwen, zo deze niet iets eerder tot stand is gekomen. Voorts werd in de jaren '60 van de 19e eeuw het huidige koetshuis annex stal gebouwd, ter vervanging van een van de bouwhuizen, die in 1862 afbrandde. Omstreeks 1900 liet hij op het omgrachte tuingedeelte de huidige beuken-berceau aanleggen, die aan de ZO-zijde in een curve een stukje langs de korte zijde van het omgrachte tuingedeelte verloopt. In de binnenhoek van de curve werd het terrein opgehoogd voor de aanleg van een verhoogde bloemparterre. De bakstenen muur, die aan de binnenzijde van deze curve ter kering van deze verhoogde bloemparterre werd opgetrokken, bestaat nog steeds.
De historische buitenplaats 't Joppe heeft de volgende samenstellende onderdelen:1. Hoofdgebouw (Huis 't Joppe), zie voor omschrijving hierna;2. Historische tuin- en parkaanleg, zie idem;3. Koetshuis annex stal, zie idem;4. Oranjerie, zie idem;5. Tuinmuren, zie idem;6. Koepel, zie idem;7. Menagerie, zie idem;8. Bakstenen keermuur, zie idem;9. Twee bakstenen keermuren/brugpijlers, zie idem.
De historische buitenplaats 't Joppe is in cultuurhistorisch opzicht van algemeen belang, vanwege:
- het in het centrum van een grotere Gelderse historische buitenplaats gesitueerde paviljoenvormige hoofdgebouw, dat vermoedelijk uit de eerste helft van de 18e eeuw dateert en waarvan het inwendige van een trappehuis met rijke 18e-eeuwse stuc-decoraties en van enkele vertrekken met schoorsteenmantels en schoorsteenboezems in Lodewijk XV-stijl zijn voorzien;
- de historische tuin- en parkaanleg, die naast een laat 17e-eeuwse ringsloot nog enkele structurele 18e-eeuwse formele elementen, zoals een gedeelte van de oprijlaan, de zichtas vanuit het huis en de deels ommuurde moestuin en boomgaard, en een ruime gaaf bewaarde aanleg in landschapsstijl uit ca. 1800 en uit de jaren '30 van de 19e eeuw kent;
- de oranjerie uit ca. 1850, waarvan niet alleen het uitwendige maar ook het inwendige nog haar oorspronkelijke gedaante vertoont;
- de in de hartlijn van de aanleg geplaatste in oorsprong 18e- of vroeg 19e-eeuwse koepel.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Kastelen, landhuizen en parken | Kasteel, buitenplaats | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Joppelaan | 110 | – | 7215 AH | Joppe | – | – | Ja |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | B | 964 | – | Gorssel |