Inleiding

Drie eclectische MIDDENSTANDSWONINGEN met elementen van Art Nouveau, 1908, gesitueerd in de gesloten wand van de Glacisweg.

De rolluiken en het houten tuinhuis van pand nr.19 plus de geheel vernieuwde achtergevelveranda van pand nr.15 zijn uitgesloten van bescherming.

Omschrijving

Drie als bouwkundige eenheid ontworpen MIDDENSTANDSWONINGEN, elk voorzien van twee bouwlagen met souterrain- en zolderverdieping op L-vormige plattegrond. De panden 19 en 17 hebben een gemeenschappelijke, zich verbredende uitbouw van twee lagen onder plat aan de achtergevel. Pand 15 heeft een witgesausde uitbouw van een bouwlaag onder lessenaarsdak. In de oksels van hoofdvolume en uitbouwen zijn veranda's met balkon geplaatst. De veranda's van de nrs. 19 en 17 zijn grotendeels gewijzigd, de veranda van pand nr. 15 is geheel vernieuwd en derhalve uitgesloten van bescherming.

De hoofdvolumes zijn gedekt met gecombineerde mansarde- en zadeldaken. De oorspronkelijk aanwezige leien op het dakvlak aan de straatzijde zijn vervangen door bitumen, de overige dakvlakken zijn voorzien van muldenpannen. Bakgoten met decoratieve klossen. Drie dakkapellen, voorzien van boog- cq. driehoekfrontons, houten diamantkoppen en cannelures. De klauwstukken zijn verwijderd. Dakkapel op achterdakvlak van pand nr. 15. De drie woonhuizen hebben elk drie traveeën en een asymmetrisch ingedeelde voorgevel. Gevarieeerde toepassing van ornamenten. Gestucte, deels van rustica-motief voorziene plinten met keldervensters. In portieken geplaatste, segmentboogvormige houten paneeldeuren met verticale bovenlichtindeling en smeedwerk roosters. Het bovenlicht van de voordeur van pand nr. 15 is ontdaan van deze indeling. In elk portiek een tweetal hardstenen traptreden. Rode bakstenen optrek, gemetseld in kruisverband met gele cq. groene bakstenen speklagen, strekken en veelkleurig mozaïek in Art Nouveau-stijl in de vulstukken van beide bouwlagen. Stalen lateien met rozetten. Elk pand is in de middentravee voorzien van een balkon op een met stucwerk versierde vloer op consoles en smeedijzeren hekwerken met Art Nouveau-motieven. Het middenpand, nr. 17, onderscheidt zich enerzijds door het toepassen van segmentbogen in zowel de eerste als de tweede laag, anderzijds door de balusters die de vensterdorpels lijken te dragen. Rechthoekige houten T-vensters, in segmentboogvormige en rondboogvormige vensterlijsten, oorspronkelijk voorzien van de achtruitsbovenlichten, die in het tussenpand nr. 17 bewaard zijn gebleven. Dubbele houten balkondeuren met verticale geleding in segment- en rondboogvormige lijsten.

Eenvoudige, grauwbruine bakstenen achtergevels en uitbouwen, deels wit gesausd. Hier bevinden zich segmentboogvormige houten T-vensters en deuren, deels nog met verticaal ingedeeld bovenlicht en segmentboogvormige dubbele houten balkondeuren.

Bij pand nr. 15 zijn de voormalige balkondeuren in de tweede laag van de achtergevel vernieuwd.

De achtertuinen zijn geheel omgeven door een bakstenen tuinmuur met steunberen.

In de INTERIEURS bevinden zich onder meer stucrozetten, stuclijsten en mozaiekvloeren. In het interieur van pand nr. 15 bovendien nog een aantal zwartmarmeren haardpartijen en houten haardlijsten, een trappenhuis met houten balustrade. De indeling van pand nr. 17 is enigszins gewijzigd omdat een deel van de achtergeveluitbouw en de veranda bij de woonruimte zijn getrokken. De indeling van de overige panden verkeert in grotendeels authentieke staat.

Waardering

De drie woonhuizen zijn van cultuurhistorische waarde als uitdrukking van een sociaal-economische en typologische ontwikkeling. De architectuurhistorische waarden worden bepaald door de specifieke bouwstijl, de hoogwaardige esthetische kwaliteiten, het zeer bijzondere materiaalgebruik, de ornamentiek en de bijzondere samenhang tussen exterieur en interieuronderdelen.

Uit oogpunt van ensemblewaarden zijn de panden van belang vanwege de situering, die verbonden is met de uitbreiding van de voormalige gemeente St.Pieter en van betekenis voor het aanzien van de wijk. Het ex- en interieur van de panden kenmerkt zich door een hoge mate van architectonische gaafheid. Bovendien zijn de woningen van belang in relatie tot de structurele en visuele gaafheid van de bebouwde omgeving. Al deze kwaliteiten verlenen de drie panden een aanzienlijke architectuurhistorische zeldzaamheidswaarde.