Moreelsepark 1, Utrecht

COMPLEX KANTOORGEBOUWEN. HOOFDGEBOUW I. Administratiegebouw - later Hoofdgebouw I van de Nederlandse Spoorwegen - ontworpen door de architecten N.J. Kamperdijk en C. Vermeijs, gebouwd in 1870-71 in klassicistisch-eclectische stijl en naar ontwerp van A.C. Vink uitgebreid in 1879. Omvangrijk blokvormig kantoorgebouw in eclectische vormen van vier volle verdiepingen op onderkeldering.

De deels in schoon werk, deels in stuc uitgevoerde gevels rustend op hardstenen plint, waarin liggende vensters, en symmetrisch ingedeeld. In verticale zin door midden- en hoekrisalieten en in horizontale zin door halfrond gesloten enkele en gekoppelde T-vensters in de gestucte en van getrokken voegen voorziene bel-etage, door ronde en rechtgesloten T-vensters met stucomlijsting met entablementen of kuiven op de eerste verdieping door rechtgesloten T-vensters met stuc-entablement met en zonder driehoekig fronton op de tweede verdieping en rechtgesloten T-vensters met stuc-omlijsting op de derde verdieping. De hoekrisalieten omlijst door gestucte, deels van getrokken voegen voorziene pilasters en bekroond door gestuct driehoekig fronton. De middenrisalieten, waarvan die der terugliggende hoofdingang is voorzien van een portaal met drie rondbogen en gietijzeren hekken op de bel-etage en drie deuren in stuc-omlijsting en met gietijzeren balkonhek op de eerste verdieping, eveneens omlijst door stuc-pilasters en bekroond door opzetstuk, met segmentvormig fronton met voluten en obelisk, waarop aangebracht een gevleugeld wiel met bliksemschichten, de snelheid der spoorwegen verbeeldend. De hoekrisalieten aan de voorzijde voorzien van twee dergelijke opzetstukken, respectievelijk een groot en een klein; die der achterzijde alleen voorzien van kleine opzetstukken. De hoekrisalieten onderling verbonden door een balustrade.

Door middel van een luchtbrug op de eerste verdieping is dit gebouw in 1895 verbonden met het Hoofdgebouw II.

Inwendig resteert nog het oorspronkelijke trappenhuis, aangelegd volgens het keizerlijke trap-principe - met alternerend een dubbele en een enkele opgang - met ijzeren leuningen en colonnetten in eclectische trant.

Kantoorgebouw in klassicistisch-eclectische stijl met daarvoor kenmerkende symmetrische opzet en gebruik van klassicistische motieven als rustica-werk, pilasters, frontons, rondboogvensters, entablement-omlijstingen en balustrade, en toepassing van schoon metselwerk, afgewisseld met gestucte elementen, alsook eigentijdse allegorische voorstellingen; tevens van belang uit oogpunt van de administratieve ontwikkeling van de spoorwegen, ontstaan als het is naar aanleiding van de verplaatsing in 1869 van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen van Den Haag naar Utrecht, hetgeen voorts tot uitdrukking wordt gebracht door de later toegevoegde luchtbrug tussen Hoofdgebouw I en II.

HOOFDGEBOUW II. Administratiegebouw - later Hoofdgebouw II van de Nederlandse Spoorwegen - ontworpen door J.F. Klinkhamer en gebouwd in 1893-95 in neo-renaissancestijl. Omvangrijk kantoorgebouw bestaande uit twee haaks met elkaar verbonden vleugels en een kleinere dwarsvleugel, tesamen een W-vormige plattegrond vormend, met een doorlopende middengang en de werk- en vergadervertrekken en trappenhuizen te weerszijden. Beide hoofdvleugels zijn opgetrokken in neo-renaissance-stijl in door natuurstenen banden, cordon- en waterlijsten, consoles, sier- en uitkragend metselwerk verlevendigde rode steen en gedekt door met leien gedekte en van grote en kleine dakkapellen voorziene zadeldaken; alleen aan de zijde van de hoofdingang voorzien van sierlijk gesmede vorstkammen. De verbinding tussen dit complex en Administratiegebouw I der Nederlandse Spoorwegen, ontstaan in 1870-71 en ontworpen door de architecten N.J. Kamperdijk en C. Vermeijs, wordt gevormd door een vier traveeën tellend verbindingslid in dezelfde vormen ter hoogte van de eerste verdieping. Het op een onderkeldering opgetrokken, op een hardstenen plint rustende, drie volle verdiepingen tellende hoofdgebouw draagt een symmetrisch karakter. In verticale zin geleed door midden- en hoekrisalieten en in horizontale zin door getraliede liggende vensters in de kelderverdieping, vensters onder gedrukte bogen in de bel-etage, vensters met entablement onder gedrukte bogen op de eerste en gekoppelde vensters met deelzuiltjes of gotische driepas onder gedrukte bogen op de tweede verdieping.

De beide omlopende hoekrisalieten van de voorgevel voorzien van een extra verdieping met vensters onder gedrukte bogen en een torenachtige bekroning met gebeeldhouwde natuurstenen klokgeveltjes met rechthoekige frontons en een rijk gebeeldhouwd opengewerkt zuilenkoepeltje met windvaan. De beide slechts aan de lange zijde uitspringende risalieten van de achtergevel eveneens van een extra verdieping voorzien en beëindigd door een tuitgevel met obelisken en vazen en een oculus in de top. De middenrisaliet van de voorgevel bevat op de in lichte natuursteenblokken uitgevoerde bel-etage de hoofdingang onder overwelfd portaal met rijk gesneden gedrukte boog, te weerszijden waarvan getraliede vensters met rijk gesneden omlijsting en lantaarns. Trap met niet oorspronkelijke bekleding. Het daarboven twee verdiepingen omvattende veld uitgerust met drie gekoppelde, halfrond gesloten vensters met op de verdiepingsscheiding natuurstenen veld met drie gebeeldhouwde koppen, van links naar rechts respectievelijk voorstellend: James Watt, Denis Papin en George Stephenson; ter hoogte van de dakvoet twee natuurstenen reliefs, links een gevleugelde putto met verbroken ketenen, rechts een dergelijke putto met pijlers, ter symbolisering van de stoomkracht en de elektriciteit; daarboven het opschrift ANNO - STAATSSPOORWEGEN - 1895; het geheel bekroond door rijk gebeeldhouwde natuurstenen pilastergevel met voluten in de vorm van ramskoppen, twee gebeeldhouwde figuren respectievelijk Mercurius en Victoria - Handel en Nijverheid - voorstellende te weerszijden van een door festoenen omgeven klok, waarboven een wapenschild met het Nederlandse wapen in een boognis.

De kleine dwarsvleugel in het midden telt drie bouwlagen onder een leien schilddak met dakkapellen en is uitgevoerd in iets soberder vormen dat de beide hoofdvleugels, waartussen aan de zijde van de Laan van Puntenburg twee gietijzeren hekken tussen met lampen bekroonde hekpalen zijn geplaatst. Boven de aanzet van het verbindingslid met Hoofdgebouw I een natuurstenen opengewerkt koepeltorentje met leien gedekte en uivormige bekroning. De luchtbrug bevat vier in lichte natuursteen uitgevoerde onderdoorgangen onder gedrukte overwelving, met boven elk der smalle onderdoorgangen een reliëf, met respectievelijk Hercules, de Nemeische leeuw temmend, en de Kretenzische stier bedwingend (gesigneerd E. v.d. Bossche en Crevels 1895), ter aanduiding van de kracht, aan de oostzijde, en Velocitas (de snelheid) op een door de lucht voortijlende wagen (gesigneerd 1895, E. v.d. Bossche) aan de noordzijde van het Moreelsepark, en aan de zijde van de Laan van Puntenburg twee plaquettes met elk een gedicht op de spoorwegen van Da Costa. De middenzuil bevat aan elke zijde een leeuw onder baldakijn met schild met respectievelijk het Nederlandse wapen en het wapen van de stad Utrecht.

De verdieping in de vorm van een gesloten galerij met halfrondgesloten vensters; bekroning door borstwering met gebeeldhouwde hoekstukken en pijlertjes. Inwendig resteert nog het oorspronkelijke trappenhuis, aangelegd volgens het principe van de keizerlijke trap - met alternerend en dubbele en een enkele opgang - met gestucte pijler en smeedijzeren sierhekken en verlicht door eenvoudige glas-in-lood-vensters, en voorts het gangenstelsel met pilasters en rondbogen en ander stucwerk.

Kantoorgebouw in neo-renaissancestijl met daarvoor kenmerkend gebruik van een natuurstenen plint en rode baksteen, afgewisseld met natuurstenen renaissancistische details als bosseringen, blokken, banden, obelisken vazen en lantaarns, van boognissen boven de vensters en voorts van siermetselwerk en uitkragende pijlers en met toepassing van eigentijdse allegorische voorstellingen, en inwendig een groot trappenhuis en van stucwerk voorziene gangen; tevens van belang uit oogpunt van de administratieve ontwikkeling van de spoorwegen, hetgeen voorts blijkt uit de luchtbrug tussen Hoofdgebouw I en II, en de later toegevoegde ondergrondse gang met Hoofdgebouw III.

HOOFDGEBOUW III. Als Hoofdgebouw III der Nederlandse Spoorwegen tot stand gekomen omvangrijk, plat-afgedekt kantoorgebouw ter hoogte van vijf bouwlagen - souterrain, bel-etage en drie verdiepingen - geheel in baksteen opgetrokken in sobere cubistisch-expressionistische trant naar ontwerp van G.W. van Heukelom in 1918-21 rondom een rechthoekige binnenplaats op een geheel symmetrische grondslag met zowel aan de buitenzijde als aan de zijde van de binnenplaats een hoger opgaand middenrisaliet met ingangspartij in elk der gevels (met uitzondering van de Z.W.-gevel aan de binnenzijde), en met hoogoprijzende trap-, annex watertoren ter bekroning van de aan de N.O.-zijde gesitueerde hoofdingang; het geheel omgeven door een lage bakstenen tuinmuur, deels samengesteld uit misbaksels en voorts voorzien van blokvormige verzwaringen, in correspondentie met de zich sprongsgewijs naar boven toe verjongende steunberen tegen de gevels, die respectievelijk 19 en 16 traveeën tellen. Behalve door deze steunberen worden de gevels verder geleed door de verdiept aangebrachte hoge smalle vensters met gelijke stalen roedenverdeling, doch varierend in lengte en breedte en ritmisch gegroepeerd per twee, drie of vier, in elke als een spaarveld behandelde travee met lisenen en tandfriezen ter omlijsting. De drievoudige hoofdingang met brede en hoge natuurstenen stoep, bevat recht afgesloten, zich sprongsgewijs verdiepende nissen waarin de dubbele houten deuren met koperen hekwerken zijn aangebracht en die worden bekroond door terracotta-friezen, die evenals de vier hoger geplaatste gestileerde koppen zijn vervaardigd door W.C. Brouwer, alsmede loden lampenhouders, verzonken in de voorgevel en herhaald op de hoeken, voorzien van aan de Amsterdamse School verwante en krullende motieven.

Aan de ZW-zijde eveneens een verdiepte ingangspartij in dezelfde trant als de hoofdingang, zij het enkelvoudig uitgevoerd, met dubbele stoep achter een hoge borstwering. Tegenover de N.O.-gevel tussen Moreelsepark en Catharijnebaan een tuinmuur in dezelfde trant - met meanderachtige plattegrond - uitgevoerd als rondom het hoofdgebouw. Het interieur bevat een grote ingangshal, de zogenaamde pilasterhal, die is voorzien van gemetselde pijlers en pilasters - waarop gedrukte bogen rusten - alsmede van een lambrizering van geglazuurde geel groene baksteen en van een vlakke balkenzoldering. Deze hal geeft aansluiting op de rondomgaande, in dezelfde trant uitgevoerde brede middengang - voorzien van cassetteplafonds - waarvan te weerszijden de op gelijke maat-eenheden gebaseerde werk- en vergaderruimten zijn gelegen, die elk een eiken deur bezitten en waarvan de oorspronkelijke eikehouten lambrizering nog resteert in de commissarissenzaal en in de huidige personeelszaal; deze vertrekken bevatten voorts nog de oorspronkelijke balken zolderingen, die overigens gesteund worden door in het zicht gelaten betonbalken met conseles, alsmede een in keramiek uitgevoerde klok en - in de commissarissenzaal - drie koperen schuitvormige lampen uit de bouwtijd. Het hoofdtrappenhuis is rondom de toren ondergebracht, zodanig dat een doorzicht naar het cassetteplafond boven in de toren mogelijk is door diverse openingen tussen de pijlers, en is voorts verlicht door ornamentele glas-in-loodvensters; de zij-trappenhuizen zijn iets soberder uitgevoerd; de verdiepinghoogte wordt door een ibn keramiek uitgevoerd cijfer aangegeven, aangebracht tegenover de hoofdtrap.

Sober gedetailleerd kantoorgebouw in eigentijdse baksteenbouw, opgezet volgens rationalistische principes - herkenbaar in de symmetrische gelijkmatig verdeelde plattegrond en de toepassing van zoveel mogelijk vensters, alsook in de nadruk op de constructie door het gebruik van steunberen, pilasters en bogen - en ontworpen in een cubistisch-expressionistische trant waarvoor de grote verscheidenheid in blokvormige bouwvolumes en de ritmische gevelindeling met vele nissen en uitgebouwde steunberen kenmerkend is; tevens van belang uit oogpunt van de administratieve ontwikkeling van de spoorwegen, ontstaan als het is naar aanleiding van de fusie van de Mij. tot Exploitatie van Staatsspoorwegen en de Hollandsche Spoorwegmaatschappij in 1917.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
46955
Provincie
Gemeente
Plaats

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Handelsgebouwen, opslag- en transportgebouwen Handel en kantoor oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Moreelsepark 1 3511 EP Utrecht Ja
Moreelsepark 2 3511 EP Utrecht
Moreelsepark 3 3511 EP Utrecht
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
D 2435 Catharijne
D 11162 Catharijne
D 4619 Catharijne
D 2605 Catharijne
Naar boven