Inleiding UNIVERSITEITSLABORATORIUM, vrijstaand gesitueerd op de terreinen van de geslechte westelijke vestingwerken op de hoek van de Westersingel en de Verlengde Visserstraat, gebouwd als Physisch Laboratorium in 1889-1892 in opdracht van J.C. Hübscher, hoofdopzichter van de Rijksuniversiteitsgebouwen in Groningen, naar ontwerp van rijksbouwmeester J. van Lokhorst in de stijl van de neo-gotiek. Het zandstenen beeld van 'Athena' aan de noordgevel is ontworpen door beeldhouwer E. Bourgonjon. Een bijzonderheid is dat bij de bouw het gebruik van ijzer en staal is vermeden om magnetische waarnemingen zo nauwkeurig mogelijk te kunnen verrichten. Het erf wordt omzoomd door een smeedijzeren hekwerk uit de bouwtijd. De aanbouwen aan de beide vleugels van het gebouw uit de jaren vijftig/zestig en van later datum zijn niet van rijkswege beschermenswaardig. Het interieur is grotendeels gemoderniseerd. Het gebouw is thans tijdelijk in gebruik als woonruimte in afwachting van een nieuwe (onderwijs)functie. Omschrijving Het karakteristieke gebouw is opgetrokken op een L-vormige plattegrond uit rode baksteen. Het basement wordt beëindigd door een afzaat van hardsteen. De gevels zijn verlevendigd met speklagen van gele baksteen. Het laboratoriumgedeelte is gedeeltelijk één bouwlaag hoog onder een dwarsgeplaatst zadeldak, gedekt met leien. Op de zuidelijke nok staat een karakteristieke gemetselde schoorsteen met opengewerkte nissen met driepastracering. De hoog opgetrokken torenachtige hoekpartij op de noordoosthoek is gedekt met een hoog, licht ingesnoerd schilddak, gedekt met leien. De dakschilden zijn voorzien van dakruiters met leien kapjes. Dit bouwdeel bevat op de noordoosthoek aan de straatzijde een ronde traptoren met een torendak en smalle glas-in-loodvensters. De traptoren rust op een ronde, zware natuurstenen console, die met vrouwenkoppen en rank- en loofwerk is versierd. De noordgevel is vier raamtraveeën breed; de oostelijke zijgevel telt één raamtravee. De gevels van dit bouwdeel worden beëindigd door een spitsboogfries met driepastracering en een met leien beslagen goot, die rust op natuurstenen consoles en een lijst van profielstenen. Op de nokken staan twee rijk geornamenteerde zinken kruisbloemen met windvanen. De bovenste helft van dit bouwblok is inwendig verdeeld in drie lage magazijnverdiepingen. De gevels bevatten op de begane grond vierdelige, segmentboogvormig gesloten kruisvensters, die rusten op een doorlopende, natuurstenen onderdorpelband. De constructieve onderdelen van de vensters als kalven, negblokken en sluitstenen zijn in natuursteen uitgevoerd en de dagkanten van baksteen-profielstenen. De vensters op de hoeken van de zijgevels bevatten een grote uitstekende natuurstenen plaat, die rust op trapsgewijs verspringende, natuurstenen consoles. Het gevelmuurwerk van de verdiepingen wordt geleed door een tweetal hoge spitsboogvensters met horizontale velden met blindtracering. Het bovenste deel van de vensters bevat glas-in-lood. Een soortgelijk venster is aangebracht op de verdieping van de oostelijke zijgevel. Tussen de twee spitsboogvensters van de noordgevel bevindt zich een over de verdiepingen doorlopende muurdam met blindnis die aan de bovenzijde door een driepastracering wordt beëindigd. Ter hoogte van de aanzet van de spitsboogvensters op de eerste verdieping is een ruim twee meter hoog zandstenen beeld geplaatst, dat Athena voorstelt en wordt bekroond door een baldakijn met traceerwerk en een pinakel. De voet van het beeld rust op een bakstenen zuil met kapiteel. Aansluitend aan de noordgevel bevindt zich de ingangspartij in een bouwvolume van één bouwlaag onder een zadeldak, gedekt met leien. De ingang bestaat uit een zware, bewerkte dubbele paneeldeur met neo-gotische vormgeving en een hardstenen trap van zeven traden. Boven de ingang bevindt zich een portiek met lessenaarsdak, dat rust op bewerkte houten schoren. Hierboven is een spitsboogvenster aangebracht met in het bovenste gedeelte glas-in-lood. In de topgevel is een rondvenster met driepastracering aangebracht. De topgevel is beslagen met leien en wordt bekroond door een zinken beeld van een uil. Op de schouderstukken zijn zinken waterspuwers aangebracht. De oostelijke gevel van het laboratoriumgedeelte bevat op de begane grond een drietal kruisvensters. Op de verdieping is in het midden een groot spitsboogvenster met tracering aangebracht dat doorloopt in de topgevel. De topgevel heeft een bakstenen afdekking en natuurstenen schouderstukken. Inwendig nog van belang het voormalige magazijn- en bibliotheekgedeelte op de noordoosthoek met houten galerijen, die doorlopen over drie bouwlagen en rusten op bewerkte houten kolommen en het houten balkenplafond. Waardering UNIVERSITEITSLABORATORIUM, omzoomd door een bewerkt smeedijzeren hekwerk uit de bouwtijd, gerealiseerd in 1889-1992 op de aan het einde van de negentiende eeuw geslechte westelijke vestingwerken naar ontwerp van rijksbouwmeester J. vanLokhorst, van algemeen belang vanwege zijn cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde vanwege de bijzondere architectonische kwaliteit van het ontwerp in de stijl van de neo-gotiek, kenmerkend voor het oeuvre van rijksbouwmeester Van Lokhorst in Groningen. Bovendien is het gebouw van belang voor de geschiedenis van het wetenschappelijk onderwijs in Groningen. Het gebouw is door zijn nadrukkelijke vormgeving en afmetingen een belangrijk architectonisch element in de omgeving van de Westersingel en omstreken in Groningen.