Vaeshartelt, Maastricht
HOOFDGEBOUW (zie kaart nr. 1)
Het in 1739 gebouwde huis is in twee bouwlagen opgetrokken uit witgesausde baksteen en met de voorgevel op het oosten gesitueerd; in 1841 is het voorzien van een monumentale ingangspartij, waarna het in de eerste helft van de 19de eeuw naar het noorden is uitgebreid tot een L-vormig gebouw; het oudste deel kan als een eenvoudig woonhuis in landelijke barok-stijl worden aangeduid, terwijl de noordvleugel uit de eerste helft van de 19de eeuw als neo-klassicistisch kan worden gekarakteriseerd.
EXTERIEUR HOOFDGEBOUW
Voorgevels
Opgetrokken deels uit wit gesausde baksteen, deels natuursteen; alleen de oudste linker partij is onderkelderd; de mansardekappen zijn met leien gedekt; geprofileerde gootlijst op klossen; op het dakvlak vijf vierruits dakkapellen met een eenvoudig tympaan; aan de rechter zijde van de oostvleugel bevindt zich een toren met een poort die dateert van 1841; links naast deze ingang acht venstertraveeën, rechts drie traveeën; in de traveeën T-vensters gevat in Naamse steen. De plattegrond van de oostvleugel vertoont een lichte knik, die begint rechts naast de poort, en bevat bovendien rechts een uitspringende hoek (een voormalig torenachtig element met een andere hoogte van de bouwlagen dan het linker gedeelte); natuurstenen plint, die vanwege het iets hellende terrein, aan de rechterzijde smal is en geleidelijk naar links zich verbreedt; grote inrijpoort met dubbele houten deuren; de omlijsting van de poort is opgebouwd uit segmentblokken met in de sluitsteen W II 1841; de toren boven de poort kent natuurstenen geblokte pilasters, met lange horizontale blokken ertussen; boven de poort een T-venster, een tympaan en een éénwijzer-uurwerk; de in 1890 opgetrokken gecementeerde vierkante koepeltoren boven het tympaan heeft een eveneens uit horizontale blokken opgetrokken gevelveld tussen geblokte pilasters; in het gevelveld een houten vierlicht met rondboog aan de bovenzijde, en met zesruits roedenverdeling; koepeldak in helmvorm met leien bedekt, daarin oeuil-de-boeuf; houten klokketorentje er boven, rustend op vier kolommetjes; op het torentje tympaan en windvaan waarin de Hollandse leeuw, daterend uit de tijd dat Koning Willem II eigenaar was; in het torentje een luidklok. Twee cementstenen vazen voor de ingang, alsmede een grote natuurstenen bord met daarop de vermelding van de overdracht van Vaeshartelt door de erven Grimaudet de Rochebouet aan Willem II.
Het uitspringende deel rechts heeft in de linker zijgevel zowel op de begane grond als op de verdieping smalle vensters, beneden rond en boven recht gesloten; natuurstenen hoekpilasters en een natuurstenen cordonlijst ter hoogte van de aanzet van de bogen van de vensters; de verdiepingsgevel is iets terugliggend ten opzichte van die van de parterre; de voorgevel kent twee rondboogvensters met Empire-indeling op de parterre, en twee rechtbeëindigde vensters op de verdieping; laatstgenoemde vensters bezitten smalle gietijzeren hekjes; de sluitstenen van de vensters op de parterre zijn voorzien van een voluut met bladmotief, die op de verdieping hebben een diamantversiering; geblokte pilasters (met basement en kapiteel) naast de vensters op de parterre, en aan de uiteinden van de gevelvelden op parterre en verdieping; op de hoekpilasters van die van de parterre in een verdiept veld aangebrachte rosetten; boven de vensters op de verdieping kroonlijst en geprofileerde natuurstenen lijst; tandlijst onder goot, dakkapel met tympaan.
De pronkgevel aan de noordvleugel heeft op de begane grond een middenpartij van natuursteen bestaande uit drie traveeën, daarnaast aan beide zijden vier traveeën met tussen en boven de vensters (witgesausde) baksteen; de verdieping heeft eveneens een middenpartij van natuursteen, en bevat in de venstertraveeën hoofdzakelijk natuursteen met slechts smalle muurgedeelten tussen de vensters, uitgevoerd in (witgesausde) baksteen; op de parterre rondboog Empire-vensters, en op de verdieping recht beëindigde dito vensters in natuursteen-omlijsting met sluitstenen, als hiervoor beschreven; geblokte pilasters op de parterre en gladde pilasters op de verdieping; de pilasters zijn op de basementen twee aan twee gegroepeerd, die van de parterre hebben bovendien tussen telkens twee pilasters doorlopende kapitelen; onder de vensters als borstwering rechthoekige natuurstenen platen met daarin verdiepte velden; gietijzeren hekjes voor de vensters op de verdieping; de middenpartij heeft op de begane grond een dubbele rondboogdeur en twee rondboognissen, omlijst door geblokte pilasters op basementen, met erboven in verdiepte velden een guirlande; boven de deur eveneens een guirlande; op de verdieping een deur in rijk geornamenteerde rondboog tussen brede vlakke pilasters met rond ornament in het midden, en aan beide zijden een Empire-venster (deze vormen corresponderen met die van de nu weer in het zicht gebrachte voormalige achtergevel, die weliswaar door de aanbouw van de Fumoir geen buitengevel meer was, echter door het aanbrengen van geschilderd behang een tijdlang ook als wand niet meer zichtbaar was); in het grote tympaan boven de middenpartij spaakvenster in natuurstenen 'tros'omlijsting; omstreeks 1865 toegevoegde gietijzeren rijk geornamenteerde serre - met erboven groot balkon - voor de ingang; twee dakkapellen met segmentboogvormig tympaan en wangen met voluten.
Het INTERIEUR van de noordvleugel is in een rijke Empire-stijl uitgevoerd, waarvan de schoorsteenmantels, de lambrizeringen en de plafonds getuigen. Opmerkelijk is de zgn. Rotonde, een ronde, op het park uitziende zaal met halfronde nissen en vier dubbele deuren in de wanden. In de in 1865 aangebouwde Fumoir op linnen geschilderde landschappen o.a. van Jules Lefevre uit 1866.
Haaks aansluitend aan de noordvleugel een nieuwgebouwd verbindingslid naar de voormalige stallen; links daarvoor een nu vrijstaande natuurstenen inrijpoort, vervolgens het verbindingslid, en dan weer een poort (in tegenstelling tot de vorige is deze dichtgezet) in een gedeeltelijk gehandhaafde oude stalmuur, waarachter een recent gebouwd verblijfsgebouw verrijst. De uit 1994 daterende onderdelen worden geacht niet in de bescherming te zijn begrepen.
Zijgevels In westelijke zijgevel van de noordvleugel twee geschilderde schijnvensters op de verdieping. In zuidgevel van de oostvleugel keldertoegang in natuurstenen omlijsting.
Achtergevels De westgevel met de poort kent zes traveeën met T-vensters, waarvan er één links op de begane grond de poortdoorgang bevat, die is voorzien van het wapen van Regout in de sluitsteen; erboven bevindt zich een venster; boven de poort zowel links als rechts naast de koepel een hoge in blokmotief gecementeerde schoorsteen; van de vijf venstertraveeën naast de poort wordt de middelste op de parterre ingenomen door een huisdeur met het jaartal 1739 erboven en een natuurstenen trap van vier ronde treden ervoor; de neo-klassicistische achtergevel van de andere vleugel is door de aanbouw in 1865 in opdracht van de industrieel Petrus Regout van een rooksalon - de zogenaamde Fumoir - aan die zijde inpandig geworden, de jongere achtergevel heeft vier venstertraveeën waarin in natuursteen gevatte T-vensters; één venster op de verdieping (het tweede van links) is dichtgezet.
Tegen de linkerzijde van het in 1739 gebouwde gedeelte sluit een (aan de bovenzijde recht beëindigde) tuinmuur aan -waartegen in 1906 vijf garages zijn gebouwd - die zich haaks voortzet, en een hoge bakstenen inrijpoort kent, daarmee de verbinding vormend tussen woonhuis en koetshuis; de garages zijn voor de bescherming van ondergeschikte betekenis. Tegen de linkerzijde van het koetshuis sluit een tuinmuur met steunberen aan; de afdekking aan de bovenzijde heeft de vorm van een ezelsrug en is uitgevoerd in mergel.
Het KOETSHUIS is L-vormig en dateert vermoedelijk eveneens uit 1739 (en is sindsdien meermalen gewijzigd); thans is het door een in 1994 gebouwde eetzaal en verbindingslid met de noordvleugel verbonden; deze eetzaal wordt niet in de bescherming begrepen; recht naast de hoge bakstenen inrijpoort (in de tuinmuur) een dichtgezette toog en nieuwe vierkante vensters; rechts een deur in natuursteenomlijsting en nog een oorspronkelijk vierkant venster; voorbij de hoek een grote inrijpoort met dubbele houten deuren in natuursteenomlijsting; dakkapellen aan de dakvlakken toegevoegd; aan de zuidgevel van het koetshuis boven tralievensters; links een voormalige woning; aan de westgevel stalramen en een tweede voormalig woongedeelte; op het dakvlak zijn dakkapellen en een lichtstrook toegevoegd.
Monumenten.nl maakt u wegwijs in monumentenland
Alles over monumenten onder één dak.
Een monument kopen, onderhouden of verduurzamen? Hier vindt u alle informatie, inspiratie en praktische tips.
Locatie
COMPLEXOMSCHRIJVING
BUITENPLAATS VAESHARTELT. Ten noordoosten van Maastricht gelegen historische buitenplaats met uit 1739 en de eerste helft van de 19de eeuw daterend L-vormig groot buitenhuis; een tuinmuur verbindt het huis met de eveneens L-vormige en vermoedelijk ook uit 1739 daterende bedrijfsgebouwen waardoor de beslotenheid en de plattegrond van een Limburgse kasteelhoeve is ontstaan. Voorts behoren tot het complex een ten zuiden van het kasteel gelegen 18de eeuwse boerderij (de "witte boerderij"; gesloopt), een ten oosten gelegen inrijpoort uit het midden van de 19de eeuw en de daarbij gelegen portierswoning uit 1906, alsmede een in landschapsstijl aangelegd park, dat is ingepast binnen een oudere aanleg van enkele bomenlanen en een Sterrebos.
De naam Vaeshartelt is vermoedelijk afgeleid van de 14de eeuwse eigenaar Servaas van Mulcken, die een deel van het bos van Hartelt bezat; vanaf het einde van de 14de eeuw is er sprake van Vaeshartelt, d.i. Hartelt van Vaes; na de Maastrichtse familie van Mulcken erfde het geslacht Cortenbach de buitenplaats, en na meer dan twee eeuwen in eigendom van die familie te zijn geweest, behoorde de buitenplaats korte tijd toe aan de Nassau's, en vervolgens aan de familie Van der Veecken en vanaf 1735 aan Rudolf Sturler, kolonel van het regiment van de Zwitserse garde, dat toen in Maastricht in garnizoen lag; deze liet de oostvleugel bouwen of verbouwen. Vaeshartelt werd in 1803 het eigendom van Jacques Pierre Nolens en hij gaf vermoedelijk opdracht de noordvleugel te bouwen.
Toen Koning Willem II (1792-1849) in 1841 de provincie Limburg bezocht, ontmoette hij ook Petrus Regout, de oprichter van de Kristal, Glas- en Aardewerkfabrieken "de Sphinx"; de Koning gaf de wens te kennen dat hij een buiten in de omgeving van Maastricht wilde bezitten; in december 1841 kocht P. Regout als gemachtigde van de koning Vaeshartelt van de erfgenamen van Francis Felix, graaf de Grimaudet de Rochebouet. Volgens de overlevering verbleef Koning Willem II slechts tweemaal veertien dagen op Vaeshartelt; de ingangspartij in de oostvleugel werd voorzien van een sluitsteen met een kroon en de inscriptie W II en 1841, het jaartal van de aankoop; de poort werd uitgevoerd in natuursteen met daarop een fronton en klok.
Na het overlijden van de Koning kocht P.Regout in 1851 Vaeshartelt; vele werken aan het huis en park liet hij uitvoeren: aan de zuidzijde van de noordvleugel kwam een rooksalon (zgn. Fumoir) tot stand; het park en de grote vijver werden aangelegd in 1853; overigens gaf hij ook de bouwopdracht voor Klein Vaeshartelt, een villa op enige afstand van (Groot) Vaeshartelt,
en de nog bestaande buitenplaatsen Petite Suisse en Grande Suisse; deze drie huizen bewoonde hij niet zelf doch hij verhuurde ze. Petrus Regout overleed in 1878; zijn zoon Johan Hubert Gustaaf liet de koepelvormige bekroning boven de ingangspartij aanbrengen door de Brusselse architect Baer.
In 1954 werd Vaeshartelt eigendom van de gemeente Maastricht, die het in 1956 weer doorverkocht.
De buitenplaats Vaeshartelt is gesitueerd ten noordoosten van Maastricht, thans onmiddellijk ten westen van de spoorlijn Maastricht- Sittard, en maakt als zodanig deel uit van een landgoederenzone tussen Meerssen en Maastricht, waarvan het ontstaan voor een groot deel werd gerealiseerd door Petrus Regout.
Het kasteel is centraal gelegen op de gelijknamige buitenplaats en is daarvan visueel tevens de kern; van de L-vormige bedrijfsgebouwen (koetshuis met stalgebouw) is een deel in 1994 vervangen door nieuwbouw, die niet onder de bescherming valt.
Het complex omvat tevens het landschapspark Vaeshartelt, tot stand gekomen vanaf de 18de eeuw en in 1853 naar een ontwerp van de Belgische tuinarchtect J. Gindra gewijzigd in een 19de eeuws landschapspark met grote langgerekte vijver, waarbij een compositorische eenheid is gevormd met de 18de eeuwse bomenlanen aan de oost-, west-, en zuidzijde, en het 18de eeuwse Sterrebos ten westen van het huis. In deze achttiende eeuwse patronen is Gindra's parkaanleg in 1853 weloverwogen ingepast.
Op de bij de omschrijving behorende kaart is de omgrenzing van het complex alsmede de aanduiding van de onderdelen aangegeven.
Waardering
De historische buitenplaats Vaeshartelt is in cultuurhistorisch opzicht van groot belang, vanwege
- het uit de 18de en 19de eeuw daterende L-vormige hoofdgebouw, dat goed bewaard is, en waarvan de vorm, de plattegrond en de gevels karakteristiek zijn voor de tijd van ontstaan; waarvan de interieurs van kunsthistorische waarde zijn en eveneens goed bewaard; het vermoedelijk uit dezelfde tijd daterende en door tuinmuren met het woongedeelte verbonden koetshuis met stal, dat tezamen met het hoofdgebouw een hof omsluit; welke bouwwerken typologisch belangrijk zijn, alsmede zeldzaam en authentiek, en visueel de kern van de buitenplaats vormen;
- de historische tuin- en parkaanleg in 19de eeuwse landschapsstijl, waarin oudere elementen zoals de 18de eeuwse bomenlanen en het 18de eeuwse Sterrebos harmonieus zijn ingepast; de gezichten vanuit het huis op het park zijn zeer waardevol; het landschapspark is van zeer grote cultuurhistorische waarde als uitdrukking van een culturele, sociaal-economische landschappelijke en typologische ontwikkeling met een groot innovatief karakter; de tuinarchitectuur van Vaeshartelt is van zeer grote waarde voor de geschiedenis van de Nederlandse tuinarchitectuur, is tevens van groot belang voor het oeuvre van tuinarchitect J. Gindra, en beschikt bovendien over zeer hoogwaardige esthetische kwaliteiten. De tuinaanleg van Vaeshartelt is een essentieel onderdeel van de buitenplaats, vanwege de situering is deze ook ten zeerste verbonden met de reeks landgoederen tussen Maastricht en Meerssen en daardoor van zeer bijzondere betekenis voor het aanzien van de streek. Zowel de 18de eeuwse aanleg als het 19de eeuwse landschapspark van Gindra zijn in redelijk tot hoge mate bewaard gebleven. Het geheel is van zeer groot belang in relatie tot de structurele en visuele gaafheid van de landschappelijke omgeving. De tuinaanleg van Vaeshartelt is in (tuin)architectuurhistorisch en typologisch opzicht uitermate zeldzaam.
- de oorspronkelijk 18de eeuwse boerderij annex woonhuis, die van cultuurhistorische waarde is
- de uit 1906 daterende poortwoning met architectuurhistorische waarde
- de uit het midden van de 19de eeuw daterende inrijpoort, welke van typologische waarde kan worden geacht
- de boerderij, het poortgebouw en de inrijpoort bezitten in combinatie met het hoofdgebouw tevens ensemblewaarde; de situering van deze onderdelen nabij de bomenlanen en het Sterrebos met de daarlangs voerende rondwandeling zijn tevens van waarde.
Eigenschappen
Functie | Hoofdcategorie | Subcategorie | Functietype | Is hoofdfunctie |
---|---|---|---|---|
Kasteel | Kastelen, landhuizen en parken | Kasteel, buitenplaats | oorspronkelijke functie | Ja |
Straat | Getal | Achtervoegsel | Postcode | Plaats | Locatie | Situatie | Is hoofdadres |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Weert | 9 | – | 6222 PG | Maastricht | – | – | Ja |
Hoofdcategorie | Subcategorie | Beschrijving | Notitie |
---|---|---|---|
Kastelen, landhuizen en parken | Kasteel, buitenplaats | – | – |
Kadastraal perceel | Kadastrale sectie | Kadastraal object | Appartement | Kadastrale gemeente |
---|---|---|---|---|
– | I | 3422 | – | Maastricht |
Start | Eind | Notitie | Beschrijving |
---|---|---|---|
1739 | 1739 | – | vervaardiging |