Mineralogisch-Geolog.Instituut, Groningen

Inleiding WETENSCHAPPELIJK INSTITUUT, evenals het aangrenzende Physisch Laboratorium geheel vrijstaand gesitueerd op de terreinen van de geslechte westelijke vestingwerken (de 'Kranedwinger'), begrensd door de Melkweg, de Westersingel en de Verlengde Visserstraat, gebouwd als Mineralogisch-Geologisch Instituut met museum in 1898-1901 in opdracht van J.C. Hübscher namens de Staat der Nederlanden naar ontwerp van rijksbouwmeester J. van Lokhorst in de stijl van de neo-gotiek. Het parkachtige terrein is grotendeels omringd door een smeedijzeren hek uit de bouwtijd. In de jaren 1950-1960 is een kelder bijgegraven; op de begane grond is een verlaagd plafond aangebracht; op de zolderverdieping zijn een aantal vertrekken vertimmerd en het houten amfitheater in de collegezaal is vervangen door een nieuw met een vernieuwd balkon. Deze wijzigingen en latere bouwsels op het terrein zijn van bescherming uitgesloten. Ondanks deze wijzigingen heeft het gebouw zijn zeer monumentale karakter goed behouden. Het gebouw is thans tijdelijk in gebruik als woonruimte in afwachting van een nieuwe (onderwijs) functie. De museumzaal met de originele eikenhouten vitrinekasten huisvest de geologische, paleonthologische en mineralogische collecties, die bij verkoop van het gebouw een nieuw onderkomen krijgen (?). Omschrijving Het drie bouwlagen tellende, onderkelderde gebouw is opgetrokken op een L-vormige plattegrond en bestaat uit een vierkant laboratorium- en onderwijsgedeelte onder een schilddak, waarvan de westgevel parallel aan de Melkweg ligt, en een rechthoekige museumvleugel onder een zadeldak met trapgevels van groot formaat. De museumvleugel heeft in de voor- en achtergevels langs de dakvoet een reeks van zes kleine trapgeveltjes. Alle daken zijn belegd met leien en hebben karakteristieke houten dakkapelletjes. Tegen de noordwesthoek van het laboratoriumgedeelte is een zware, ronde hoektoren geplaatst met torendak, wenteltrap en smalle, hoge spitsboogvensters met driepas-tracering en glas-in-lood. De gevels zijn opgetrokken uit roodbruine baksteen en verlevendigd met speklagen van geel geglazuurde baksteen en smeedijzeren sierankers. De hoofdingang in de westgevel bestaat uit een zware dubbele houten paneeldeur met een geprofileerde, natuurstenen omlijsting en spitsboogvormig bovenlicht met natuurstenen tracering; aan weerszijden hiervan natuurstenen platen met Latijnse spreuken. Aan de zuidwestelijke hoek een rechthoekig ingangsportaal met spitsboogopeningen en twee paar gekoppelde natuurstenen zuilen. Hierboven is een balkon met een bakstenen, open balustrade en openslaande deuren onder een ijzeren luifel met glasafdekking. Op de tweede verdieping zijn de grote collegezaal en bibliotheek duidelijk herkenbaar in de buitenarchitectuur: de collegezaal heeft in de zij- en achtergevel grote spitsboogvensters; de bibliotheek vormt een hoger opgetrokken en door een steil schilddak bekroond bouwblok, dat inwendig is verdeeld in drie, lage magazijnverdiepingen. Tegen de zuidoosthoek van dit bouwdeel is een slanke ronde traptoren geplaatst met een torendak. Hiernaast op de eerste verdieping een karakteristieke rechthoekige erker, rustend op een ijzeren console en natuurstenen voet. De verdiepingen worden verlicht door hoge, smalle spitsboogvensters met flamboyant-gotisch traceerwerk en glas-in-lood. Alle vensters zijn regelmatig over het gevelvlak verdeeld en zijn afwisselend rechtgesloten (kruisvensters) of hebben de vorm van spitsboogvensters van verschillend formaat. De kruisvensters hebben natuurstenen lateien en onderdorpels en ontlastingsbogen van afwisselend rode en geel geglazuurde baksteen. De dagkanten van vensters en deuren zijn, door het gebruik van baksteen-profielstenen, voorzien van een profilering. Het terrein wordt grotendeels omzoomd door een smeedijzeren hekwerk uit de bouwtijd.Inwendig zijn ondermeer van belang de ruime, overwelfde monumentale hal met ribgewelven, de glas-in-loodramen, de trappenhuizen in de torens met glas-in-loodramen, de nog aanwezige balkenplafonds en originele houten paneeldeuren in de meeste vertrekken, de collegezaal met glas-in-loodramen en de in oorspronkelijke staat verkerende museumzaal met vitrinekasten op de zolderverdieping met een bijzondere kapconstructie van ijzer en hout. Waardering Wetenschappelijk instituut met grotendeels in oorspronkelijke staat verkerend interieur, gerealiseerd op de aan het einde van de negentiende eeuw geslechte westelijke vestingwerken, van algemeen belang vanwege zijn cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde vanwege de bijzondere architectonische kwaliteit van het ontwerp in de stijl van de neo-gotiek - een van de hoogtepunten in het oeuvre van rijksbouwmeester J. van Lokhorst -, en de zorgvuldig overwogen keuze en toepassing van materialen in de gevels en het interieur. Bovendien is het gebouw van belang voor de geschiedenis van het wetenschappelijk onderwijs in Groningen. Door zijn nadrukkelijke vormgeving en afmetingen is het gebouw bovendien een toonaangevend element in zijn omgeving.

Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland

Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.

Locatie

Monumentnummer
485238
Provincie
Gemeente
Plaats

Eigenschappen

Functies
Functie Hoofdcategorie Subcategorie Functietype Is hoofdfunctie
Wetenschappelijk instituut Cultuur, gezondheid en wetenschap Onderwijs en wetenschap oorspronkelijke functie Ja
Adressen
Straat Getal Achtervoegsel Postcode Plaats Locatie Situatie Is hoofdadres
Melkweg 1 9718 EP Groningen Schildersbuurt Ja
Percelen
Kadastraal perceel Kadastrale sectie Kadastraal object Appartement Kadastrale gemeente
K 4011 Groningen
Bouwperioden
Start Eind Notitie Beschrijving
1898 1901 MRS-aanv. vervaardiging
Ambachten
Name Beroep Notitie
Lokhorst, J. van ; Stad Groningen architect / bouwkundige / constructeur
Naar boven