In opdracht van en in samenwerking met mevrouw Truus Schröder-Schräder, naar ontwerp van Gerrit Thomas Rietveld (1888-1964) in 1930-31 door de Utrechtse aannemer Bredero gebouwd in baksteen opgetrokken en witgesausd blok van vier "herenhuizen" met de algemene kenmerken van de Nederlandse bijdrage aan het Nieuwe Bouwen uit de periode 1920-1940.

Drie lagen tellend gedeeltelijk onderkelderd vier wooneenheden omvattend vlakgedekt blok op rechthoekige plattegrond en gebaseerd op de heldere maateenheid van 1 meter.

Inwendig de toepassing van het kernhuis.

Oorspronkelijk kleurstelling: wit voor het stucwerk, zilvergrijs voor de stalen profielen.

Uit witgestucte dragende bakstenen muren en stalen I-profielen opgebouwd vlakgedekt deels onderkelderd blok op rechthoekige plattegrond. In voor-, achter- en zijgevels reeksen van stalen profielen gevatte vensters en deuren, met een zekere regelmaat en volgens bepaalde onderlinge verhoudingen. Op de scheiding van begane grond en eerste verdieping een balkon (respectievelijk aan linkerzij- en achtergevel) en, op de scheiding van de eerste en de zich sterk verjongende tweede verdieping aan voor- en achtergevel doorlopende terrassen, afgezet met een rasterhekwerk en met op de scheiding der wooneenheden windschermen van gewapend glas. De toegangen der beide hoekwoningen in de zijgevels; die der middenwoningen in de voorgevel; de kelderruimten toegankelijk via aan de voorzijde gelegen trappen en van binnenuit.

Inwendig van belang de toepassing van het kernhuis: het concentreren van in principe te prefabriceren utilitaire ruimten als keuken, hal, toilet, trap e.d. waar nog aanwezig de schuifwanden, die een variabele indeling van de ruimte mogelijk maken en, voor de rechterhoekwoning in het bijzonder, de constructie (op verzoek van de toenmalige bewoners) van een verlaagd, verlicht plafond, waarvan de aanwezigheid en omvang tot uitdrukking komen in de buitenafwerking van de rechterhoek van het blok: in plaats van voortzetting van de reeks bovenlichten der laatste vijf vensters, een voortzetting van het stucwerk.

Blok van vier "herenhuizen", vanwege de algehele architectonische (het gebruik van veel glas en een lichte kleurstelling) en de typologische vormgeving (de toepassing van de gedachte van het kernhuis en de variabele ruimte-indeling door middel van schuifwanden), zowel wat betreft de exterieurs als de interieurs van belang als een representatief voorbeeld van de Nederlandse bijdrage aan het Nieuwe Bouwen uit de periode 1920-1940 en van algemeen belang vanwege de betekenis voor de ontwikkeling van de moderne Nederlandse bouwkunst.