ILSY-plantsoen 1, 's-Gravenhage
STATIONSGEBOUW YPENBURGNaar functionalistisch ontwerp van J.A. Brinkman en L.C. van der Vlugt op concave plattegrond met in- en uitspringende bouwvolumes uitgevoerd STATIONSGEBOUW, hoofdgebouw van het luchthavencomplex Ypenburg (1935-37), met een uitbreiding aan de noordzijde naar ontwerp van M. Zwanenburg.
Het achttien segmenten tellende stationsgebouw bevat twee onderkelderde zijvleugels met bel-etage te weerszijden van de deels uit een, deels uit twee bouwlagen bestaande middenpartij. Alle volumes zijn afgedekt door platte, licht overstekende daken, waarbij het dak aan de zuidzijde een halfronde contour heeft en het dak van de verkeers- of starttoren geheel cirkelvormig is met afgeschuinde daklijst. In oorsprong waren de overstekende betonnen daken van de zijvleugels als dakterrassen ingericht met bijbehorende (doch thans niet meer aanwezige) in staal en draadglas uitgevoerde windschermen en stalen buisleuningen, waarbij onder de overstekende daklijsten zonneschermen waren gemonteerd. De dakterrassen zijn toegankelijk via de gespiegelde trappenhuizen van staal en glas, met in oorsprong elk bovenaan een cilindrich volume boven het terras. Thans resteert alleen de cilindrische bovenbouw van het zuidelijk trappenhuis, die aan de westzijde geheel is uitgevoerd in staal en glas en voor het overige is gemetseld met rondom horizontale bovenlichten. Het noordelijk trappenhuis is naderhand ingekort; het dak van de noordvleugel is nu via een stalen buitentrap bereikbaar. Bij deze grotendeels transparante trappenhuizen is zoveel mogelijk een nagenoeg vierkante onderverdeling toegepast met afgeschuinde vensters onder de evenwijdig aan de rechte bordes-trappen afgeschuinde dakvlakken en met witgeschilderde vensters langs de onderzijden.
Bij de bouw is een skelet van gewapend beton toegepast (zo licht mogelijk uitgevoerd door Wernink's Betonmaatschappij te Leiden), die deels in het zicht komt in in- en exterieur en die ronde kolommen en rechthoekige balken, deels met afgeschuinde uiteinden, bevat. De niet-dragende muren zijn van kalkzandsteen, met witte muurverf bestreken, en bevatten in oorsprong rondom stalen buitendeuren en vensterkozijnen met deels vrijwel vierkante, deels rechthoekige onderverdeling (geleverd door de Nationale Staalindustrie te Rotterdam); de betonnen plinten waren in oorsprong zwart geverfd. Thans zijn alleen bij de transparante trappenhuizen bij het zesde en twaalfde segment en de twaalfzijdige, deels overkragende verkeerstoren bij het negende segment nog de oorspronkelijke staalkozijnen, stalen buisleuningen en beglaasde staaldeuren bewaard gebleven; ook de stalen keldervensters zijn nog origineel.
In het stationsgebouw waren in oorsprong in het centrale deel een transparante reizigershal met KLM-balie, kaartenkamer, radiodienst, postkamer, kleedruimten voor de Aeroclub, en vertrekken voor douane en Nationale Luchtvaartschool ondergebracht. In de noordvleugel waren verder de clublokalen voor de Aeroclub met eetzaal gesitueerd en in de zuidvleugel het publieke restaurant met halfronde serre aan de zuidzijde en keukens met uitgebouwde dienstingang aan de westzijde.
Aan de veldzijde waren in oorsprong bij de restaurantvleugel en bij de Aeroclubvleugel verhoogde, betegelde terrassen aangelegd (mede in verband met de vliegdemonstraties, voor 1800 bezoekers) met gemetselde trappen en keermuren, waarvan thans nog enkele gedeelten resteren, en bijbehorende (thans niet meer aanwezige) windschermen.
De hoofdentree bevindt zich rechts in de lage, min of meer blokvormige uitbouw van de middenpartij aan de westzijde (in het twaalfde segment) en bevatte in oorsprong geen portiek (het huidige dateert uit de jaren '50). De westgevel van de lage uitbouw bevatte in oorsprong verder een doorlopende stalen vensterstrook met vierruits-onderverdeling en alleen bovenlichten bij de kleedkamers, terwijl de westgevel van de teruggerooide bovenbouw bij de afgeronde NW-hoek alleen een doorlopende verticale vensterstrook bevat ter verlichting van het voormalige trappenhuis naar de verkeerstoren (in oorsprong voorzien van een stalen spiltrap), alsmede een drietal gekoppelde vierruitsvensters en twee vierkante vensters voor de aldaar in oorsprong gesitueerde dienstwoning.
De hierop aan de noordzijde aansluitende, licht gebogen Aeroclub-vleugel heeft een teruggerooid souterrain met - nog aanwezige - horizontale keldervensters; de overkragende bel- etage heeft een afgeschuinde zijde, geintegreerd met het grotendeels transparante trappenhuis dat naar het voormalige dakterras leidt; het linkerdeel van de overkragende gevel was in oorsprong vrijwel blind, met uitzondering van de raampartijen van de uiterst links gesitueerde keuken en de in oorsprong door middel van een stalen buitentrap toegankelijke keukendeur (thans gewijzigd in een zij-ingang met betonnen buitentrap).
De aan de zuidzijde aansluitende restaurant-vleugel heeft onder in de westgevel een reeks enkele en gekoppelde keldervensters, een stalen kelderdeur en uiterst rechts een op maaiveldhoogte uitgebouwde dienst-ingang met dubbele stalen buitendeuren; op de overkragende bel-etage, waarvan de links afgeschuinde zijde is geintegreerd met het grotendeels transparante trappenhuis, bevatte de westgevel in oorsprong een viertal lage horizontale vensterstoken en een zevental gebogen sheddaken (naderhand verwijderd). De uit in- en uitspringende delen samengestelde zuidgevel bevat de ingang - met dubbele stalen buitendeuren - en bovenlichten voor de bijkeuken in de ZW-hoek en de halfrond uitgebouwde, grotendeels glazen serre van het voormalige publieke restaurant onder gebogen luifeldak, met aan de oostzijde een recht gevelvlak waarin de dubbele terrasdeuren zijn opgenomen.
De ingezwenkte oostgevel van de publieke restaurantvleugel bevat verder een vijftal vierledige vensterpartijen, met in oorsprong in het veertiende en zestiende segment elk een stel dubbele terrasdeuren. Hierop sluit het twee bouwlagen tellende centrale deel aan, dat op de beganegrond doorgaande vensterpartijen bevat, onderbroken in het negende segment door de in een ingezwenkte erkerpartij geplaatste toegang vanuit de reizigershal tot het vliegveld en de segmentvormige erkerpartij bij de voormalige ruimte van de NLS-instructeurs, met horizontale strook bovenlichten. In de verdieping, ten behoeve van de voormalige dienstwoning, is een drietal drieledigevensterpartijen aangebracht; rechts daarvan is een vijfledige raampartij met bovenlichten aangebracht voor de vroegere meteo- dienst. Hierboven, bij het negende segment, bevindt zich de met driekwart ronding overkragende verkeerstoren met rondom een balcon met tegelvloer en stalen buisleuningen, waarbij de overstekende betonvloer is geintegreerd met het luifeldak van de dienstwoning. Inwendig was de meteo-dienst in oorsprong door middel van een stalen spiltrap verbonden met de instructeursruimte. Uitwendig is de verkeerstoren thans bereikbaar via een stalen buitentrap met buisleuningen (in oorsprong via een in staal en glas uitgevoerd trappenhuis).
Het lagere blok heeft een doorgaande vensterstrook; de Aeroclub-vleugel heeft bij het restaurantgedeelte een uitgebouwde serre, in oorsprong met gebogen bovenlichten (welke gebogen contour thans nog aanwezig is) en half te openen door middel van grote schuiframen; voorts in het eerste, derde en vijfde segment een stel dubbele deuren naar het vliegveld.
Aansluitend aan de noordzijde de in verwante trant uitgevoerde aanbouw van Zwanenburg.
Het interieur kwam in samenwerking met interieur- architect J.F. Semeij tot stand. Inwendig bevatte de Aeroclubvleugel in oorsprong ondermeer een restaurantzaal met cirkelvormig beëindigde, indirect verlichte bar (thans niet meer aanwezig), en een clubkamer met in zwart en goudkleur betegelde haardpartij, waarbij in de ijzeren schouw de openingsdatum 29-8-36 is gegrift (geheel bewaard gebleven). In de reizigershal bevindt zich een in verschillende kleuren natuursteen uitgevoerde windroos in de vloer.
In de publieke restaurantvleugel was in oorsprong een tribune-effect gecreeerd door middel van een kleine niveausprong van het lager gehouden buitenste deel naar de overige zaalruimte, ten behoeve van een vrij uitzicht op het vliegveld, doch dit niveauverschil is naderhand ongedaan gemaakt. Ook het decoratieve paneel met vogelvlucht-impressie van het vliegveld tegen de lange wand, naar ontwerp van Semeij is thans niet meer aanwezig; evenmin bleef het oorspronkelijk meubilair, geleverd door de firma van Pander & Zn. te Den Haag, bewaard.
Wel resteren nog de fornuizen en de houten voorbereidingstafel, waaronder de schuin geplaatste radiatoren, met afgeschuinde uiteinden in de restaurantkeuken (doch deze zijn van ondergeschikt belang).
Van de bewaard gebleven oorspronkelijke vensterbanktegels zijn die in de gangen en enkele voormalige vertrekken op de verdieping okerkleurig geglazuurd; de vensterbanktegels in de overige ruimten zijn zwart.
WAARDERING:
Stationsgebouw van Vliegveld Ypenburg, hoofdgebouw van het luchthavencomplex, in voor het oeuvre van Brinkman en Van der Vlugt kenmerkende nieuw-zakelijke trant, van algemeen belang wegens architectuur-, bouw- en cultuurhistorische en typologische waarde.
N.B. De later toegevoegde entreeportiek aan de westzijde valt, evenals het verbindingslid met het NLS- gebouw aan de noordzijde, buiten de bescherming.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
Inleiding
Complex van Vliegveld Ypenburg met bijbehorende luchtvaart-gebouwen, dankzij het gezamenlijk initiatief van de Haagsche Aeroclub en de Rotterdamsche Aeroclub in 1935-37 tot stand gekomen in de Hooge Broekpolder bij Rijswijk en genoemd naar de vroeger aldaar aanwezige buitenplaats.
Het LUCHTHAVENCOMPLEX van Vliegveld Ypenburg bevat de volgende onderdelen, alle uitgevoerd in de trant van het Nieuwe Bouwen:
- stationsgebouw;
- portierswoning;
- vliegtuigloods of grote hangar;
- NLS-gebouw.
Het stationsgebouw - het hoofdgebouw van het complex - en de vliegtuigloods zijn ontworpen door J.A. Brinkman en L.C. van der Vlugt met medewerking van M. Zwanenburg, die verder alleen de portierswoning ontwierp.
In 1939 kwam daar nog het NLS-gebouw bij dat H.F. Mertens als hoofdvestiging voor de Nationale Luchtvaartschool had ontworpen.
Aanvankelijk omvatte het complex ook nog een kleine hangar (voor het propellorvliegtuig van Dekker), een pompgemaaltje, een revisiegebouw voor motoren, een tankgebouwtje, een portiersloge en een entreehek met de naam "vliegveld Ypenburg", maar deze zijn inmiddels verdwenen, evenals de graszodentribune.
Met zijn oppervlakte van 200 ha. was Ypenburg - waarbij voor de drainage het systeem-Hers was toegepast - in de vooroorlogse periode na Schiphol het grootste vliegveld van ons land.
N.B. Bij beschikking van 24 juni 1998 (nr. 98/2731) is door de toenmalige staatssecretaris van O.C.en W. A. Nuis, aan de toenmalige eigenaar van de vliegtuigloods (de Stichting Museum Historische Luchtvaart Hoogeveen), vergunning verleend voor de demontage te Ypenburg en aansluitend de wederopbouw van de loods op vliegveld Hoogeveen; zie monument nummer 480818.
Omschrijving
Het complex Ypenburg is ontworpen voor een veelzijdige bestemming in dienst van de particuliere luchtvaart (instructie- en demonstratieterrein, vestigingsplaats van luchtvaartmaatschappijen, sportvliegclubs en luchtvaartschool, uitwijkplaats lijndiensten), met bijbehorende gebouwen en landingsterrein.
De gebouwen van het luchthavencomplex Ypenburg zijn opgetrokken met in staand klezoorverband gemetselde muren (met geknipte voeg), in oorsprong alle witgesausd en voorzien van stalen kozijnen en buitendeuren. Deze kleurstelling sluit niet alleen aan bij de voorkeur voor abstractie van het Nieuwe Bouwen, maar heeft tevens een grote functionele betekenis, omdat witte gebouwen het best zichtbaar zijn vanuit de verte.
De gebouwen zijn langs een kromme lijn in noord-zuid-richting gegroepeerd, zo dicht mogelijk bij de Rotterdamseweg, waarbij de portierswoning het meest zuidwaarts is gesitueerd, de grote hangar het meest noordelijk, met daartussen in het concave stationsgebouw en NLS-gebouw, beide met de holle zijde naar het vliegveld gekeerd.
Hoewel het stationsgebouw door oorlogsschade werd getroffen, is het daarna grotendeels in de oorspronkelijke vorm hersteld en pas bij latere verbouwingen op onderdelen gewijzigd, in afwijking van de oorspronkelijke architectuur.
Waardering
Het luchthavencomplex Ypenburg is van algemeen belang wegens:
- de bijzondere kwaliteiten van het architectonisch ontwerp, met name van het stationsgebouw, uitgevoerd in de trant van het Nieuwe Bouwen;
- de cultuurhistorische en typologische betekenis als speciaal voor de burger- en sportluchtvaart alsook demonstratie-vluchten ontworpen complex in het interbellum;
- de bouwhistorische betekenis wegens de bijzondere toepassing van constructies in gewapend beton en staal, met nadruk op zuinig materiaalgebruik, met name in het stationsgebouw en de grote hangar;
- de historische betekenis vanuit oogpunt van de Nederlandse luchtvaart-ontwikkeling;
- de geschiedkundige herinneringen aan vliegveld Ypenburg als militair vliegveld tijdens de Tweede Wereldoorlog en als voedseldroppingsterrein kort daarna;
- de grote zeldzaamheidswaarde als nog vrijwel compleet en goed herkenbaar voorbeeld van een vooroorlogs luchthavencomplex.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
– | Handelsgebouwen, opslag- en transportgebouwen | Transport | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
ILSY-plantsoen | 1 | – | 2497 GA | 's-Gravenhage | – | – | Ja |
ILSY-plantsoen | 1 | A | 2497 GA | 's-Gravenhage | – | – | – |
ILSY-plantsoen | 3 | – | 2497 GA | 's-Gravenhage | – | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | BK | 3457 | – | 's-Gravenhage |